Waarheen met onze rommel?
In de strijd tegen het afval wil minister van Milieu Vera Dua het over een andere boeg gooien. Verzamelen en recycleren is mooi, maar het probleem moet aan de bron worden ingeperkt, vindt ze. Dus komt er mogelijk statiegeld op blikjes. “Werkt niet,” schreeuwt de industrie. “Naar de derde wereld ermee,” zegt een Nederlandse prof. Wat moeten we nu met onze rommel?
“Op vijf jaar tijd verdriedubbelde de recyclagegraad van het huishoudelijk verpakkingsafval tot 551.500 ton of 71% van de totale productie,” zegt Sim Van Caenegem, gedelegeerd bestuurder van Fost Plus. “In diezelfde periode daalde het storten en verbranden van 46% naar 14%, terwijl het verbranden met energierecuperatie terugviel van 24% naar 14%.” Ondanks een stijging van het aantal verpakkingen op de markt met gemiddeld 1% per jaar, wordt nog amper elf van de 77 kilogram die een mens op een jaar verbruikt finaal gedumpt. Dat vertegenwoordigt slechts 2% van al het huisvuil in ons land. Van Caenegem: “Met een minimale kostprijs van één frank per inwoner per dag recycleren wij niet minder dan 78% van het verpakkingsafval van onze leden. Daarmee staan we aan de Europese top” (zie grafiek: Huishoudelijke verpakkingen in België).
Nog deze herfst legt de Interregionale Verpakkingscommissie ( IVC) de laatste hand aan het evaluatierapport over dit gemeenschappelijk initiatief van het bedrijfsleven, dat sinds 1994 de selectieve inzameling en verwerking van huishoudelijk verpakkingsafval in ons land organiseert _ beter bekend als het Groene Punt. Ondanks de kritiek van de groenen dat Fost Plus het consumptiegedrag van de burger niet afremt _ het aantal verpakkingen blijft inderdaad stijgen _ maakt de vereniging zich sterk tegen begin 2002 nagenoeg alle Belgische gemeenten te dekken. Enkele dwarsliggers zoals Brecht en Zwalm uitgezonderd.
Doeltreffend en goedkoop
Met 51 medewerkers en 6093 aangesloten bedrijven (90% van de zogenaamde verpakkingsverantwoordelijken) geeft Fost Plus jaarlijks 81,8 miljoen euro (3,3 miljard frank) uit voor de inzameling, sortering en verwerking van 550.000 ton verpakkingsafval. Daarnaast recycleert de organisatie 450.000 ton oud papier.
“Tijdens een benchmarking op het jongste congres van de federatie Pro Europe scoorde Fost Plus zeer goed,” zegt William Vermeir, projectdirecteur van Fost Plus. “Tegen een jaarlijkse kostprijs van negen euro (363 frank) slagen wij erin 78% van het huishoudelijk verpakkingsafval dat onze leden produceren, te recupereren. Dankzij de samenwerking met de intercommunales worden zowel de Europese ( nvdr – 60% recyclage tegen 2006) als de Belgische doelstellingen ( nvdr – 70% recyclage) gehaald.” Bovendien kost het Groene Punt bijna driemaal minder dan in Duitsland. Maar onze oosterburen zamelen ál het verpakkingsafval in, inclusief de vervuilde botervlootjes en yoghurtpotjes. België beperkt zich tot papier en karton, glas en PMD (plastic-, metaal- en drankverpakkingen), wat overeenkomt met ongeveer 90% van het gewicht aan verpakkingen op de markt. In Nederland (waar nog veel verbrand wordt) en Frankrijk (waar Eco Emballage alleen maar de historische meerkost ophoest _ dat is het verschil tussen hetgeen de gemeenten vroeger betaalden en de huidige recyclageprijs) halen ze amper een recyclagegraad van 40%.
Maar niet iedereen is gelukkig met het systeem van Fost Plus. Zo pleit de milieubeweging om alle kunststofverpakkingen _ inclusief botervlootjes, yoghurtpotjes, folie en piepschuim _ mee in de blauwe PMD-zak op te nemen. Maar volgens een studie van Fost Plus is dat economisch niet haalbaar. Vermeir: “De niet-geviseerde fractie is te klein, te bevuild en te heterogeen om verantwoord te recycleren. De meerkosten belopen ongeveer 37 miljoen euro (1,5 miljard frank), terwijl de totale recyclagegraad met slechts 1% zou stijgen. Door de vervuiling van het PMD daalt bovendien de recuperatie van deze afvalstroom.”
Daarnaast wil minister Dua statiegeld voor blikjes en plastic flessen invoeren. Van Caenegem: “Dat systeem kost viermaal meer dan onze werkwijze, omdat er bijkomende logistieke infrastructuur in de winkels nodig is. Bovendien blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat eenmalig recycleerbare verpakkingen even ecologisch zijn als meermalige verpakkingen.”
Bijsturing van Fost Plus
In dit verband dringt de Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen ( Serv) aan op een levenscyclusanalyse voor elke soort van verpakking. Zo wil ze voor eens en altijd uitmaken wat de beste oplossing is: voorkomen aan de bron, hergebruiken of recycleren.
“We zijn graag bereid om een financiële bijdrage te leveren om de verpakkingen die nog in het restafval zitten, te recycleren,” aldus Vermeir. “Op voorwaarde dat er een coherente wetgeving komt die gerecycleerde verpakkingen van ecotaksen vrijstelt en statiegeld bant.” Ook is Fost Plus bereid om een Preventie Instituut op te richten. Maar voorlopig behoort die laatste bevoegdheid nog toe aan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij ( Ovam). Volgens geruchten zou de IVC-evaluatie hier verandering in brengen. Bedrijven leveren immers nu al serieuze inspanningen om de kwantiteit van hun verpakkingen te verminderen. Zo daalde het gewicht van een PET-fles in het afgelopen decennium gemiddeld van 100 naar 30 gram.
Ondanks alle inspanningen blijft de hoeveelheid afvalverpakkingen echter stijgen. Fost Plus fnuikt elke stimulus om herbruikbare verpakkingen te gebruiken, aldus Vera Dua. Daarom wil de minister het systeem bijsturen. Haar voorkeur gaat uit naar flessen met statiegeld. Daarom steunt ze het proefproject in Zonhoven, waar de inwoners sinds 18 september 2001 voor elke hervulbare drankverpakking die ze inleveren retourpunten krijgen, die later in geld omgezet kunnen worden. Als dat experiment lukt, wil Dua het initiatief in heel Vlaanderen invoeren.
Maar Fost Plus gelooft niet in statiegeld of in ecotaksen. “Dergelijke systemen discrimineren sommige verpakkingen,” aldus Van Caenegem. “Daarom vragen wij van de overheid een coherente aanpak met een waarborg van rechtszekerheid. Anders beginnen de burgers te twijfelen aan hun inspanningen en vallen alle positieve resultaten in het water.” Ten slotte volgt Fost Plus de ontwikkeling van alternatieve technologie voor huisvuilverwerking op de voet. Vermeir: “Drogen, scheiden en vergisten kan een oplossing bieden voor de recuperatie van die 10% van het verpakkingsafval die nog niet selectief wordt ingezameld.”
Gevaar voor dumping?
Maar dat is volgens de Vlaamse werkgevers en werknemers nog niet voldoende. In zijn jongste evaluatie van Fost Plus pleit de Serv voor een betere voorsortering van het PMD-afval om de recyclage goedkoper en sociaal beter aanvaardbaar te maken.
Zo stelt de Nederlandse milieu-econoom Pieter van Beukering, senior economist aan het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit Amsterdam (VUA), voor om het ingezamelde afval naar ontwikkelingslanden te exporteren (*). Maar is dat wel ecologisch en economisch verantwoord? “Ja,” vindt Van Beukering. “Uit mijn empirische studie blijkt dat internationale handel recyclage optimaliseert op wereldsschaal. Dat geldt zeker voor papier en plasticafval, maar ook (zij het minder uitgesproken) voor autobanden en zelfs accu’s. Zo doet iedereen waar hij of zij goed in is.”
Enerzijds beschikt het Noorden over de nodige technologie en veel afval van goede kwaliteit, wat schaalvoordelen biedt bij het inzamelproces. Ook bestaat er een breed draagvlak bij overheid en consument voor het sorteren van huisvuil. Anderzijds heeft het Zuiden een uitgesproken talent voor de verwerking van afval dankzij de goedkope arbeidskrachten. Aangezien ontwikkelingslanden manueel demonteren en sorteren, verhoogt de zuiverheid van de gerecycleerde materialen. Bovendien geven zij de voorkeur aan secundaire producten wegens gebrek aan financiële middelen.
Alleen zijn de diverse overheden zich nog niet bewust van de talrijke voordelen van internationale handel. “Om dumping te vermijden, verbiedt het Noorden export van gevaarlijk afval. Maar eigenlijk gaat het om secundaire grondstoffen, die wel degelijk geld waard zijn,” aldus Van Beukering. “Het Zuiden heft dan weer vaak importheffingen om zijn lokale recyclagemarkt te beschermen. Toch beschikken die landen over te weinig afval van goede kwaliteit om een goede recyclageindustrie op poten te zetten. Bovendien verbruikt recyclage veel minder water, energie en grondstoffen _ zodat de vervuiling lager ligt dan bij primaire productie.”
Alternatieve ontwikkelingshulp
Daarom juicht Van Beukering selectieve inzameling en verwerking van huisvuil, zoals het Groene Punt, toe: “Het heeft een stimulerende werking op de recyclage-industrie. Maar wat de verwerking betreft, kunnen we nog meer uitbesteden aan het Zuiden. Jammer genoeg luistert de milieubeweging niet naar mijn verhaal. Ze vreest onterecht dat er dan te veel gevaarlijk afval in de arme landen gedumpt zal worden.” Hij pleit er dan ook voor om hen de nodige technologie ter beschikking te stellen _ iets wat de Oeso-landen in het licht van de Bazel Conventie uit 1999 over het verbod op handel in gevaarlijk afval expliciet hebben onderschreven. “Zo dragen wij een steentje bij tot de economische ontwikkeling van de Derde Wereld.”
Eric Pompen
(*) Recycling, International Trade and the Environment. Dordrecht, Kluwer Academic Press, Dordrecht, 2001
In 2000 produceerde iedere Vlaming gemiddeld 562 kilogram huisvuil, een stijging met 3,1%.
De Nederlandse milieu-econoom Pieter van Beukering wil het ingezamelde afval naar derdewereldlanden exporteren.
“We zijn bereid een financiële bijdrage te leveren om nog meer te recycleren. Maar dan wel met een vrijstelling van ecotaksen en statiegeld.” [William Vermeir, Fost Plus]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier