Waar is er werk ?

Alle alarmerende berichten over afdankingen, bedrijfssluitingen en faillissementen ten spijt creëren heel wat bedrijven nog pakken nieuwe jobs. Dat toont de nieuwe Trends Top 30.000, met cijfers over de periode ’90-’95. Colruyt (+1636 jobs), Delhaize De Leeuw, DHL Aviation en Volvo Cars Europe voeren de lijst aan. De nieuwe arbeidsplaatsen situeren zich vooral in de dienstensector, meer bepaald in de distributie. Maar ook in chemie, automobiel en zelfs bouw kwamen er nieuwe jobs. En : vooral de kleine ondernemingen blijken banenscheppers te zijn.

Droeve werkloosheidsberichten krijgt u haast dagelijks op uw boterham. Dat de massale cijfergegevens in de nieuwe Trends Top 30.000 vanaf vandaag, 30 januari, in de boekhandel ten overvloede aantonen dat de werkgelegenheid in Belgiës 30.000 grootste ondernemingen in 1995 (recentst beschikbare boekjaar) daalde ten opzichte van 1994, is op zichzelf dan ook geen verrassing. Maar de dieper gravende analyse die de cijferaars van de Top 30.000 op dat materiaal hebben toegepast, is wél uitermate boeiend. Daarom presenteren we u hier de krachtlijnen van die analyse.

Wat blijkt ? Dat het vooral de grote ondernemingen zijn die het met minder werkkrachten doen, en dat de aanwervingen vooral te situeren zijn bij de kleinere ondernemingen. Het gaat hier wel degelijk om een nationale tendens. De rode draad is uiteraard, helaas het globale verlies aan arbeidsplaatsen. Maar daar staat tegenover dat heel wat bedrijven toch pakken nieuwe jobs hebben gecreëerd : de top-75 van de grootste banenscheppers vindt u in tabel 1 ( Kampioenen van werkgelegenheid) op de bladzijde hiernaast. Door de macht van het (absolute) getal, komen de kleine ondernemingen daar niet in voor. Maar kijkt u eens naar tabel 2, dan merkt u dat het juist wel de kleintjes zijn die werk maken van “werk maken”.

Op 30 juni 1990 telde de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 2.193.656 arbeidsplaatsen in de privé-sector, onze handelsvloot en onderhoudsdiensten niet meegerekend. Vijf jaar later was het personeelsbestand gedaald tot 2.168.052 eenheden, of een terugval met afgerond 25.000 eenheden. Tezelfdertijd steeg echter het aantal ondernemingen met afgerond 10.500 eenheden, van 193.237 bedrijven in 1990 naar 203.735 ondernemingen in 1995. De kmo-isering van ons land wordt eens te meer duidelijk uit deze cijfers, net als de verschuiving naar de tertiaire sector. Nog steeds tussen 1990 en 1995 daalde het aantal arbeiders in België met 4,7 % van 1.199.301 naar 1.142.893. Het aantal bedienden steeg echter tezelfdertijd met 3 % van 994.355 naar 1.025.159.

Droefenis.

Tabel 2 bewijst dat bij de ondernemingen die meer dan 200 mensen in dienst hebben, het aantal werkplaatsen daalde. We zien verder tekenen van vitaliteit bij de KMO’s met minder dan 20 werknemers. De tabel toont aan dat het aantal jobs voor arbeiders bij dit soort bedrijven is blijven groeien, en becijfert hoeveel werkplaatsen gesneuveld zijn bij de grote ondernemingen. Voor de bedienden is de toestand beter, op voorwaarde dat ze niet in ondernemingen werken met meer dan 500 werknemers. Algemeen gesproken ligt de drempel voor het jobverlies bij ondernemingen met 200 arbeidsplaatsen.

Het aantal ondernemingen dat zijn personeelsbestand in 1995 (ten opzichte van ’94) zag aangroeien, is groter dan het aantal bedrijven dat minder mensen in dienst heeft. Bij de 26.300 bedrijven waarvoor we over jobcijfers van twee boekjaren beschikken, kwamen er in totaal 14.000 arbeidsplaatsen bij. Dus toch een positieve trend ? Nee, want die winst aan arbeidsplaatsen blijkt artificieel : hij is terug te voeren op verschuivingen in vennootschapsstructuren, op fusies, op herstructureringen.

Om een vollediger beeld te krijgen, gingen we terug in de tijd tot 1990 en daalden we af van het macro-economische naar het micro-economische niveua. We trokken op zoek naar ondernemingen die arbeidsplaatsen scheppen. Naar de kampioenen van de werkgelegenheid van de jaren negentig. We vergeleken het aantal werkplaatsen in elk bedrijf tussen 1990 en 1995. Makkelijker gezegd dan gedaan. Ondernemingen ontstaan en verdwijnen, zowel om objectieve als om fiscale redenen. Ze veranderen van activiteit of nemen een andere onderneming over. Er kunnen zich verplaatsingen van jobs voordoen tussen ondernemingen uit dezelfde groep of naar andere ondernemingen via het spel van de onderaanneming en de uitbesteding.

De cijfers uit de Top die de gegevens over boekjaar 1990 behandelt, werden vergeleken met die ut de Top van dit jaar. We hebben lijsten gemaakt van het verschil in aantal werknemers en die zo veel mogelijk gezuiverd van kunstmatige ingrepen (zoals fusies, splitsingen, opslorpingen enzovoort). Dit soort rangschikking in absolute cijfers doet echter de kmo’s onrecht aan. Zij zijn immers de kampioenen van de jobcreatie, maar dan wel in relatieve cijfers. We moeten het noodgedwongen bij de absolute cijfers houden, want anders krijgen we een zwaar vertekend beeld. Hoe kleiner het personeelsbestand in 1990, hoe groter de procentuele stijging als er intussen enkele arbeidsplaatsten zijn bijgekomen.

En dan nog : wat statistisch gezien juist is, klopt niet altijd voor individuele bedrijven. Er bestaan gelukkig genoeg nog grote bedrijven die arbeidsplaatsen creëren. In de dienstensector en meer bepaald in de distributie vindt men nog zulke ondernemingen. Maar ook in de automobielsector, de chemie en de parachemie treft men nog bedrijven aan die jobs genereren. Let wel : we hebben ons in onze zoektocht beperkt tot de industriële en commerciële ondernemingen en dus geen rekening gehouden met banken en verzekeringsmaatschappijen. En nog een opmerking : we stellen de situatie voor zoals ze was op 31 december 1995 (voor de jaarrekeningen en balansen van ’96 is het immers bij haast alle bedrijven nog te vroeg). Maar we zijn ondertussen al in 1997 aanbeland.

DISTRIBUTIE.

Colruyt en Delhaize De Leeuw hebben elk in zes jaar tijd zowat 1500 arbeidsplaatsen geschapen, of meer dan één job per openingsdag. De cijfers die we in onze tabel 1 opnemen, geven de niet-geconsolideerde situatie. Daardoor staat in onze ranglijst niet alleen Colruyt (op de eerste plaats) maar ook dochter Dolmen Computer Applications, die de vijftiende plaats bezet.

Colruyt is een snelgroeier in de voedingdistributie : de omzet steeg er van 30,9 miljard frank in boekjaar 1990 naar 55,3 miljard in 1995. Van jaar tot jaar groeit het aantal winkels en dus de totale verkoopoppervlakte. Van jaar tot jaar ook wordt er navenant veel nieuw personeel aangeworven, zodat deze distributeur op de eerste plaats prijkt in onze banenscheppers-top-75 (tabel 1). In kalenderjaar ’96 kwamen er nog eens 257 mensen bij, wat het totaal eind vorig jaar bracht op 5398 mensen. “De aanwas zit hem vooral in het verkooppersoneel en dus in de categorie bedienden,” vertelt Dries Colpaert, human resources manager van de Colruyt-groep. “Op de stapelplaatsen (arbeiders) is de groei minder groot.” Vandaag zit Colruyt aan een verhouding van 70 % bedienden versus 30 % arbeiders. Opvallend voor een distributie-onderneming is het grote aandeel van de mannen in het personeelsbestand : 72 %, tegenover 28 % vrouwen. Die percentages koppelt Colpaert terug naar de verhouding van maar liefst 81 % fulltimers tegenover 19 % deeltijdsen, wat eveneens erg uitzonderlijk is bij de grootgrutters.

Waaraan de personeelsgroei te danken is ? Colpaert : “In de eerste plaats is er onze klantgerichte politiek van ‘de laagste prijzen in voeding’, die groei genereert. Wat daarmee samenhangt, is dat wij ons personeel zien als een van onze belangrijkste activa. ‘In de mate dat de mensen groeien, groeit ook ons bedrijf’ is een slagzin (van wijlen Jo Colruyt) die we hoog in het vaandel voeren. We investeren veel in opleiding, vorming, persoonlijkheidstrainigen, groepsdynamica : in ’95 300 miljoen frank, de jaren voordien resp. 200 en 250 miljoen. Ten derde : een investeringsprogramma van 3 miljard per jaar in materiële vaste activa creëert ook rechtstreekse en onrechtstreekse jobs. En ten vierde : de groei in tewerkstelling word ondersteund door het afsluiten van een bedrijfsplan met de vakbonden (voorlopig alleen bij de bedienden) waarlangs we arbeidsherverdeling realiseren door het recht op loopbaanonderbreking te erkennen, door deeltijdse arbeid, duobanen en brugpensioen mogelijk te maken ; in het bedrijfsplan staat de verbintenis neergeschreven dat Colruyt over ’96 en ’97 samen 600 nieuwe arbeidsplaatsen zal creëren.” En er is nog een vijfde punt : Colruyt gelooft anders dan de meeste concurrenten niet in outsourcing. “Wat we beter kunnen, doen we zelf,” is hier het devies. Wie veel jong volk aantrekt, krijgt uiteraard ook af te rekenen met verloop. Zo verlieten in boekjaar ’95 verlieten 375 mensen, het merendeel beneden de dertig jaar, vrijwillig het bedrijf.

De personeelswerving bij Colruyt wordt door sectoranalisten als een sterke troef beschouwd : waar andere distributeurs veel inspanningen moeten doen om het personeel klantvriendelijkheid bij te brengen, blijken de werknemers van Colruyt die attitude van nature in zich te hebben “omdat ze onder meer daarop en op teamgeest en ondernemingszin geselecteerd worden”. Maar kan de selectie even streng blijven als de onderneming telkenjare zoveel nieuwe mensen nodig heeft ? Colpaert : “Ik moet toegeven dat we het in sommige gebieden, zoals Antwerpen, Waasland en Zuid-West-Vlaanderen, waar de mannelijke werkloosheid minder dan 1 % bedraagt, soms moeilijk hebben om geschikte kandidaten te vinden. In Wallonië zit je natuurlijk met een heel andere situatie : in de buurt van Ghislenghien (nabij Ath) waar onze nieuwste stapelplaatsen gelegen zijn, ligt de werkloosheid rond 30 %.”

Colpaert ergert er zich aan dat de regering inzake jobcreatie warm en koud tegelijk blaast : “Iedereen heeft de mond vol van tewerkstelling, maar intussen vergeet men dat daartoe eerst en vooral een gezond economisch klimaat nodig is, dat men komaf moet maken met de overregulering en met te zware sociale bijdragen. Het liedje klint misschien afgezaagd, maar één frank netto voor de werknemer kost de werkgever drie frank, en dat is veel te veel. Vooral de weinig-geschoolde arbeiders zijn daar de dupe van.”

De groep van voorzitter Jef Colruyt de man op onze cover heeft naast de distributie nog twee andere activiteiten, informatica en drukkerij & prepress, waarin ook een aanzienlijke personeelsgroei wordt volgehouden. Bij Dolmen Computer Applications (actief in soft- en hardware) kwamen er in 1996 nog 107 mensen bij (totaal : 705 op 31/12/’96) ; daar wordt de stijgende curve vooral geschraagd door de informaticamoeilijkheden die de klanten verwachten door de invoering van de euro en de omschakeling in het jaar 2000, verduidelijkt Dries Colpaert. Bij Druco, de grafische poot van de groep, ging het met 14 eenheden omhoog tot 167. Alles bij elkaar komt Colruyt daarmee aan 6574 werknemers, plus 150 man bij dochter Droomland (speelgoeddistributie, België) en 550 bij Ripotot, de Franse distributeur die vorig jaar werd overgenomen. Slotsom : 7275 werknemers.

DE EERSTE ACHTERVOLGERS.

Delhaize begon er nog wat vroeger aan dan Colruyt. De “Leeuw” opende de eerste supermarkt in 1957 op het Flageyplein in Brussel, recht tegenover wat indertijd het NIR was, de voorloper van de BRTN. Delhaize redeneert vandaag de dag minder in termen van nieuwe vestigingen dan in termen van uitbreiding, omvorming en volumewinst. Delhaize denkt ook aan de logistiek en opende aan de rand van de stad een buitengewoon distributiecentrum.

DHL, de nummer één ter wereld op het vlak van koerierdiensten, heeft de voorbije 5 jaar zowat 25.000 nieuwe arbeidsplaatsen geschapen. Wereldwijd, welteverstaan. Aangezien de groep Brussel koos als uitvalsbasis voor Europa, is het logisch dat er ook hier arbeidsplaatsen bijkwamen, en blijven bijkomen : momenteel bouwt DHL een nieuw hoofdkwartier in Diegem. Dat zou in mei 1997 voltooid zijn, aan meer dan 500 mensen werk verschaffen en het coördinatiecentrum van de groep onderdak verlenen.

Ook Volvo komt in onze klassering tweemaal voor. We treffen er namelijk zowel de fabriek voor personenwagens (Volvo Cars) als die voor vrachtwagens (Volvo Trucks) in aan. De vestiging in Gent bleef het belangrijkste productiecenter voor de Volvo 850. Dit type kende een onweerlegbaar commercieel succes, mede dankzij de kwaliteit en de productiviteit van de plaatstelijke arbeidskrachten, en ondanks de hoogte van onze lonen. Volvo Cars is daarmee de enige productie-eenheid buiten Japan die het befaamde TPM (Total Productive Maintenance) weet te behalen. Tussen 1990 en 1995 steeg het aantal geassembleerde wagens van 90.000 tot 140.000 eenheden. De vrachtwagenfabriek van Volvo begon de jaren negentig met een ingrijpende herstructurering. En de conjunctuur stak een handje toe : de economie trok aan op het ogenblik dat Volvo met een nieuw model uitpakte. De concurrentie was minder behulpzaam.

HET PELOTON.

Wat een ontslag niet kan doen. Toen Paul De Schutter in 1988 door de Scandinaven van ISS (die het Luikse schoonmaakbedrijf ENT overnamen, waar De Schutter regionaal verantwoordelijk was) gedwongen werd te vertrekken, besloot hij zijn eigen bedrijf op te richten. Zo werd Cleaning Masters geboren, een onderneming die gevestigd is in Antwerpen, maar nationale ambities koestert. Ze haalde onder meer enkele mooie brokken binnen toen het ministerie van Defensie in september 1996 besliste het schoonmaken van meer dan één miljoen vierkante meter uit te besteden, een order van zowat een half miljard frank.

Komen we bij DAT, een dochter van Sabena, waar de groei van het aantal arbeidsplaatsen gepaard gaat en ging met een ware explosie van het omzetcijfer. Swift is een financiële dienstengroep, gevestigd in het aangename Brabantse groen, die dagelijks zowat 60 miljard frank omzet.

Aandacht dan voor Securis, een dochter van de groep Aviapartner, en de eerste beveiligingsfirma die het Iso-kwaliteitscertificaat kreeg (’95). Securis groeit enorm snel en snoept marktaandelen af van de leiders in deze sector : Groep 4 Securitas IMS en GMIC. Securis kaapte voor de neus van deze concurrenten trouwens het beveiligingscontract voor de luchthaven van Zaventem weg en gebruikt dit contract nu als referentie voor internationale aanbestedingen.

Achteraan in ons klassement volgen de distributiebedrijven “nieuwe stijl”, allemaal van buitenlandse oorsprong : Casa, Blokker, Giraffe,We Belgium, Model, Promode, Computer 2000, of Bricoman, overgelaten aan Leroy-Merlin. Ze verkeren er in het gezelschap van nieuwe activiteiten, klassiek van vorm (zoals Ferrero, dat al 8 miljard frank investeerde in chocolade in het Zuiden van Luxemburg), toekomstgericht (zoals Alcatel-Mietec) of ontstaan uit een behoefte (zoals katalysatorenproducent NGK Ceramics in Baudour).

Het klassement bevat verder een aantal chemiebedrijven, zoals UCB, Janssen Pharmaceutica en BASF. Dit laatste bedrijf investeerde de voorbije 5 jaar 30 miljard frank, hetgeen het personeelsbestand deed groeien. Nu de investeringen voltooid zijn, stabiliseert het aantal arbeidsplaatsen.

Onder de kampioenen van de jobcreatie bevinden zich gelukkig ook enkele bouwondernemers. Internationale bedrijven als Jan De Nul, ondernemingen gespecialiseerd in grote werken als Louis De Waele Entreprises en zelfs een bedrijf dat residentiële bouwwerken uitvoert als Thomas & Piron. Hetgeen ons bij het aloude gezegde brengt : als de bouw draait, draait alles.

T.C./R.P.

DRIES COLPAERT (COLRUYT) De regering heeft de mond vol van tewerkstelling maar lijkt te vergeten dat daartoe eerst en vooral een gezond economisch klimaat nodig is. Maak komaf met de zware sociale lasten en met de overregulering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content