“Voer een clearinghouse voor banken in”
Na Europa lanceren de VS hun plan om de systeemrisico’s van de financiële sector in te dijken. “Vandaag vliegen te veel banken door de blinde vlekken van de radar”, zegt Stefan Duchateau. “We hebben een centraal clearinghouse nodig om spaarders en beleggers te beschermen.”
Op onze nationale feestdag tekende de Amerikaanse president Barack Obama de Dodd-Frank Financial Regulation Reform Bill. Die kaderwet moet de systeemrisico’s van de financiële sector aan banden leggen om een nieuwe kredietcrisis in de toekomst te vermijden.
“De krijtlijnen van de kaderwet – goed voor 2319 pagina’s – komen overeen met de maatregelen die de Europese ministerraad in juni 2009 genomen heeft om het toezicht op de banken en verzekeringsmaatschappijen te versterken”, zegt Stefan Duchateau, professor Risico- en Portefeuillebeheer aan ondermeer de Hogeschool Universiteit Brussel (HUB). “Een werkgroep van elf waakhonden binnen het Amerikaanse Department of the Treasury (nationale schatkist) zal de financiële markt in goede banen moeten leiden. Bovendien ligt er nu een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende overheidsinstanties vast. Dat verhoogt de transparantie. Voorts besteedt de nieuwe wet ook ruime aandacht aan de bescherming van de financiële consument.”
Persoonlijk vindt de voormalige voorzitter van de Belgian Asset Managers Association (Beama) – de vereniging van instellingen voor beheer van ICB’s, beheer voor institutionele en privécliënten, en beleggingsadvies – de oprichting van een Systemic Risk Board (SRB) zowel in de Verenigde Staten als in Europa een goede zaak. Duchateau: “De huidige toezichthouders hebben de signalen van de vorige kredietcrisis niet zien aankomen of onder de mat geveegd. In eigen land waren bijvoorbeeld de drie grootste banken op diverse manieren geïnfecteerd door collateralised debt obligations (CDO’s) en vertoonden ze zeer ernstige liquiditeitsproblemen, maar de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) kon niet tijdig ingrijpen. Je mag echter niet te snel voorbijgaan aan de ernst van het probleem. Na IJsland was België immers veruit het meest verregaand besmette land. Daarom moet je toch ernstige vragen stellen bij bepaalde elementen van het toezicht, de bedrijfsvoering bij de grootbanken en de individuele verantwoordelijkheden. Gezien de grote overheidsschuld van ons land, zal een herhaling van de kredietcrisis fataal zijn.”
De geestelijke vader van de klikfondsen – vandaag zelfstandig bestuurder van vennootschappen, universitair docent en adviseur van Argenta – vindt het dus goed dat er nu een nieuw controlesysteem opgezet wordt om signalen op de markt op te vangen en om te zetten in beleidsdaden. Duchateau: “Het Europese voorstel leunt jammer genoeg nog te veel aan bij de bestaande toezichthouders. Bovendien lijkt mij een werkgroep van 61 leden, die allemaal een bepaalde stem in het kapittel hebben, onder voogdij van de Europese Centrale Bank (ECB) weinig werkzaam. De Verenigde Staten gaan gelukkig een stap verder door een meer onafhankelijk orgaan met elf specialisten op te richten. Objectiviteit is nodig.”
CASH. Wat is er misgelopen?
STEFAN DUCHATEAU. Een van de oorzaken van de escalatie van de kredietcrisis ligt in het fenomeen van de regulatory forbearance. Dat betekent dat een lokale toezichthouder bij een ernstige ontwrichting van een lokale bank een maximale inspanning zal leveren om het probleem zoveel mogelijk intern op te lossen, om geen schade aan zijn eigen imago of aan de financiële markt in eigen land te veroorzaken. In zijn rapport van april 2010 wijst het Internationaal Monetair Fonds (IMF) expliciet op het feit dat sommige toezichthouders het systeemrisico op die manier ernstig hebben verzwaard. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, zoals we tot onze verbijstering hebben mogen meemaken. Maar eigenlijk gaat het verder dan dat. Sommige toezichthouders vreesden namelijk het vertrouwen van het publiek te verliezen (waardoor er een stormloop op de banken kan ontstaan) of zelf een storm van kritiek te krijgen (“Waarom hebben jullie dat niet eerder gezien?”). Daarom beperkten ze zich tot informele en discrete tussenkomsten, die echter geen zoden aan de dijk brachten, waardoor er uiteindelijk een lawine ontstond. De financiële markten kregen zo veel te laat informatie over de ware proportie van het probleem en werden voor voldongen feiten gesteld, met de gekende fatale gevolgen. Daarom moet er een onafhankelijk controleorgaan bestaan dat met voldoende informatie gevoed wordt en de ontwrichtingen in kaart brengt. Met onafhankelijk bedoel ik los van de afschermingstechnieken van de lokale toezichthouders en los van de politieke beïnvloeding.
Waar situeert zich een dergelijke waakhond?
DUCHATEAU. Het best op Europees niveau. De huidige voorstellen om het macroprudentiële toezicht op nationaal vlak te organiseren, zijn dan ook volkomen inadequaat voor de bescherming van de spaarders en belastingbetalers tegen systeemrisico’s en illustreren tegelijk het gebrek aan inzicht in het fenomeen. Het nieuwe orgaan moet de correcte informatie tijdig weten te detecteren. Op basis daarvan kunnen de juiste parameters berekend worden, die overigens best geheim blijven om manipulatie te voorkomen. Dat wordt constructive ambiguity genoemd. Dat betekent dat geen enkele systeembank vooraf kan weten hoe ze het systeem kan verschalken. Bovendien moet het nieuwe orgaan de macht en de daadkracht hebben om gegevens op te vragen, te analyseren en in alle openheid te communiceren. Met die doelstelling werd de European System Risks Board (ESRB) opgericht. De vraag rijst nu of die onafhankelijk kan werken. De leden zijn immers de gouverneurs en vicegouverneurs van de centrale banken van de lidstaten. Uiterst bekwame mensen allemaal, maar niet onafhankelijk.
Wat is de moraal van het verhaal?
DUCHATEAU. Laat de informatie snel genoeg doorstromen naar alle betrokken spelers, zodat zij tegenmaatregelen kunnen nemen. De financiële sector in ons land kampte nog met een bijkomend probleem, namelijk de opsplitsing van kennis en bevoegdheden tussen de CBFA en de Nationale Bank. Daardoor stonden we nog verder van huis. De huidige voorstellen – zoals de Twin Peakswetgeving in ons land – probeert die lacune op te vullen. Daarnaast moeten de SRB’s het sneeuwbal-effect vermijden wanneer er zich nog eens een ongeval in de financiële sector voordoet. Laat ons echter eerst naar de kern van de systeemrisico’s kijken. Bij goed beheer van de systeemrisico’s negeer je de individuele situatie, maar kijk je naar het totale plaatje. Net zoals bij bosbeheer, waar de nodige brandgangen gekapt worden om te vermijden dat al het groen in vlammen opgaan. Dat kost wel een paar bomen, maar verzekert de overleving van het bos. Om de analogie door te trekken: in bepaalde gevallen mag er dus al eens een bank failliet gaan, als dat de gezondheid van het financiële systeem ten goede komt. Nu werden systematisch (bijna) alle banken gered, ook diegene die manifest inteerden op het systeem en de meest verre-gaande boekhoudkundige technieken toepasten om dat te verdoezelen. Op lange termijn is dat slecht, maar vanzelfsprekend moeten de gevolgen van een individueel faillissement goed opgevolgd worden. De Britse essayist Walter Bagehot schreef dat overigens al in 1873.
Zal de hervorming de transparantie in de financiële markt verhogen?
DUCHATEAU. Transparantie is noodzakelijk, maar levert wettelijk opgelegd een vals gevoel van veiligheid op voor de consument en biedt alleen juridische bescherming voor de bank die het risicovolle product uitgeeft. Bovendien passen verschillende toezichthouders andere interpretaties toe van eenzelfde Europese wetgeving. Handige jongens weten dat natuurlijk te exploiteren. Dat wordt regulatory arbitrage genoemd. Dikwijls leiden transparantie-verhogende maatregelen alleen tot een stortvloed aan informatie of ratio’s, die weinig relevant zijn voor toekomstige beleggingsbeslissingen. Maar ze leveren wel een ideaal afschermluik voor toezichthouders. Die kunnen zich volkomen ingedekt beperken tot de opvolging van irrelevante details over de vorm zonder de verantwoordelijkheid te moeten opnemen voor de werkelijke problemen. Dat leidt vaak tot Kafkaiaanse toestanden, wat in de academische literatuur wordt omschreven als form over substance. Ook de pers zou wat kritischer mogen zijn. Zo verklaarde onlangs een CFO van een Belgische risicobank dat het publiek begrip moest vertonen voor het feit dat de financiële instellingen zeer veel (gemeenschaps)geld hadden verloren, omdat ze de producten in eigen portefeuille niet volledig begrepen, maar stelde tegelijkertijd dat de beleggers die in diezelfde producten hadden belegd op advies van de bank, eigenlijk geen recht hebben op een schadevergoeding omdat ze dankzij transparante prospectussen volledig ingelicht waren over de risico’s. Dat is van twee walletjes eten, maar de pers slikt dat soort perverse redeneringen zonder enige kritiek.
Bieden de nieuwe kapitaaleisen van Bazel III geen soelaas?
DUCHATEAU. Dat zou kunnen, maar het kan ook een pleister op een houten been zijn. Hoe bereken je immers die kapitaalvereisten? Normaal op basis van het gelopen risico, maar hoe bereken je dan dat risico? In de eerste plaats klopt het gekozen maatgetal om de risico’s te berekenen – de value at risk (VaR) – niet. Niet alleen is er een zeer ernstig probleem met de statistische assumpties, maar – erger nog – door de VaR worden de banken juist aangemoedigd om er de kantjes van af te lopen en dus na verloop van tijd in de put te donderen. Het criterium van de expected shortfall – wat kost het om uit de put te geraken? – is een veel beter instrument. We weten dat overigens al meer dan een decennium, maar de regelgever blijft zich obstinaat richten op een verkeerd maatgetal en baseert zijn zeer ingewikkelde regelgeving op de VaR om zo exact mogelijk te berekenen hoeveel kapitaal een financiële instelling moet hebben om de risico’s zonder levensgevaar te kunnen dekken. Dat loopt gegarandeerd niet goed af. Vergelijk het met een ingenieur die de oppervlakte van een cirkel moet berekenen en die het getal tot het 10 miljoenste cijfer na de komma berekent (kapitaal), maar de doormeter van de cirkel benadert door eens met een paar grote stappen over het cirkelvlak heen te stappen (risico). Dezelfde absurditeit vind je terug in de huidige benadering van het bancaire probleem. Een dergelijke aanpak vergroot precies het systeemrisico, want hij veroorzaakt de collectieve zwakte van de sector. Een holistische aanpak werkt veel beter dan een nieuwe stortvloed aan regels, uitzonderingen op die regels enzovoort. Een zinnig mens ziet door de bomen het bos niet meer. Bovendien creëert de huidige complexiteit mogelijkheden voor diegenen die over de middelen beschikken – lees: een uitgebreide juridische staf – om de anomalieën van het systeem te exploiteren. Je moet aanvullend een objectief orgaan hebben, dat los van de toezichthouders staat, om te controleren of er niets misloopt. Nu weten te veel banken aan de radar van de nationale toezichthouder te ontsnappen, want ze kennen de blinde vlekken van het systeem.
Brengt een strengere controle de economische groei niet in gevaar?
DUCHATEAU. Absoluut. Zonder hefboomwerking van de banken of zonder risico’s te nemen, kan je niet ondernemen. Door al te veel remmen in te bouwen, smoor je de economische ontwikkeling van een land in de kiem. Uit wetenschappelijke studies blijkt dat een slechte remedie – het gevolg van het verkeerd berekenen van de systeemrisico’s – de maatschappij meer kost dan de negatieve gevolgen van de kwaal. Een illustratief voorbeeld is de bankentaks die de Belgische regering heeft ingevoerd om de financiële sector mee te laten betalen voor de staatswaarborg. Op zich natuurlijk begrijpelijk, maar die heffing van 0,15 % op de particuliere spaargelden van iedere bank moet de schatkist tussen 2010 en 2012 niet minder dan 1,13 miljard euro opbrengen voor de begroting. Zo slaat de overheid de bal grondig mis, want ze belast nu juist de stabiliserende factor in het financiële systeem, namelijk de deposito’s. Indirect stimuleert de staat daarmee de moral hazard – lees: het straffeloos speculeren van de systeembanken – en schuift de factuur door naar de kleine spaarder. In tegenstelling tot het perverse systeem waarbij de stabiele factor (spaarmiddelen) worden belast, waardoor opnieuw instabiliteit en systeemrisico aangezwengeld worden, kan je beter een heffing op het systeem-risico van de bank invoeren om het roekeloze gedrag van een individuele bank, die haar risico doorschuift naar de gemeenschap, te vermijden. Dat heet overigens in de sociologie de tragedy of the common, waardoor het collectieve systeem ten onder gaat door het gebrek aan individuele betrokkenheid bij het geheel. (C)
Door Eric Pompen
“Er mag al eens een bank failliet gaan, als dat de gezondheid van het financiële systeem ten goede komt.” Stefan Duchateau
“Bij de recente stresstesten voor de banken vond er geen doorlichting van de bedrijfsstrategie plaats, maar precies daar zit het volgende systeemrisico.” Stefan Duchateau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier