Vlamingen aan het front

Niet minder dan 38 nationaliteiten vochten tijdens de Tweede Wereldoorlog mee in het uniform van de Duitse Waffen-SS. Verhoudingsgewijs leverde niemand meer vrijwilligers dan Vlaanderen. In totaal waren ze met 23.000, maar door verloven, verzorging en een pak gesneuvelden waren ze tijdens het grootste deel van WO II met een groep van 6000 samen aan de slag.

Twee jaar geleden verscheen het boek van de historicus en de voormalige legerkapitein Jonathan Trigg, Hitler’s Flemish Lions. Dat werd nu naar het Nederlands vertaald. Ondanks zijn achtergrond, is Triggs verhaal ruimer dan een militair relaas. Zo heeft hij ook aandacht voor de evolutie van de Vlaamse Beweging. Op die manier probeert hij te verduidelijken waar de drivevan die jongens lag — stuk voor stuk vrijwilligers, men vergeet het vaak.

Anticommunisme speelde een rol bij hun keuze voor het oostfront. Maar ook de drang naar avontuur. De Vlaamse rekruten werden door de Duitsers aanvankelijk met een scheef oog bekeken. Maar naarmate de oorlog vorderde, versterkte hun reputatie.

De geschiedenis van het Vlaams Le-gioen — pas aan het einde van de oorlog werd het een volwaardige Divisie — is verbonden aan de Duitse achteruitgang aan het oostfront. Leningrad was hun eerste inzet, een belegering die uiteindelijk 900 dagen zou duren. Jonathan Trigg plaatst het verhaal van de Vlamingen in een bredere strategische context. En dat is er een van terugtrekking. Het eerste contact met het front vond plaats in de koude winter van ’41-’42. Het weer bleek al snel een even grote vijand als het Rode Leger. Kanonnen die blokkeerden door de kou, olie die verstijfde, onbruikbare voertuigen en heel wat soldaten die tijdens een geïmproviseerde sanitaire stop bij temperaturen tot -50 graden doodvroren. De Vlamingen aan het oostfront kregen het als eerste kennismaking geserveerd. Maar ze beten door, ondanks de ontbering en zware verliezen. Het Vlaams Legioen kampte met een permanent tekort aan Vlaamse officieren en onderofficieren. Bovendien lag de verhouding met de Duitse bevelhebbers niet altijd even eenvoudig. Trigg besteedt ook hier aandacht aan.

Op 1 mei 1945 zat de oorlog er voor de meesten op. Enkele dagen eerder had hun bevelhebber, Thomas Müller, een gesprek met Léon Degrelle. Ze bespraken wat de mogelijkheden van hun Belgische soldaten waren. De leider van het Waals Legioen had besloten naar het Spanje van Franco te vluchten. Müller bleef bij zijn mannen. Op die eerste mei ontsloeg hij hen van hun eed en gaf hen de keuze tussen de tocht naar Vlaanderen op eigen kracht, of in gevangenschap met hem. De meeste, uitgeput en moedeloos, kozen voor het tweede. Eén dag later gaven ze zich over aan de Britten. Sommigen sloegen op de vlucht. Anderen deelden tijdens de repressie in de klappen. Nog anderen verbleven jarenlang in gevangenschap. Pas begin jaren zestig keerden de laatste Vlaamse oostfronters uit Sovjet-gevangenschap terug.

Jonathan Trigg, Oostfronters. Hitlers SS-Legioen Vlaanderen, Manteau, 2014, 288 blz., 24,95 euro

MICHAËL VANDAMME

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content