VLAAMSE SUCCESSIERECHTEN
DE STILLE DOOD.
De Vlaamse successierechten voor familiale ondernemingen sterven een stille dood. Ook particuliere vermogens worden minder belast. Eerste gevolg: de Vlaming wordt minder inciviek en betaalt de successierechten. Tweede gevolg: de Vlaamse overheid int méér middelen uit deze rechten (zie hoofdtekst).
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting Wivina Demeester zou zich bij de hervorming, die sinds einde 1996 in enkele etappes plaatsvond, hebben laten leiden door het motto: “Ik wil dat mijn vrienden terug hun kasbons aangeven.”
Een belangrijke wijziging was de scheiding tussen roerend en onroerend goed, die elk apart worden belast. “Roerende goederen – cash, obligaties, aandelen aan toonder… – zijn bij de aangifte na het overlijden meestal relatief kleiner dan het vastgoed,” stelt Eddy Pannecoucke, adjunct-kabinetschef van Wivina Demeester. “In april 1997 was de verhouding één op vier. Terwijl volgens de statistieken het vermogen van de Belgen voor 60% bestaat uit roerende goederen. Hier klopt iets niet. Er is maar één verklaring: men tracht het roerende bezit te verdoezelen voor de fiscus.”
Meester Axel Haelterman ( Loeff Claeys Verbeke): “Omdat de belastingschalen toenemen naarmate men meer erft, werd vóór de hervorming op deze roerende goederen meestal een hoog tarief (soms 30%) toegepast. Voor sommige Vlamingen was dit een aanleiding om die goederen in een spreekwoordelijke sok te steken. Wie ze wel bij zijn belastingcontroleur aangaf, wekte zelfs achterdocht. Welke truc steekt daar achter, zag je hem denken.”
Vanaf 1997 stijgt het tarief in elke categorie, roerend en onroerend, apart. Naast deze versoepeling was er ook een algemene vereenvoudiging. In het vroegere federale stelsel waren er bijvoorbeeld meerdere etappes in een schaal van 3 tot 30%, naargelang van het bedrag dat de kinderen erfden. Vandaag betalen we die 3% in de eerste schijf tot 2 miljoen, 9% voor de schijf van 2 tot 10 miljoen en 27% op de bedragen boven de 10 miljoen (zie tabel). Voor niet-familieleden geldt een tarief van 65%. “De regering ging er blijkbaar van uit dat een verre suikertante niet geneigd is aan fiscale planning te doen met het oog op haar overlijden,” grinnikt Axel Haelterman. “Bij de toevalstreffer van zo’n erfenis voelt men zich ook niet echt gepakt door de fiscus.”
De verhouding roerend/onroerend bij de aangifte na een overlijden steeg in Vlaanderen van één op vier naar één op drie. “Een goeie zaak,” stelt Eddy Pannecoucke. “Vele middelen blijven op die manier buiten de zwarte economie. En legitieme middelen zijn productiever dan onrechtmatige.”
Hans Brockmans Amid Faljaoui
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier