Voor de liefhebbers

Geen stuur- of rembekrachtiging, geen ABS, geen tractiecontrole,… : de Lotus Elise is een loepzuivere sportwagen.

Een Porsche 911, een Chevrolet Corvette en een Mazda RX7 zijn voorbeelden van wat men dezer dagen een “comfortabele sportwagen” noemt. Ze zijn nauwelijks met elkaar te vergelijken, want ze behoren elk tot een verschillende “autocultuur”. Eén ding hebben ze evenwel gemeen : men kan er 1000 km aan een stuk mee rijden zonder noemenswaardige vermoeidheidsverschijnselen.

Wie het lef heeft om 1000 km in één ruk af te leggen met de Lotus Elise, stapt vermoeid maar overgelukkig uit deze sportwagen. Hij heeft achter het stuur hard moeten “werken”, zoals dat hoort om een rasechte sportwagen correct te mennen ; hij heeft uiteraard geen wiel op een autostrade gezet, voelde zich één met de auto en de weg en beleefde een flinke portie rijplezier.

Lotus en Lotus Engeneering zijn sinds kort eigendom van het Maleisische Proton. Het is onbegrijpelijk dat geen enkele Europese autoconstructeur de nodige centen op tafel legde om het vleugellamme Lotus over te nemen. Nu het merk onder Maleisische vlag vaart, is er weer geld genoeg om de Elise en de meer luxueuze Esprit (V8) te ontwerpen en te verbeteren.

De voorvaderen van de Elise zijn de revolutionaire Lotus 79 racewagen en de legendarische Lotus Seven : twee snelheidsduivels die ontworpen werden door de briljante Britse innovator Colin Chapman en zijn team.

Van de Lotus 79 erfde de Elise de twee opvallende luchtuitlaten in de motorkap. De koellucht wordt aangezogen via een opening onderaan de neus van de auto, en weer uitgeblazen vlak voor de voorruit. Dit zorgt voor een opmerkelijke downforce, die een belangrijke rol speelt in de perfecte wegligging van de Elise : de luchtstroom drukt de wagen als het ware tegen de weg. Chapman benutte dit effect in 1978 als eerste ter wereld voor de Lotus 79, waarmee Andretti en Peterson wereldkampioen Formule 1 werden. Later namen de andere F1-constructeurs het principe over, tot het in 1982 verboden werd.

De Lotus Elise is een pluimgewicht van 690 kilo ; de vloerplaat weegt amper 70 kilo. Het chassis bestaat uit profielen van geëxtrudeerd aluminium, deels aan elkaar gelast en deels gelijmd. Waar het nodig is voor de robuustheid en de perfecte torsiestijfheid, zijn bepaalde delen met klinknagels aan elkaar gezet (net als bij vliegtuigen). Het opvallende koetswerk van deze roadster is eveneens vederlicht en volledig vervaardigd van kunststof.

Achter de twee spartaanse, maar stevige steun biedende sportstoelen zit de motor. Overtollige meters en andere gadgets zijn aan boord niet te vinden, evenmin als opbergvakken ; zelfs een reservewiel is enkel in optie verkrijgbaar. Wie in de auto graag wat muziek beluistert, zit met een probleem : het is niet meteen duidelijk waar een radio ingebouwd kan worden, laat staan een cd-speler al is wel standaard een antenne gemonteerd. De Lotus Elise is geen comfortabel karretje voor Jan en Alleman, maar een loepzuivere sportwagen voor de echte liefhebbers.

PATRICK OP DE BEECK

Lotus Elise Een rasechte roadster die duidelijk het stempel draagt van de briljante Colin Chapman.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content