Voor de beste dekking
Wie mag verzekeringsbemiddelaar zijn? Wie niet? En welke informatie moet de klant krijgen? Een Richtlijn van de Europese Commissie schept duidelijkheid.
Het is niet omdat verzekeringsmaatschappijen in alle landen hun polissen kunnen aanbieden dat de burger zich beter en goedkoper kan verzekeren. Hij weet niets van het aanbod in andere landen of van het bestaan van producten die tegen een betere prijs zijn behoeften zouden dekken.
De consument heeft dus een betrouwbare en financieel solvabele tussenpersoon nodig die de producten kent en de klant overal in Europa kan en mag voorlichten. Dat is het uitgangspunt van de Europese Commissie in het voorstel van Richtlijn waarin de normen voor de verzekeringsbemiddelaar worden vastgelegd.
De grote bedrijven genieten al volop van de voordelen van de concurrentie, maar de kmo’s en de burgers hebben het veel moeilijker om hun voordeel op de verzekeringsmarkt te realiseren. Zij hebben nog altijd hulp nodig van de verzekeringsbemiddelaars, die in vele lidstaten meer dan 50% van de omzet vertegenwoordigen. Maar de bemiddelaars vormen wel een erg bonte groep: er zijn makelaars en agenten, sommigen werken voor één maatschappij, anderen voor meer dan één, en ze hebben ook verschillende statuten, afhankelijk van de lidstaat. En dan zijn er nog de banken, die vaak sterke financiële banden hebben met een verzekeringsmaatschappij. Die banken leggen een steeds grotere ijver aan de dag om een deel van de premies binnen te rijven.
Bovendien is de markt in Europa erg verschillend georganiseerd. In België, Nederland en Groot-Brittannië bijvoorbeeld gaan in de afdeling schadeverzekeringen de makelaars met het grootste marktaandeel lopen. In Duitsland, Italië, Spanje en Portugal dan weer zijn het vooral de agenten die het laken naar zich toehalen.
Wie mag?
Er bestaat al een Europese regeling voor de activiteiten van verzekeringsbemiddelaars, maar die is intussen 25 jaar oud en dringend aan modernisering toe. Zo kunnen de bemiddelaars niet echt Europees werken omdat ze onderworpen zijn aan uiteenlopende nationale rechtsvoorschriften betreffende opleiding en vorming, beroepsaansprakelijkheid en beroepskennis, financiële draagkracht enzovoort.
Het voorstel van Richtlijn COM (2000) 511 legt de lat hoog voor de makelaars, maakt de verzekeringsmaatschappijen aansprakelijk voor hun agenten en beperkt in zekere mate de mogelijkheden van zij die verzekeringen afsluiten in bijberoep. Dit algemeen Europees kader zou voor de landen voldoende moeten zijn om de bemiddelaars die de nodige beroepsbekwaamheid hebben en in een bepaalde lidstaat zijn ingeschreven, wederzijds te erkennen.
Zijn uitgesloten:
personen met een andere beroepsbekwaamheid, zoals accountants of belastingconsulenten die tijdens die activiteit incidenteel advies geven over verzekeringsdekking;
personen die terwijl ze een ander hoofdberoep hebben, verzekeringen aanbieden
– waarvoor geen algemene of bijzondere kennis is vereist (bijvoorbeeld toeristische bijstand of verzekering tegen risico van verlies van, of schade aan bepaalde goederen, zoals brillen, elektrische huishoudtoestellen enzovoort);
– die geen levens- of aansprakelijkheidsverzekering zijn;
– waarvan de premie niet hoger is dan 44.000 frank;
– waarvan de looptijd minder is dan één jaar.
Aan al deze voorwaarden moet tegelijk worden voldaan.
Dit betekent dus niet dat mensen die verzekeringen in bijberoep verkopen automatisch zijn uitgesloten, maar in dit geval is het wel vereist dat de verzekeringsmaatschappij of de makelaar waarvoor ze werken alle verantwoordelijkheid op zich neemt. Dit geldt ook voor de agenten. De Europese Commissie wou ook de inschrijving van de bemiddelaars beperken tot zij die een minimaal jaarlijks premieniveau bereikten, maar dat stuitte op verzet van de sector.
Wie verzekeringen wil bemiddelen, zal ook:
moeten bewijzen dat hij over voldoende algemene, handels- en vakkennis beschikt (de inhoud daarvan zal nationaal worden vastgelegd);
moeten bewijzen dat hij een blanco strafblad heeft met betrekking tot verzekeringsactiviteiten (hij zal dus geen verkeersboetes mogen oplopen);
moeten bewijzen dat hij nog nooit failliet is verklaard;
een beroepsaansprakelijkheidsverzekering moeten afsluiten voor een bedrag van tenminste 40 miljoen frank per schadevordering;
aan bepaalde minimumnormen moeten voldoen inzake financiële draagkracht. Alleen zo kan immers worden gegarandeerd dat de cliënten de schadebedragen ook effectief en volledig krijgen uitbetaald.
De bemiddelaar zal ook verplicht worden om bepaalde gegevens door te geven aan de cliënt. Zo zal hij moeten melden:
of hij al dan niet advies verstrekt over een groot aantal producten van een verscheidenheid van maatschappijen;
of hij een financiële participatie heeft in een maatschappij of een contractuele verplichting om met een van hen bepaalde zaken of een bepaald volume te realiseren. Werkt hij voor verschillende maatschappijen, dan moet hij een onpartijdige analyse maken van de mogelijkheden die het best aan de behoefte van de klant beantwoorden en zijn advies voor een bepaald voorstel motiveren.
Tegen eind 2003.
De EU-landen moeten ervoor zorgen dat deze regeling tegen eind 2003 kan worden toegepast. Het risico dat dit toch niet zal leiden tot meer concurrentie en een echte Europese markt van verzekeringen waarvan iedereen beter wordt, kan evenwel niet worden gedekt.
HUIB CRAUWELS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier