Voor en na Moby Dick

Op het blijvend populaire Moby Dick na, sukkelde het oeuvre van Herman Melville in het vergeetboek. Twee nieuwe vertalingen zorgen voor een verrassende (her)ontdekking. Tijd voor de onstuimige zee en sluwe kannibalen, maar ook voor een verbazend hedendaags aandoend literair kader.

Een baan als bankbediende en onderwijzer konden de rusteloze Herman Melville (1819-1891) niet bekoren. Hij monsterde aan als matroos op de lijn New York-Liverpool. In 1841 stapte hij over op een walvisvaarder. Nu waren een tirannieke kapitein en de lange vaartijd er te veel aan. Op de Markiezeneilanden vluchtte hij met een lotgenoot het woud in, waar hij gevangen genomen werd door kannibalen, de Typee, meteen ook de titel van zijn succesrijke debuut dat hij vijf jaar later uitbracht.

Maandenlang bleef Melville bij de stam, die hem voldoende vrijheid gaf voor een participatieve journalistiek avant-la-lettre. In plaats van een agressief volk, leerde hij de Typee kennen als een relatief zachtmoedige stam, waar een vrouw er een harem mannen op nahield. Mettertijd wist hij ook hun cultuur te appreciëren en laakte hij de opdringerige zendelingen en (Franse) kolonisator. In dat perspectief klinkt zijn pleidooi opmerkelijk laat-20ste-eeuws. Omdat hij er maar niet achter komt wat de Typee met hem van plan zijn en na enkele griezelige ervaringen, besloot hij toch maar een ontsnappingskans te wagen.

In Typee schittert de meester-verteller Melville. Later, ook al in Moby Dick, voegde hij daar een onmiskenbaar filosofische symboliek aan toe. Denk maar aan kapitein Ahab, die de witte potvis Moby Dick absoluut wil doden. Die odyssee lijkt een rituele wraak van de in zijn trots gekrenkte mens op de natuur en het lot. Kortom, de hoogmoedige mens komt in opstand tegen de goden, het stramien van een klassieke tragedie.

In het andere zopas vertaalde werk, De maskerade, vinden we het derde grote thema van Melville terug. Daar ontpopt hij zich als een satirische chroniqueur van de toenmalige Amerikaanse samenleving. Een confidence-man, zeg maar een windhandelaar of oplichter, doemt geregeld op in steeds weer andere vermommingen. De bedrieger wordt evenwel niet geportretteerd als een hautaine schurk, maar als een geestige schelm, die tal van sociale sjablonen en zeden zijdelings (maar efficiënt) op de korrel neemt. De maskerade was Melvilles laatste roman en valt tevens op door zijn losse structuur, die de roman tot voorloper van het modernisme maakt. Succes had Melville er destijds niet mee. De roem van Typee was toen al lang vervlogen. Vandaag blijkt het een truffel voor literaire fijnproevers.

LUC DE DECKER

Herman Melville, Typee. Atlas, 352 blz., 995 fr. Idem, De maskerade. Athenaeum/P&VG, 341 blz., 1100 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content