VLAANDEREN. Te koop
Verankeren is goed, maar aantrekken is beter. Met die gedachte in het achterhoofd zoekt Plant Location International al 35 jaar de ideale investeringsplaats uit voor buitenlandse opdrachtgevers.
Met Vlaams minister-president Luc Van den Brande is Wilfried Vossen, managing director van Plant Location International (PLI) goede maatjes. Beiden houden van het vastkluisteren van Vlaamse investeringen in Vlaamse bodem. Alleen gaat Vossen verder. Al sinds 1960 zoekt PLI de ideale lokatie uit voor investeringen van buitenlandse opdrachtgevers. Dat kan Vlaanderen zijn, maar evengoed Maleisië, Warschau, Singapore of Kopenhagen. Het enige relevante criterium voor PLI is het bedrijfsbelang en de tewerkstelling op langere termijn.
Het klantenbestand van PLI sinds 1989 in handen van het accountants- en advieskantoor Price Waterhouse bestaat hoofdzakelijk uit produktiebedrijven, distributie- en O&O-centra en “alles wat maar enigszins ruikt naar een kantoororganizatie”. De waarde van de assets (grond, gebouwen, uitrusting) schommelt gewoonlijk rond de 100 miljoen dollar. “Maar veel belangrijker dan de dimensie is dat het gaat om stuwende projekten met zeer veel technologie- en kennisoverdracht, ” voegt Vossen er meteen aan toe. “Dat blijven toch de produktiefaktoren die Vlaanderen, België en Europa een sterke konkurrentiepositie moeten bezorgen. “
STUWENDE BEDRIJVEN.
Het begrip “stuwende bedrijven” is duidelijk Vossens stokpaardje. “De bedrijven waarmee wij te maken hebben, zorgen voor een onrechtstreekse tewerkstelling die minstens het zesvoudige is van deze binnen de bedrijfsmuren. Ik heb het daarbij niet over het multiplicatoreffekt dat het gevolg is van het konsumptiegedrag van de werknemers maar over toelevering, onderhoud en transport. ” De PLI-managing director ontvouwt een kaart van het Franse Ouest-Atlantic. Je ziet er 43 maatschappijen aangeduid met een totale tewerkstelling van 22.000 mensen. “Die zijn er gekomen door één stuwend bedrijf, ” verduidelijkt hij.
In overleg met de klant begint PLI altijd met de projektdefinitie. Wat zal de klant doen en wat heeft hij daarvoor nodig ? Waar bevindt zich zijn markt ? Waar komen zijn grondstoffen vandaan ? Naar welke grondoppervlakte moet er uitgekeken worden… ? “Wij komen slechts tussen als het gaat om mobiele investeringen. Een bedrijf, dat vlak bij zijn klant moet zijn omdat het er maar één heeft of omdat het produkt te gevaarlijk is voor transport, moet hier geen advies komen vragen. Dat moet toch buur worden van zijn afnemer. “
In een volgende faze worden de kostenelementen én de kwaliteit van de operation conditions onder handen genomen. “Eerst bekijken we alle investeringskosten minus de incentives van federale, regionale en lokale overheden. Zo kent het bedrijf de net cash-investering van de technisch mogelijke vestigingsplaatsen. Dan komen de werkingskosten : lonen, belastingen, elektriciteit, afschrijvingsmodaliteiten. Vervolgens werpen wij ons op mogelijke cash flows en return-on-investments voor alternatieve lokaties. Die wegen we tegen mekaar af. “
Vossen haalt een indrukwekkende map boven met vergelijkende staafdiagrammen van grondprijzen, kostprijzen van elektriciteit en water en dies meer van alle Europese landen. Zijn map valt open op de loonkosten. “Of die faktor belangrijk is, hangt af van de arbeidsintensiteit. Horizontale vergelijkingen volstaan bijvoorbeeld niet om te achterhalen of Vlaanderen al dan niet sex-appeal heeft voor kandidaat-investeerders. Je moet alle gegevens samenbrengen in de investment-cost, operating-cost en return on investment. Finaal komt het erop aan de winstgevendheidsindex te berekenen. Dat ene cijfer is een maatstaf om alle kostenstrukturen te vergelijken. ” Belangrijk is ook dat naast de centen kwalitatieve elementen zoals arbeidsproduktiviteit, infrastruktuur en telekommunikatie in kaart worden gebracht.
DELOKATIE.
Het orderboek van PLI (18 werknemers) is momenteel goed gevuld : 30 tot 40 projekten per jaar, in 1994 goed voor een omzet van 105 miljoen frank. Maar spontaan geeft Vossen toe : “De jongste jaren krijgen we ook zeer veel herlokatie-, delokatie- en konsolidatiestudies toevertrouwd. De opdrachten komen meestal van Amerikanen of Japanners die vaststellen dat ze te veel distributiecentra en produktie-eenheden hebben in de Europese Unie, nu die toch naar een eenheidsmarkt groeit. “
Maar deze ontwikkeling hoeft zeker niet negatief te zijn voor Vlaanderen. “Bedrijven zien in dat zij terug moeten naar één of twee distributiecentra in Europa, best zo dicht mogelijk bij een haven. En hiervoor komen alleen Nederland en Vlaanderen in aanmerking. “
Wel vindt Vossen dat het erg centraal gelegen Vlaanderen veel meer zijn best zou moeten doen om die Europese distributiecentra naar hier te krijgen. “Aantrekken is zeker zo belangrijk als verankeren. Er zijn goede Vlamingen, maar ook goede buitenlanders. Is er iets mooiers dan Vlaanderen te verkopen ? “
B.D.B.
WILFRIED VOSSEN (PLANT LOCATION INTERNATIONAL) “Buitenlandse investeringen aantrekken naar Vlaanderen is zeker zo belangrijk als verankeren. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier