Vrouwen doen het zonder quota
“Ik ben tegen quota voor vrouwen. Er zijn te weinig vrouwen met voldoende ervaring aan de top”, zegt Michèle Sioen. Die ervaring heeft de CEO van Sioen Industries wel. Haar bedrijf is een voorbeeld van hoe een ogenschijnlijk verouderde industriële sector zoals textiel toch heel innoverend kan zijn.
Verwonderd en vereerd. Zo reageert Michèle Sioen (47) op haar selectie als kandidaat-Manager van het Jaar 2012. Ze is de CEO van Sioen Industries, de West-Vlaamse specialist in technisch textiel voor nichemarkten. De familie – vooral moeder Jacqueline Sioen-Zoete, Michèle en haar twee zussen Daniëlle en Pascale – controleert de onderneming met een belang van ongeveer 60 procent. Dat schept de mogelijkheid een strategie uit te stippelen waarvan de resultaten niet per beurskwartaal hoeven te worden gemeten. “Ik kijk zelden naar de koers van het aandeel”, geeft Michèle Sioen toe. “Onze beursnotering is een goede zaak, want ze dwingt ons tot een zekere professionalisering. Maar we zijn een familiale onderneming, dat geeft ons dynamiek. We gaan voor een strategie op lange termijn.”
Sioen had een scherpe inzinking door de recessie van 2008. De spelbreker waren de dekzeilen voor vrachtwagens, die in Ardooie, de hoofdzetel van de firma, worden geproduceerd. De groep is in Europa nog altijd de marktleider in die niche, met een marktaandeel van 60 procent. “We hebben onze afhankelijkheid van die activiteit scherp verminderd. In 2008 ging het nog om 45 procent van de omzet, dit jaar zal het 25 procent zijn”, zegt Sioen. “Bovendien worden we vandaag niet geconfronteerd met dezelfde scherpe terugval als in het najaar van 2008.”
Sportmatten en theebundels
Diversificatie was altijd al het ordewoord, en zeker sinds dat recessiejaar. Sioen besteedt jaarlijks 2 à 3 procent van zijn omzet aan onderzoek en ontwikkeling. In Ardooie wordt voortdurend gezocht naar nieuwe toepassingen voor technisch textiel. Volgens critici heeft het bedrijf door die diversificatie te weinig focus en is het te versnipperd geraakt. “Beursanalisten zijn blijkbaar nooit tevreden”, glimlacht Michèle Sioen. “Eerst waren we te afhankelijk van de transportsector. Nu diversifiëren we, zodat we minder conjunctuurgevoelig zijn, en alweer zijn ze niet overtuigd.”
Wat die diversificatie inhoudt, tonen twee uitgestrekte showrooms in het hoofdkantoor. Ze staan boordevol producten: van sportmatten tot theebuiltjes voor een bekende voedingsmultinational. Daarnaast is er militaire camouflagekleding, die soldaten onzichtbaar maakt voor infrarooddetectoren.
90 procent van de omzet komt uit de export. Sioen is vooral actief in Europa, maar het heeft ook productiefilialen daarbuiten. Michèle reist vooral binnen Europa. Haar moeder is nog altijd actief in de confectieafdeling, met twee fabrieken in Indonesië en Tunesië. In China is er een verkoopkantoor voor gecoate weefsels met twintig werknemers.
België is de duurste
“Een CEO moet de juiste strategie voor het bedrijf uitstippelen”, zegt Sioen. “Hij of zij moet zich omringen met de juiste mensen, die zich in dat team volop moeten kunnen ontplooien. Ik ben geen controlefreak. Medewerkers krijgen veel autonomie. Maar ik wil prestaties zien, en die bewijs je enkel met cijfers. Mensen krijgen dus vrijheid bij het leiden van een afdeling, maar ze moeten wel resultaten halen.”
Die resultaten zijn er. In een moeilijke en onzekere economische omgeving is Sioen er de voorbije negen maanden in geslaagd zijn omzet stabiel houden. En dat op een moment dat de industrie klappen krijgt. Sioen is een voorbeeld van hoe een ogenschijnlijk verouderde industriële sector zoals textiel heel innoverend kan zijn. Michèle Sioen: “België heeft een belangrijke industriële activiteit nodig. Die creëert welvaart. Maar het is niet gemakkelijk. De politici moeten iets doen, ze mogen deze activiteit niet bestraffen.”
De hoge brutolonen en de dure energie in ons land zijn ook voor Sioen een probleem. En dan is er nog de index. “Onze vestigingen in België zijn 10 tot 15 procent duurder dan die in Frankrijk”, zegt Sioen. Ook Duitsland is goedkoper. Frankrijk en Duitsland waren in 2011 de belangrijkste markten voor haar bedrijf, met 40 procent van de geconsolideerde omzet. Toch heeft ook België troeven. “Je vindt hier heel gemotiveerde medewerkers. De Belgen willen vooruit, toch zeker de Vlamingen. Er heerst een optimistische mentaliteit.”
Ook Sioen wil vooruit. Het mikt daarvoor in de eerste plaats op organische groei. Sinds de recessie van 2008 heeft de groep geen overnames meer gedaan. “We krijgen nog elke week overnamedossiers. Maar de prijzen zijn nog altijd te hoog”, vindt Sioen. Daarom koopt het bedrijf voorlopig vooral eigen aandelen in. “Het belangrijkst blijven de investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Maar we hebben een gezonde balans en veel cash. We vinden dat ons aandeel te laag staat. Dat is de reden waarom we eigen aandelen kopen.”
Geen quota voor vrouwen
Michèle Sioen is samen met Françoise Chombar van Melexis een van de twee vrouwen die genomineerd zijn voor Manager van het Jaar 2012. Toch is ze tegen quota voor meer vrouwen aan de top. “Ik ben er uiteraard voorstander van om vrouwen te pushen en ik vind die discussie over quota positief. Maar ik ben tegen geforceerde benoemingen. Er zijn vandaag te weinig vrouwen met voldoende ervaring aan de top. Toch zie ik duidelijk een mentaliteitsverandering bij de jongere generatie. Toen ik dertig was, moest de vrouw voor de kinderen zorgen, terwijl haar man carrière maakte.
Vandaag kan het ook andersom. De man staat aan de haard, de vrouw maakt carrière.”
Zelf heeft Michèle Sioen de voorbije jaren drie belangrijke mandaten verworven. Ze is bestuurder bij Belgacom, ING België en D’Ieteren. “Een bestuursmandaat opent je geest. Je bent niet langer voor honderd procent op je eigen bedrijf gericht. Maar het blijft bij die drie mandaten. Anders wordt het te veel.”
WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH
“België heeft een belangrijke industriële activiteit nodig. Die creëert welvaart”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier