Waarom Boris Johnson een no-dealbrexit overweegt
Zonder vrijhandelsovereenkomst riskeert het Verenigd Koninkrijk de export naar zijn grootste markt, de Europese Unie, duurder te maken. En toch houdt de Britse premier Boris Johnson vol dat een no-dealbrexit een “goed resultaat” zou zijn.
In een economie die verwoest is door de coronapandemie, kan het Verenigd Koninkrijk opscheppen met op zijn minst één nieuwe, groeiende industrie: de douane. Volgens sommige schattingen zouden maar liefst 50.000 mensen een nieuwe baan kunnen zoeken als douanebeamte, om de handel tussen het land en de Europese Unie na de nieuwe brexit-regelingen in goede banen te leiden. Dat leger van formuliereninvullers zou in omvang al snel kunnen wedijveren met het echte Britse leger.
Vrachtwagenparken en inspectiepunten worden ingericht om de douanecontroles tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie te vergemakkelijken. Er wordt meer dan 350 miljoen pond uitgegeven om Britse bedrijven de administratieve rompslomp te helpen overwinnen die het gevolg is van de brexit-deal van premier Boris Johnson, zodat ze kunnen handeldrijven met Noord-Ierland, al is dat een ander deel van het Verenigd Koninkrijk.
Dat alles moet het land voorbereiden op een tariefvrije handelsovereenkomst met de Europese Unie, wanneer de overgangsperiode op 31 december afloopt. Maar het is onzeker dat zelfs die beperkte handelsovereenkomst er komt. Vorige week ging de cruciale achtste ronde van de brexitonderhandelingen van start. Johnson overweegt de banden met het Europese blok te verbreken zonder handelsovereenkomst. Dat zou de handel tussen het Verenigd Koninkrijk en zijn grootste markt nog meer bemoeilijken.
Australië of Canada
David Frost, de hoofdonderhandelaar van het Verenigd Koninkrijk, zei in de aanloop naar de besprekingen met zijn Europese tegenhanger, Michel Barnier, dat het nieuwe leven van zijn land buiten de Europese Unie zou beginnen zonder handelsovereenkomst, als Brussel het Verenigd Koninkrijk niet respecteert als soevereine staat. “Als dat niet lukt in de heel beperkte tijd die ons nog rest, dan zullen we handelvoeren volgens dezelfde voorwaarden die de Europese Unie heeft met Australië.”
Een ‘Australische overeenkomst’ is een eufemisme voor geen vrijhandelsovereenkomst. In tegenstelling tot een ‘Canadese overeenkomst’, die de tarieven afschaft maar een berg extra papierwerk en douanecontroles aan de nieuwe handelsgrens veroorzaakt, zou een no-dealbrexit ook heffingen en quota voor Britse goederen met zich brengen, waardoor de export duurder wordt. Volgens de recentste officiële schattingen uit 2018 zou het Verenigd Koninkrijk over vijftien jaar 4,9 procent van zijn inkomsten mislopen, als het de Europese Unie verlaat met een basishandelsovereenkomst op zak. In een no-dealscenario zou dat verlies stijgen tot 7,7 procent. Maar Johnson benadrukt dat een no-dealbrexit toch een “goed resultaat” zou zijn, omdat het Verenigd Koninkrijk daardoor zijn eigen beleid zou kunnen voeren, zonder dat de Europese Unie zich ermee bemoeit. De premier moet de komende weken berekenen of een brexit zonder handelsovereenkomst de politieke en economische prijs waard is, vooral in een tijd waarin de economie de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog doormaakt en de Schotse onafhankelijkheid weer op de agenda staat.
‘Een no-deal zal de Britse economie en werkgelegenheid veel harder treffen dan de economie in de Europese Unie’ – EU-diplomaat
Een EU-diplomaat zegt: “Een no-deal zal de Britse economie en werkgelegenheid veel harder treffen dan de economie en de banen in de Europese Unie. Ik vraag me af of dit een onderhandeling is of puur masochisme.”
Visserij en subsidies
Op het eerste gezicht moet een akkoord over een vrijhandelsovereenkomst mogelijk zijn. Dominic Raab, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, beweerde vorige week dat er nog slechts twee discussiepunten zijn: de verdeling van de visvangstquota en een controlesysteem voor overheidssubsidies.
Maar de stemming verzuurde, toen vorige week duidelijk werd dat Johnson delen van het brexitverdrag waarover hij afgelopen oktober met de Europese Unie heeft onderhandeld – het Noord- Ierse protocol – wil opheffen. Het parlement heeft zijn wetsvoorstel ook al een eerste keer goedgekeurd. Hij heeft geprobeerd de Franse president Emmanuel Macron gerust te stellen dat de veranderingen die hij in gedachten heeft beperkt zijn, maar Barnier zal erop aandringen dat het internationale verdrag, dat door het Britse parlement is aangenomen, volledig moet worden nageleefd.
De ambtenaren aan beide zijden zien de kwestie van de visserij als moeilijk, maar oplosbaar. Het echte knelpunt is de kwestie van de overheidssteun. Johnson en zijn hoofdadviseur Dominic Cummings eisen dat het Verenigd Koninkrijk vrij overheidssteun kan uitdelen aan bedrijven, om de economie te helpen herstellen van de coronacrisis, achtergebleven regio’s te transformeren en de Britse techsector te ondersteunen.
De ironie van die eis gaat niet verloren bij ex-diplomaten. Kim Darroch, de voormalige Britse ambassadeur in Brussel en Washington, herinnert zich hoe ambtenaren van het ministerie van Financiën die in de jaren tachtig voor de regering-Thatcher werkten, de EU-regels voor staatssteun ontwierpen, om eerlijke concurrentie te bevorderen en te voorkomen dat andere Europese landen zich in een subsidiewedloop zouden storten. “Wij waren de grootste enthousiastelingen in de hele Europese Unie voor een strenge staatssteunregeling”, zegt hij. “De mond van de mensen die betrokken waren bij het bedenken van die regels, zal openvallen, als ze zien dat deze regering ze wil veranderen, om een Brits equivalent van Silicon Valley te creëren.”
Downing Street houdt vol dat het niet wil dat het Verenigd Koninkrijk een land van staatssteun wordt. Er zijn onderhandelingen met Brussel aan de gang over de wijze waarop zulke verbintenissen rechtsgeldig kunnen worden gemaakt, met een onafhankelijke regelgevende instantie.
De Britten hebben al problemen ondervonden bij het sluiten van nieuwe handelsovereenkomsten met andere grote economieën. Het Verenigd Koninkrijk zal bijvoorbeeld geen betere overeenkomst krijgen met Japan dan diegene die het land op dit moment door zijn EU-lidmaatschap heeft. Insiders zeggen dat Johnson daarom zijn retoriek verschuift van vrijhandel naar soevereiniteit: een soort Britain first-benadering. Dat zou Cummings de vrijheid geven om zijn visie op een activistische staat die nieuwe technologie promoot, in praktijk te brengen. “Hij ziet staatssteun als een belangrijk onderdeel daarvan”, zegt een vriend van Cummings. Anderen in Downing Street zeggen dat de adviseur van Johnson vertelt dat staatssteun en soevereiniteit zo belangrijk zijn dat een no deal de prijs waard is om die veilig te stellen.
Extra kosten
Sinds de coronacrisis de Britse economie heeft gekelderd – het bruto binnenlands product is in de eerste jaarhelft gekrompen met 22 procent – pleiten sommige Conservatieven voor een no-dealbrexit met een radicale breuk, deels omdat de gevolgen daarvan klein zouden zijn in vergelijking met de crisis die de economie net heeft ondergaan. Thomas Sampson, een docent aan de London School of Economics, zegt dat die vergelijking niet opgaat, omdat de meeste economische verliezen van het coronavirus wel worden goedgemaakt, terwijl die van de brexit permanent zijn. “Covid-19 zal wellicht meer banenverlies en grotere schommelingen in de productie veroorzaken dan de brexit, maar in 2035 kan de Britse economie meer littekens dragen van de brexit dan van covid-19”, zegt hij.
Johnson verschuift zijn retoriek stilletjes van vrijhandel naar soevereiniteit: een soort Britain first-benadering.
De meeste macro-economische modellen suggereren dat het grootste voordeel van het lidmaatschap van de Europese Unie de vermindering van de regelgevingslast is. Zelfs met een vrijhandelsovereenkomst naar Canadees model (met douanecontroles, maar zonder import- of exporttarieven) zouden de lasten van de nieuwe regelgeving op de Britse bedrijven rusten.
Het verschil zonder overeenkomst is gelegen in de extra kosten van de tarieven, die belangrijk zijn voor sectoren zoals de landbouw, de voedingsindustrie en de autoproductie, maar die in de meeste andere sectoren niet hoog zijn. Voor auto’s van Britse makelij zou de Europese Unie tarieven van 10 procent opleggen, terwijl Michael Gove, de Britse minister van Kabinetszaken, vorig jaar waarschuwde dat de export van Brits rund- en schapenvlees zou worden getroffen door tarieven van ten minste 40 procent.
Sam Lowe, een handelsdeskundige van het Centre for European Reform, stelt dat een no deal wellicht ook negatieve domino-effecten zou hebben. Het zou voor het VK moeilijker worden om nevenafspraken te maken over onder meer financiële diensten en gegevens, of erfdienstbaarheden overeen te komen met derde landen, om de papierwinkel aan de grens te verminderen. “Een overeenkomst is veel waard. Ze schept een kader voor een toekomstige samenwerking”, zegt hij. Johnson mag een no-dealresultaat dan wel een “overeenkomst zoals met Australië” noemen, Canberra heeft de jongste twee jaar wel geprobeerd een vrijhandelsovereenkomst met de Europese Unie te sluiten. Handelsdeskundigen zijn van mening dat de Britten snel weer in Brussel zullen staan, om hetzelfde te doen.
Radicale breuk
In de Britse regering zijn de meningen verdeeld over de vraag of de premier bereid is compromissen te sluiten, of dat hij zijn harde woorden over een no-deal zal ondersteunen met harde maatregelen. Sommigen denken dat Johnson nog niet heeft beslist. Een voormalige Tory-minister zei dat de Europese Unie de dreigementen terecht serieus neemt: “Europa beseft eindelijk dat we een onafhankelijke natie zijn en dat het spel is veranderd. Wij zijn klaar voor een radicale breuk.”
Boris Johnson zei vorige week dat hij tegen midden oktober een akkoord wil, anders zou hij van de gesprekken afzien. “Als we het tegen die tijd niet eens kunnen worden, zie ik het niet gebeuren dat er een vrijhandelsovereenkomst komt. Dat moeten we dan allebei accepteren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier