“Vlaanderen moet inspraak krijgen in gebruik van transfers naar Wallonië”

In een nieuw boek formuleert Vlaams topambtenaar Rudy Aernoudt een uitgebreid antwoord op het Warandemanifest. Zijn visie: het manifest legt de vinger op de wonde en stelt de juiste vragen, maar de auteurs vergissen zich als ze voor de vlucht vooruit kiezen.

Het Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen in Europa van Denkgroep ‘In de Warande’ roept op voor een Vlaamse en Waalse onafhankelijkheid binnen de Europese Unie. Een paar weken geleden kwamen drie Waalse hoogleraren met een analyse op de proppen om de bevindingen van het Warandemanifest over de miljardenstromen van Vlaanderen naar Wallonië te relativeren. Nu pakt Rudy Aernoudt uit met het boek Vlaanderen-Wallonië – Je t’aime moi non plus – Antimanifest over de verhouding tussen Vlamingen en Walen (1). Aernoudt is sinds kort secretaris-generaal van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse administratie. In een vorig leven was hij onder andere kabinetschef van Vlaams minister van Economie Fientje Moerman (VLD).

In het boek gaat Aernoudt in op de diepgaande economische verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië die door het Warandemanifest worden gehekeld. De auteur heeft respect voor de analyse, maar begrijpt niet waarom de auteurs voor de vlucht vooruit kiezen: de splitsing van het land. Aernoudt wil een sereen debat over de oorzaak van de transfers. “Als er meer werk is in Wallonië, zullen er meer sociale bijdragen worden betaald,” legt hij uit. “Er zijn twee grote oorzaken voor de transfers. 60 % heeft te maken met de interpersoonlijke solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden. Dus niet tussen Vlamingen en Walen. Maar het klopt natuurlijk wel dat het grootste aantal werklozen zich verhoudingsgewijs in Wallonië bevindt. De overige 40 % van de transfers heeft te maken met de financiering en de werking van de overheid.”

Aernoudt vindt het transferbedrag zelf niet essentieel, wel wat ermee gedaan wordt. En op dat vlak is Wallonië verkeerd bezig: het geld gaat naar ‘passieve’ uitgaven. Op dat terrein staat Aernoudt dichter bij het Warandemanifest dan velen denken. Het manifest heeft op zich geen probleem met transfers, maar ergert zich wel aan het feit dat dit geen enkel positief effect in Wallonië ressorteert en wil ze dan ook laten uitdoven. In Aernoudts boek lezen we: “Wat cruciaal is, is het opzetten van een contrasolidariteit. Dit betekent dat de financiële transfers moeten leiden tot een duurzaam herstel van de ontvangende regio. Donorregio’s moeten inspraak hebben in de mate dat zij kunnen eisen dat hun geld wordt gebruikt ter bevordering van ondernemerschap en innovatie, want dat zijn de pijlers van een regio. (…) Subsidies mogen een regio niet in slaap wiegen.”

“Waarom zouden de Waalse leiders niet jaarlijks een rapport opstellen over de aanwending van transfers?” vraagt Aernoudt zich af. Dat lijkt verdacht veel op het onder curatele plaatsen van Wallonië. Een te zwaar woord volgens Aernoudt, maar “als de Walen zeggen: je mag je niet bemoeien met onze politiek, dan moeten we ze niet betalen. Maar ik denk niet dat de Walen dat zullen zeggen. Want als je de transfers afschaft, lijden de armsten er het meest onder. Dan ga je van 15 % naar 23 % armoede in Wallonië. Met extra jobs zullen de transfers dalen.”

(1) Rudy Aernoudt, Vlaanderen-Wallonië – Je t’aime moi non plus, Roularta Books, 2006, 204 blz.

A.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content