Waar vinden diensten straks plaats?
Nog een kleine zes maanden scheiden ons van een nieuw hoogtepunt in de geschiedenis van de btw. Dat heeft te maken met de regels in verband met de ‘plaatsbepaling’ van diensten. Met ingang van 1 januari 2010 wijzigen die drastisch. Het belang van die wijziging kan niet genoeg onderstreept worden. De ‘plaats’ waar diensten verstrekt worden, raakt de essentie van het btw-stelsel.
Van btw kan immers slechts sprake zijn, op voorwaarde dat de handelingen – de leveringen van goederen of de dienstprestaties – ‘in’ de betrokken lidstaat plaatsvinden. België is slechts gerechtigd Belgische btw te heffen op leveringen en diensten die ‘in België’ plaatsvinden. Op dezelfde manier kan bijvoorbeeld Italië slechts Italiaanse btw heffen voor zover de leveringen of diensten op Italiaans grondgebied plaatsvinden.
Vandaar dat het van cruciaal belang is te weten waar een levering of een dienst plaatsvindt. Bij diensten geldt tot vandaag dat zij in beginsel plaatsvinden, daar waar de dienstverrichter gevestigd is. Dat is de hoofdregel. Als een in België gevestigde dienstverrichter een dienst presteert ten behoeve van iemand die in Duitsland gevestigd is, dan vindt de dienstprestatie dus in beginsel in België plaats. Ons land is dan in principe gerechtigd Belgische btw te heffen.
Maar op deze hoofdregel bestaan verschillende uitzonderingen. Die zijn zo talrijk dat men in de praktijk meestal omgekeerd te werk gaat. Eerst gaat men na of niet een of andere uitzondering van toepassing is; pas zodra er echt geen enkele uitzondering te vinden is, keert men terug naar de hoofdregel (plaats van de dienst is, daar waar de dienstverrichter gevestigd is). Een van die uitzonderingen houdt bijvoorbeeld in, dat werk in onroerende staat gelokaliseerd wordt daar waar het onroerend goed gelegen is. De dienst van een buitenlandse aannemer die ‘in België’ een huis bouwt, zal dus geacht worden ‘in België’ plaats te vinden.
Een andere uitzondering houdt bijvoorbeeld in, dat de dienst in sommige gevallen en onder bepaalde voorwaarden gelokaliseerd wordt, niet daar waar de dienstverrichter gevestigd is, maar wel daar waar de afnemer van de dienst gevestigd is. Dit geldt bijvoorbeeld voor diensten van reclame, advies, enz. Maar, zoals gezegd, geldt deze uitzondering slechts onder voorwaarden. Zij geldt enkel als de afnemer buiten de Europese Unie gevestigd is; of nog, als de afnemer binnen de Europese Unie gevestigd is, en hij zelf een economische activiteit heeft. Als een Belgische adviseur een advies verstrekt aan een Zwitserse afnemer, zal dus geen Belgische btw verschuldigd zijn: de dienst wordt dan immers gelokaliseerd in het land van de afnemer, omdat die in het voorbeeld buiten de Europese Unie gevestigd is (Zwitserland).
Stel dat dezelfde Belgische adviseur ook aan een Franse onderneming en aan een Franse particulier advies verstrekt. Er is dan – anders dan in het voorbeeld met Zwitserland – sprake van een afnemer die binnen de Europese Unie gevestigd is. Voor de toepassing van het afwijkende criterium (plaats van de dienst is, daar waar de afnemer gevestigd is) is dan vereist dat de afnemer handelt binnen de uitoefening van zijn economische activiteit. Het advies aan de Franse onderneming zal bijgevolg in Frankrijk gelokaliseerd worden (met als gevolg: toepassing van Franse btw). Maar het advies aan de Franse particulier voldoet niet aan de voorwaarde (een particulier handelt niet binnen het kader van een ‘economische activiteit’). De uitzondering geldt dan niet. De hoofdregel is opnieuw van toepassing: plaats van de dienst is daar waar de dienstverrichter gevestigd is. In het voorbeeld is dat België.
De grote nieuwigheid bestaat er nu in, dat met ingang van 1 januari 2010 de rollen omgekeerd worden. Althans voor zover men te maken heeft met situaties van business to business (B2B). In de relatie van btw-plichtigen ten opzichte van niet-btw-plichtigen ( business to consumers of B2C) blijft de oude hoofdregel behouden: de plaats van de dienst is dan in principe nog steeds daar waar de dienstverrichter gevestigd is. Maar zodra men te maken heeft met B2B-situaties wordt een nieuwe hoofdregel ingevoerd: de plaats van de dienst is dan in principe daar waar de afnemer van de dienst gevestigd is.
Met dien verstande dat op deze nieuwe hoofdregel nog altijd uitzonderingen zullen bestaan. Zo zal bijvoorbeeld het werk in onroerende staat nog steeds gelokaliseerd worden, daar waar het onroerend goed gelegen is. Die uitzonderingen hebben tot gevolg, dat er in verschillende gevallen in de praktijk niets wijzigt. Daartegenover staat dat de nieuwe regeling in een aantal andere gevallen verrassende en verstrekkende gevolgen heeft. Daar leest u meer over in de volgende vakantie-editie van Trends.
DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.
Jan Van Dyck
Vanaf volgend jaar wordt de lokalisatie in het land van de afnemer in B2B-situaties de hoofdregel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier