Vlaanderen praat, Wallonië doet

Het Waalse Marshallplan2.Vert raakt moeilijk uit de startblokken. Er is niet genoeg geld en de groenen doen moeilijk. De Waalse sociale partners trokken aan de alarmbel, maar minister-president Rudy Demotte (PS) ontkent.

“De zaken gaan te traag vooruit. De regering opent vele werven en het risico bestaat dat ze er op den duur haar weg niet in terugvindt. Ze geeft een beetje overal geld in plaats van zich op prioriteiten te focussen. Ze moet meer moed aan de dag leggen”, zegt Marie-Anne Belfroid. Ze staat via een beurtrol aan het hoofd van de Conseil économique et social de la Région wallonne (CESRW). Belfroid is voorzitster van de Union des Classes Moyennes (UCM), de Waalse evenknie van Unizo.

Thierry Bodson van de socialistische vakbond hamerde erop dat er voor dit jaar slechts 100 miljoen voorhanden is in plaats van de voorziene 320 miljoen. Volgens de Waalse minister-president, Rudy Demotte (PS), zijn de sociale partners er voor 2010 het overgebleven geld van het eerste mar-shallplan vergeten bij te tellen.

Dat neemt niet weg dat de Waalse begroting naar adem hapt. Wat we terugkrijgen, is niet meer dan een akkefietje in vergelijking met wat de crisis ons kost, zegt Demotte. Hij reageert daarmee op de federale minister van Begroting, Guy Vanhengel (Open Vld), die erop had gewezen dat de meeropbrengsten door de heropleving van de economie vooral de deelstaten ten goede komen.

Scepticisme is gewettigd

De naam Plan Marshall2.Vert is al een compromis op zich. De 2 geeft aan dat het om een doorstart gaat van het vorige plan, dat PS en cdH uitwerkten. De Vert staat symbool voor de inbreng van de ecologisten. Die regeren Wallonië mee sinds de vorige verkiezingen en dat heeft al meermaals vonken veroorzaakt onder de coalitiepartners.

Om maar te zeggen dat het er onder de taalgrens niet simpeler op is geworden. Dat belet de overheid niet om verder te staan met haar inspanningen om de economie op te krikken en om te buigen dan het Vlaanderen in Actie-plan (VIA) van de regering-Peeters II. VIA blijft ongelukkig genoeg vastzitten in de fase van nadenken. Vlaanderen praat en Wallonië doet. Het is eens iets anders.

Nochtans was scepticisme meer dan gewettigd toen onze Waalse landgenoten in 2005 met hun zoveelste economische plan op de proppen kwamen. Hun vorige pogingen waren geen succes. Waarom zou het deze keer anders zijn? Gaandeweg werd duidelijk dat ze het anders hadden aangepakt en resultaten boekten. Niet de overheid had het voor het zeggen, zoals voordien, maar de Walen zelf. De politici betrokken de ondernemers in het project. Meer nog, ze maakten er de coördinatoren van. Ere wie ere toekomt, de koerswijziging kwam er onder impuls van partijvoorzitters Elio Di Rupo (PS) en Joëlle Milquet (cdH).

Ze hadden met grote bezorgdheid een negatief rapport van McKinsey gelezen. Het zoveelste signaal dat Wallonië maar niet uit het moeras kwam. Di Rupo en Milquet hamerden erop dat niet de Vlamingen of de mondialisering daar schuld aan hadden. De Walen moesten de handen uit de mouwen steken. En de politiek zei tot de ondernemers: u bent aan de beurt. De UWE, de Union Wallonne des Entreprises, liet zijn tevredenheid over die koerswending blijken.

Zes competentiepolen

Voor Georges Campioli, de topman van Agoria Wallonië, dat lid is van het UWE, ging het om weinig minder dan een revolutie. “De bedrijven sturen de competentiepolen”, benadrukt hij. Het eerste mar-shallplan had vijf competentiepolen, hoekstenen in het nieuwe industriële beleid van het zuiden van het land. Daar kwam, na de deelstaatverkiezingen van vorig jaar, een zesde cluster bij onder impuls van Ecolo. Over duurzame economie, wat dacht u. Vakbondsman Bodson vindt dat een goede zaak, maar hij stelt vast dat niets is voorzien ter ondersteuning van de werkgevers die het nodige materieel daartoe willen ontwikkelen.

Een competentiecluster verenigt bedrijven, universiteiten, onderzoeks- en opleidingscentra die actief zijn in een bepaalde sector. Hun partnerschap moet innovatieve synergie voortbrengen. De Waalse regering koos in het eerste mar-shallplan voor lucht- en ruimtevaart (Skywin), agro-industrie (WalAgrim), mechanica (MécaTech), levenswetenschappen (Biowin), transport en logistiek (Logistics in Wallonia). Ze zitten al aan hun zesde oproep voor projecten.

Campioli vindt het een verademing dat de duur van het marshallproject zich niet beperkt tot de volgende verkiezingen en dat er vertrouwen is gegroeid tussen de private en publieke sector. Als topman van Agoria Wallonië gaat zijn aandacht uiteraard naar MécaTech. Hij stipt aan dat mondiale spelers zoals FN Herstal, ArcelorMittal en CMI, andere ondernemingen meetrekken in de competentiepool. De werkgeversvertegenwoordiger beschouwt die clusters als paradepaardjes van het nieuwe Waalse industriële beleid. De fiscale maatregelen zoals de afschaffing van ‘pestbelastingen’ voor ondernemingen, rekent hij tot de pluskant van het mar-shallplan. Hij vindt het voorts positief dat opleiding werk en werklozen beter op elkaar afstemt. Aan de minkant schrijft Campioli dat de nieuw gecreëerde agentschappen niet opleveren wat ervan kan worden verwacht.

Stunt met subsidies

De Vlaming Rudy Aernoudt, ooit werkzaam op het kabinet van voormalig Waals minister van Economie Serge Kubla (MR), is niet onder de indruk. Hij werkte destijds aan het economische toekomstplan 4X4. “Daar is nu een pollepel subsidies aan toegevoegd en natuurlijk zijn de werkgevers positief. Ze zitten mee aan de financiële bron.” Aernoudt dingt bij de komende verkiezingen naar de gunst van onze Franstalige landgenoten. Samen met de Brussels advocaat Mischaël Modri-kamen, die bekendheid verwierf door de Fortis-zaak. De twee hielden hun Parti Populaire, waarin het al is gaan rommelen, niet zo lang geleden boven de doopvont.

Aernoudt vindt het goed dat het mar-shallplan alle betrokken partners rond de tafel heeft gebracht. “Daardoor komen er geen initiatieven meer die in alle richtingen gaan. Maar geef toe, 1 miljard euro voor 3 miljoen inwoners. De hele zaak is een communicatie- en begrotingsstunt geworden. Alleen de competentiepolen zijn nieuw. En dan nog, ze zijn het verlengde van clusters die al lang bestonden. In feite is er alleen meer subsidiegeld gekomen.”

Alain Vaessen, de speciale vertegenwoordiger voor ‘strategische plannen en projecten’ van de Waalse administratie, gaat daar vanzelfsprekend niet mee akkoord. Samen met zijn diensten schreef hij het evaluatierapport van 240 bladzijden over het Mar-shallplan1. De man legt heel sterk de nadruk op de methode: vertrekken van de bestaande situatie, bepalen hoe die er over tien jaar moet uitzien, daar een strategie voor uittekenen en de evolutie van nabij volgen. Er zijn tussen de 200 en 250 ambtenaren die daarmee bezig zijn en hijzelf bracht de voorbije jaren om de twee maanden verslag uit aan de voltallige Waalse regering. Dat klinkt als niet meer dan normaal, maar is dat niet, stipt Vaessen aan. Alle neuzen in dezelfde richting krijgen en erover waken dat kwesties niet in de administratieve molen verloren gaan, is een helse taak.

Vaessen legt uit dat van de privésector, gezien de geboekte successen, meer geld wordt verwacht voor bijvoorbeeld onderzoek. “Daardoor nemen de bedrijven meer risico, wat hun vertrouwen in het project aangeeft. Ze zouden er ondubbelzinnig door aantonen dat ze de overheid niet louter als een geldmachine beschouwen.” Vaessen benadrukt dat het Waalse gewest het verlies aan inkomsten heeft goedgemaakt van gemeenten en provincies, die de pestbelastingen voor ondernemingen afschaften. Of hij de kritiek van de sociale partners begrijpt op het Marshallplan2.Vert? “Het werken van de basis naar de top vraagt tijd. En de vrees dat er voor dit jaar onvoldoende geld zal zijn, is ongegrond. Het klopt dat er wat te kort is, maar het eerste jaar wordt altijd wat minder uitgegeven omdat de voorbereiding tijd vergt.”

Niet de overheid, wel de ondernemers coördineren het marshallplan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content