VOEDSEL MET TWEE SNELHEDEN?
Een verplicht kwaliteitslabel. Dat bepleit de vzw Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten ( Bemefa) voor zijn leden. Bemefa vertegenwoordigt 95% van de Belgische veevoederproductie, goed voor een omzet in 1998 van 87 miljard frank. Ook de nv Dedobbeleer uit Halle, één van de twee biologische veevoederfabrikanten in Vlaanderen én lid van Bemefa, eist zo’n verplicht kwaliteitslabel. Dat specifieke label voor de sector heet Goede Mengvoederpraktijken ( GMP). Dedobbeleer wil het begin volgend jaar op zak hebben.
Het vierdegeneratiebedrijf naast het kanaal Brussel-Charleroi in Halle koos anderhalf jaar geleden voor de productie van biologisch veevoeder. Een lonende diversificatie voor de dertig werknemers, die vorig jaar 380 miljoen frank omzet haalden. Want de nichemarkt zorgt inmiddels voor een vijfde van het volume, rekent Johan Meeus, voedingsdeskundige bij Dedobbeleer. Maar de vraag stijgt aanzienlijk: Dedobbeleer plant een uitbreiding van de bedrijfsoppervlakte met de helft.
JOHAN MEEUS (DEDOBBELEER). We kozen voor biologisch veevoeder omdat we een leefbare en duurzame landbouw belangrijk vinden. Noem het gezond idealisme, maar dan wel gestoeld op de realiteit. Ons segment biologisch veevoeder groeit geleidelijk, niet spectaculair. Dat is geen slechte zaak, want we hebben een opbouwfase nodig.
TRENDS. Biologisch veevoeder is ongetwijfeld een middel om zich als veevoederfabrikant te profileren op een oververzadigde traditionele markt in België?
Zo riant is deze nichemarkt ook weer niet. De productie in België van biologisch veevoeder wordt vandaag geschat op 1000 ton per maand. Naast Dedobbeleer is in Vlaanderen ook Valora als producent actief. Marktleider is de Waalse coöperatie Scar, die bioveevoeder in België introduceerde.
We kunnen weliswaar onze productie verhogen, maar de marges voor biologisch veevoeder liggen niet hoger dan voor traditioneel veevoeder. Sinds anderhalf jaar staat ook deze markt onder druk. Biologisch veevoeder is de helft duurder dan traditioneel veevoeder, maar Nederlandse producenten verkopen hun biologisch veevoeder laag geprijsd op de Belgische markt. De Nederlanders kunnen dat, want zij werken volgens een minder streng lastenboek dan in België.
Dat streng lastenboek voor de biolandbouw maakt ontsporingen zoals in de traditionele veevoederproductie dus onmogelijk?
Natuurlijk is de controle voor de biologische producenten strenger. Naast de gewone controle door de Inspectie Grondstoffen van het Europese Directoraat-Generaal IV, is er de controle door Blik ( nvdr – het officieel erkend controleorgaan voor de biologische teelt). Maar ook de wetgeving voor de traditionele veevoederfabrikanten is al zeer sluitend. Het Belgische veevoeder had trouwens een zeer hoge faam in het buitenland. In onze sector neemt de kwaliteitscontrole almaar toe. Vandaar dat het dioxineschandaal losbarstte. De mengvoederfabrikant De Brabander uit Roeselare heeft, door eigen analyses, het probleem met dioxine vastgesteld en zijn verantwoordelijkheid genomen. Met weliswaar, na een perslek, negatieve gevolgen voor de sector. Daarom is een onafhankelijk controleorgaan, dat gedeeltelijk door de sector wordt gefinancierd, een noodzaak.
De Belgische veevoederindustrie heeft enkele zwarte jaren achter de rug. Betekent het dioxineschandaal de knock-out?
De manier waarop de hele zaak in de media is gekomen, kan nooit goed worden genoemd. Het imago van België heeft een zware deuk gekregen. De gangbare veeteelt is lamgelegd, kapotgemaakt. Prijsdalingen van 20% tot 30% voor dieren zijn het gevolg in een al verlieslatende sector. In het buitenland wordt het dioxineschandaal gebruikt als een opportunistisch middel om de Belgische concurrenten uit de markt te duwen. Ik ben natuurlijk voor openheid. Maar dat mag niet gebeuren in een schandaalsfeer, waardoor iedereen schade lijdt. Al betekent dat geenszins dat de schuldigen niet moeten worden gestraft.
De consument moet ook begrijpen dat meer kwaliteit een hogere prijs betekent.
Gaan alle consumenten hiervoor willen betalen? Analyses naar dioxine kosten 50.000 frank. Dit betekent een meerkost van een vijfde per kilo dierlijk vet, indien een lading van 25 ton wordt onderzocht. De prijsdruk op de eindproducten is vandaag moordend. Het vergroot de neiging om oneerlijke producten te gebruiken bij de samenstelling van het veevoeder. Door de dollekoeienziekte werd het gebruik van dierenmeel in voedsel voor runderen verboden. Maar als de consument kiest voor producten zonder dierlijke bestanddelen, moet hij weten dat daar een kostenplaatje aan verbonden is.
We evolueren naar een voedselmarkt met twee snelheden. Wie kiest voor intensieve landbouw, opteert voor steeds lagere prijzen en heeft minder aandacht voor de volksgezondheid. Dat is een voorbijgestreefde visie. De consument schreeuwt om een milieuvriendelijke landbouw. Maar hij moet dan ook aanvaarden dat de producten duurder worden.
De overheid staat toch duidelijk klaar bij de omschakeling van boeren naar biologische landbouw. Het aantal subsidies verzesvoudigde de voorbije twee jaar.
Ach, dat zijn subsidies voor het landbouwareaal. Maar op het vlak van de promotie en het onderzoek blijft de overheid in gebreke. De ambtenaren van het ministerie van Landbouw hebben nog steeds geen gedegen opleiding in de biologische landbouw. Tijdens informatieavonden van het ministerie wordt met geen woord gerept van bio. Steevast wordt de oude koek erin geramd over het gebruik van sproeistoffen of de selectie van gewassen. Waarom moet je tijdens een vier uur lange avondsessie mensen hersenspoelen? Het zou zinvol zijn om brede en objectieve informatie te geven met inhoud.
Wolfgang Riepl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier