Waarom bedrijfsleiders er in de politiek niet veel van bakken
De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.
reacties: marc.buelens@trends.be
Kamerlid Daan Schalk van de SP.A heeft ontslag genomen uit het parlement en is gaan werken ‘in de privé’, meer bepaald bij Ernst & Young.
België scoort laag in dit soort transfers. Wel lijken ze meestal vrij behoorlijk te lukken. Van Jan Huyghebaert tot Luc Van den Bossche: de dames en heren politici weten blijkbaar wel hoe er ‘in de privé’ gemanaged wordt.
Het omgekeerde is in België echter vaak een ramp. Weinig bedrijfsleiders bakken het echt bruin in de politiek. Achteraf hoor je dan de ene denigrerende opmerking na de andere over hun laatste werkgever. Hoe kunnen we dat politiek falen verklaren?
Het bedrijfsleven is fundamenteel doelgericht. Zodra je in een bedrijf werkt, weet je meestal wel wat er van jou wordt verwacht. De doelstellingen laten meestal weinig aan duidelijkheid te wensen over. Politiek echter is ideologiegedreven. Je doelstellingen te scherp formuleren, maakt je kwetsbaar. 150.000 nieuwe jobs? Waar zijn ze, mijnheer de minister? 5 % belastingverlaging? De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) ziet er maar 1,2 %.
Wie wil scoren in de politiek, werkt beter met punten en met de partij-ideologie. Wie kan er nu in hemelsnaam bezwaar hebben tegen meer vrijheid, meer rechtvaardigheid, meer eerlijkheid en gezonde economische groei? Maar zodra je ‘gezonde economische groei’ in aantal nachtvluchten gaat uitdrukken, krijg je gegarandeerd heibel en wordt het dossier – om het met de gevleugelde woorden van een gewezen federaal minister uit te drukken – een “klotedossier”. Zulke politici voelen zich uiteraard veel beter bij cultuur, want zodra je daar al te scherpe doelstellingen formuleert, staat de hele sector toch al bij voorbaat op zijn kop.
Managementtalent aan de top is er ofwel geniaal ofwel volkomen afwezig. In het bedrijfsleven zie je dat het managementtalent veel beter verspreid zit, dat het middle management probleemloos bedrijven lopende houdt, innovatie inclusief. Een bedrijfsleider die midden in de politiek wordt gedropt, gaat met andere woorden hopeloos op zoek naar managementtalent, naar zielsgenoten, naar gelijkgestemden. Eer hij die gevonden heeft, is zijn mandaat al lang voorbij. Want geduld is zelden een essentieel kenmerk van een eminent bedrijfsleider. In de politiek is timing de helft van het verhaal. Geduld is er de moeder aller deugden. Bedrijfsleiders komen er vaak gewoonweg te vroeg, of te laat.
In de politiek is de grote vraag: wie krijgt wat en wanneer? Politici gebruiken graag de metafoor van de taartenbakkers en de taartenverdelers. Zelf bakken ze echter geen taarten. Die worden gebakken in de bedrijven. Taarten verdelen, dat is andere koek. Daar zijn politici de echte meester in. Verdelen is onderhandelen, is koehandel drijven. Zoek daar niet te veel rationaliteit achter. Politici aarzelen dan ook niet om kleuterschooltjes te ruilen voor vijf kilometer autosnelweg; of vragen een soepel gedrag op het gebied van fiscale amnestie in ruil voor een soepele opstelling rond de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.
Zie je al hoe het bij een directiecomité zou lopen? Ons product doet het wat minder op de markt. Productie stelt voor de kwaliteitsinspanningen op te drijven en zodra die kwaliteit zichtbaar wordt, de prijs lichtjes te verhogen. Verkoop stelt voor de prijs te verlagen om zo marktaandeel te winnen. In een politieke omgeving zou verkoop zich eerst vriendelijk opstellen rond de kwaliteitsinvesteringen en dan doodleuk stellen: in het dossier kwaliteitsverhoging hebben wij ons toch wel erg soepel opgesteld, nu is het onze beurt: wij eisen een significante prijsverlaging.
Wie wint het spelletje ‘wie krijgt wat en wanneer?’. Dit is een van de weinige vragen waar een duidelijk antwoord op is. Gewezen premier Achille Van Acker heeft dit ooit haarfijn uit de doeken gedaan: zorg dat je erbij bent als de dingen worden verdeeld. Wees op de juiste plaats. Bedrijfsleiders echter ontwikkelen veel te traag de neus voor de vergaderingen die ze niet mogen missen, de conclaafjes waar het echt gebeurt, de situatie waar je echt kunt scoren omdat de camera’s draaien. Zij denken aan beleid, actieplannen en opvolging, niet aan ‘scoren’.
Belgische politici lijken een bijna viscerale afkeer te hebben voor wat echt overheidsmanagement zou zijn. We hebben de voorbije decennia maar één politicus gehad die zich keihard heeft ingezet, met bewezen resultaten, voor overheidsmanagement. Hij werkt nu in de privé-sector. Zijn erfenis wordt systematisch ontmanteld. Het lijstje van wat er in dit landje niet is, is zo indrukwekkend dat het wel geen toeval zal zijn. De overheid wil haar verantwoordelijkheid voor het effectief en efficiënt beheer van haar instellingen niet opnemen.
Waar is de superminister voor overheidsmanagement? Waar is het prestigieus nationaal instituut bestuurswetenschappen met internationale uitstraling? Hoeveel mandagen per jaar training inzake overheidsmanagement verzorgt dat instituut? Hoe zwaar weegt managementtalent nog door bij de beoordeling van topambtenaren? Hoeveel studenten bestuurswetenschappen studeren er jaarlijks af aan onze universiteiten?
In ieder geval veel minder dan criminologen. Kafka draait zich al niet meer om in zijn graf.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier