‘Vrijmaking’, vrij vertaald
“Ja, aanvankelijk hadden we vertrouwen in Belgacom. Naïef waren we, want zodra ze konden, staken Goossens & co. stokken in onze wielen.” De concurrenten van Belgacom hebben zo hun eigen kijk op de vrijmaking van de telecommarkt in België.
Achter de strenge blik van John Goossens, sinds 1995 chief executive officer (CEO) van Belgacom, gaan binnenpretjes schuil. Sailing for Belgium, de trimaran van Belgacom, had gewoon het registratienummer Bel07 moeten krijgen. Maar temidden de onderhandelingen over de privatisering van Belgacom – discussies waarover niets of nauwelijks iets uitlekt – was de verleiding te groot. Een telefoontje naar de Brusselse beurs met de vraag of die wilde co-sponsoren en het doel was bereikt: de boot die Belgacom begin dit jaar voor 60 miljoen frank kocht, doorklieft voortaan de wereldzeeën met het befaamde Bel20-logo. Een knipoog die ongetwijfeld verwijst naar Goossens’ eigen voorkeur uit de verschillende privatiseringsmogelijkheden waaruit de Belgische staat – nog altijd houder van 50% plus één aandeel in de gewezen RTT – kan kiezen.
De anekdote is veelzeggend. Als John Goossens of zijn entourage een signaal geven, is dat zelden in de richting van de consument, tenzij het is om zich verleidelijk op te stellen op een segment waarop de concurrentie al is binnengedrongen. De gemiddelde Belg is zich daarvan bewust: die weet maar al te goed dat Belgacom te lang buitensporig hoge tarieven heeft opgelegd (en dat nog doet waar het kan).
Maar ja, er moesten nu eenmaal grootscheepse veranderingen plaatsvinden, en daar was geld voor nodig. Alles kwam aan de beurt: de facturering, de commerciële agressiviteit, de voortdurende evaluatie van het personeel enzovoort. Een dynamisch proces zonder einde, dat John Goossens overigens heeft toegelaten om te beweren dat hij klaar is voor een beursgang… maar dat was anderhalf jaar geleden al.
Door zich deels te inspireren op een aantal meer geavanceerde buitenlandse modellen ( British Telecom werd tien jaar eerder al geprivatiseerd) groeide Belgacom uit tot een waarachtige groep, die voldoende tijdig een reeks beloftevolle business units heeft uitgebouwd die verondersteld worden helemaal zelfstandig te functioneren.
Proximus,
gesteund door reus Vodafone (25%), schrijft op dit ogenblik de meest illustere successtory uit de omwentelingsgeschiedenis van de groep. Het filiaal, dat door John Goossens himself wordt voorgezeten, brengt tegenwoordig 24% van de inkomsten van de groep binnen (zie grafiek: Verdeling van de omzet). Sommigen voorspellen zelfs dat het grootste succes onder alle Europese historische aanbieders in de mobiele sector makkelijk binnen de vijf jaar de 50% kan bereiken. Ook al lijkt het iets af te zwakken, toch overstijgt het marktaandeel op dit ogenblik nog altijd vlot de 60%, alle segmenten bij elkaar genomen. Een stevige positie. De nog jonge marktleider – trouwens de enige operator in België die tot nog toe het break-evenpunt haalde – doet het zo goed dat heel wat analisten hem en zijn vooruitzichten (de derdegeneratie-gsm’s met name) maar al te graag op de beurs zouden zien. “Maar dat is nu niet aan de orde,” repliceert gedelegeerd bestuurder Philippe Vander Putten, “Vanuit economisch oogpunt voelen we niet de behoefte daartoe.”
Ook andere nieuwe activiteiten van de groep werken efficiënt buiten het monopolie, ook al pakken ze niet met zo’n spectaculaire cijfers uit. Skynet, bijvoorbeeld, is de onbetwiste nummer één van de Belgische internet service providers. Het ontluikende gamma van de Buy-On-Line-diensten moet de onderneming dan weer in staat stellen om ook de winstgevende business-to-business in te palmen.
Ook nadat op 1 januari 1998 de vrijmaking van de telecomsector aan de horizon verscheen, bleef het management van Belgacom een voorliefde koesteren voor monopolies. Wat in de daaropvolgende jaren gebeurde, was gewoon een aanpassingsoefening: zo lang mogelijk vasthouden aan de historische overheersing en de intocht van de concurrentie systematisch afremmen.
“Het concurrentiegehalte op de markt wordt vaak onderschat,” repliceert Paul Maertens, manager regulatory and public affairs bij Belgacom. “Er zijn meer dan veertig operators met een licentie. Er is Telenet op de residentiële markt, en ons netwerk staat zowel zonaal als interzonaal open voor andere operators via de carrier select code.”
Men zou het ook anders kunnen vertalen: de concurrentie is nog verre van onbeperkt. De ex-RTT heeft een dubbel beschermingsvoordeel geërfd: zijn fysisch netwerk, dat door de belastingbetaler werd gefinancierd en perfect werd ‘verhandeld’ bij de uitwerking van de wet van 1991 op de hervorming van zelfstandige publieke ondernemingen, en een gegevensbank van (gedwongen) klanten, die zo indrukwekkend is dat ze tot nu toe nog altijd niet ten volle werd benut.
“Belgacom blijft erg dominant op het residentiële segment en in de kleinste KMO’s,” legt marketingdirecteur Ann Caluwaerts van BT uit, “maar op internationaal vlak is dat helemaal niet meer het geval, vooral dan als het over diensten aan multinationals gaat. Die markt vormt uiteraard een prioriteit voor de nieuwkomers, onder meer omwille van de inkomsten die eruit voortvloeien. Het is ook het segment dat het snelst werd vrijgemaakt. De thuismarkt werd pas in 1998 opengegooid. BT heeft zijn netwerk van de grond af moeten opbouwen. Dat vergt tijd en verplicht ons ertoe erg afhankelijk te blijven van Belgacom.” Waarom? Omdat alleen Telenet – aanvankelijk een politiek project van het Vlaamse Gewest – met het Belgacom-monopolie mag concurreren op de zonale verbindingen, de rest van de trafiek wordt geregeld door Brio, de akkoorden over de koppeling van de verschillende netwerken. Maar Telenet is enkel in Vlaanderen actief en, aangezien de technische ombouw van de kabelnetwerken waarop het zich baseert omslachtig is, verloopt zijn commerciële ontplooiing eerder gematigd. Telenet helpt Belgacom zelfs om in bepaalde omstandigheden zijn argumenten kracht bij te zetten. De ene noch de andere willen bijvoorbeeld dat de zogenaamde lokale lussen – dat zijn de laatste meters of kilometers kabel die de terminals verbinden met het net -, zouden worden ontkoppeld, met andere woorden vrijgegeven aan de concurrentie. Europa wil dit nochtans tegen het einde van het jaar zo hebben. Minister voor Telecommunicatie Rik Daems (VLD) heeft al gezegd dat daarvan geen sprake kan zijn vóór het midden van 2001. De kwestie, waarover het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) – de regelgever die onder de voogdij van de minister tegelijkertijd belast is met de overdrachtwaardering van Belgacom – nog een advies moet formuleren, ligt heel gevoelig. Vooral omdat er nu ook andere technologieën de kop opsteken (lokale radiolussen bijvoorbeeld, stemtelefonie over het internet enzovoort).
Officieel en logisch gezien bestaan er inderdaad verplichtingen. “We leven de voorschriften na die door de regelgever worden opgesteld in functie van de Europese richtlijnen,” verdedigt Paul Maertens zich. Maar ja, de Belgische telecomwetgeving, die wordt gecontroleerd door het BIPT, is het resultaat van dertien wijzigingen aan een wet die nog van 1991 dateert. Dat maar om te zeggen dat ze temidden die onstuimige sector nog nauwelijks voldoet. Het kabinet van Rik Daems, dat zijn activiteiten begon met op een drafje een tiental directieven om te zetten die door het kabinet van Elio di Rupo (PS) waren achtergelaten, is zich daarvan bewust. “We willen alles grondig hérdenken,” verzekert kabinetsadviseur Luc Mabille ons. “Maar dat vraagt tijd. We hopen dat in 2002 klaar te hebben.” Ook Europa wil zich daarop toeleggen en ongetwijfeld tot resultaten komen in 2003.
Onnodig te zeggen dat Belgacom zich ophoudt – en dat steeds meer zal doen – in een schemerzone en dat het de nodige middelen ontplooid heeft om naar believen de verplichtingen om te buigen die zijn vooruitgang zouden kunnen fnuiken. “Dat is jammer, maar onvermijdelijk,” voegt de adviseur eraan toe. “We scheppen het recht op dit eigenste ogenblik. Het is een heel nieuw domein.” In een dergelijk kader vallen de klachten dan ook moeilijk te behandelen. “We zitten soms inderdaad met lege handen,” zegt Eric Van Heesvelde, administrateur-generaal van het BIPT, dat het kabinet-Daems “overweegt” om te hervormen en zelfstandig te maken. “Ofwel wordt er een compromis gevonden, ofwel gaat het over in de handen van de professionals van de wetgeving, want elke beslissing moet gemotiveerd en perfect onderbouwd worden. Anders volgt er weer maar eens een golf van aanvallen. Soms ook kunnen we helemaal niets doen. De vastlegging van de tarieven aan de eindverbruiker hangt bijvoorbeeld niet van ons af.”
Tot nog toe kreeg Belgacom alleen maar gele kaarten te zien van het BIPT, dat zich nog nooit tot het parket heeft gewend. Belgacom heeft evenwel al een aantal processen verloren. “Maar tijdens al die arbitrageprocedures zijn de tellers wel blijven draaien,” zegt Nathalie Brys, director of legal and regulatory affairs bij Versatel. “Het deed er voor hen dan ook weinig toe of ze nu wonnen of verloren.”
“Het probleem is,” zo klaagt ook Patrick Torrekens, die zich met de regelgevingproblematiek bezighoudt bij het platform van alternatieve operators zoals Mobistar, “dat elk dossier afzonderlijk staat. Overigens is het steeds dezelfde medespeler die de tarieven vastlegt, terwijl hij doet voorkomen dat zijn keuze nog altijd beter is dan helemaal geen keuze. En het is ook hij die de segmentering van de markt bepaalt.”
De alternatieve operators gaan meer dan ooit tekeer. Zonder al te nauwkeurig te willen zijn, uit vrees dat ze zouden ‘ontmaskerd’ worden en blootgesteld aan ‘commerciële represailles’, willen ze wel een en ander kwijt over hun tegenspoed. “We hebben de grootste moeilijkheden gehad,” vertelt een topman van zo’n alternatieve operator. “We wisten niet in welke taal we moesten spreken. We hebben de fout gemaakt om van bij het begin vertrouwen te hebben. Maar we zijn daar erg snel van moeten terugkomen. Er was altijd weer een detail, een term, een formulier die hen niet aanstonden. Zodra ze konden, staken Goossens & co. stokken in de wielen, maar dan wel op een intelligente manier, altijd vanuit een onberispelijke juridische benadering. Hun kracht schuilt in de interpretatie. Het is verschrikkelijk. We konden ook nergens onze toevlucht nemen, tenzij dan bij het BIPT. En dan nog vreesden we dat het nóg systematischer en radicaler zou worden dan tevoren. Gelukkig is het BIPT uiteindelijk toch in gang geschoten en is de rust ietwat weergekeerd. Maar we hebben intussen wel vertraging opgelopen bij onze opstart.”
Een logische strategie
voor Belgacom. Welke patron durft te beweren dat hij nooit dergelijke streken heeft willen uithalen? Als John Goossens en zijn hervormingsteam in 2001 niet in hun functie worden bevestigd, krijgen ze misschien meteen aanbiedingen van de grootste managementscholen. Ze kunnen daar vlot lesgeven over de kleine geheimpjes van de ‘liberalisering’. En dat zou tegelijk voor hen ook nog een reconversie zonder concurrentie zijn…
xavier degraux
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier