Waalse bail-out via de achterdeur
Staatssecretaris voor Relance Thomas Dermine (PS) wil de schade van de overstromingen van juli aan de infrastructuur herstellen via een solidariteitsfonds van 1,2 miljard euro. De helft ervan zou worden gefinancierd door de gewesten, de andere helft door de federale overheid. Dat lijkt logisch, aangezien het om een zelden geziene ramp gaat met zware herstelkosten aan wegen, bruggen en energievoorzieningen. De factuur wordt op 4 miljard euro geschat, waarvan 123 miljoen euro in Vlaanderen en 3,9 miljard euro in Wallonië.
Maar de oproep van Dermine is bedenkelijk. In juli stuurde de Waalse regering de federale regering wandelen. Het rampbeheer rond Verviers en Pepinster was een regionale en provinciale bevoegdheid. Anderen hadden daar niets te zoeken. Ondertussen is duidelijk dat Wallonië de problemen niet de baas kan. Het Waals Gewest vond al 2,5 miljard euro middelen, maar moest wel 1 miljard renteloos lenen bij de verzekeringssector. Dat komt onder meer omdat het Waalse rampenfonds onvoldoende gespijsd is. Het werd bij de zesde staatshervorming geregionaliseerd, maar de middelen werden slechts beperkt overgeheveld, om de federale kas te ontlasten.
Dermine wil nu een omgekeerde beweging en van het solidariteitsfonds de zoveelste financiële reddingsoperatie voor Wallonië maken. Een bail-out via de achterdeur dus.
Dat is geen duurzame oplossing. Dat Wallonië opnieuw moet rekenen op federaal en dus vooral Vlaams geld, komt doordat men in Namen decennialang naliet hervormingen door te voeren die de regio kunnen versterken. Dat non-beleid maakt dat de Waalse publieke financiën geen noodsituatie aankunnen. De Waalse schuld verdubbelde in vijf jaar naar 30 miljard euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier