Vlaamse misdaad
Een decennium nadat accountant Bob Mendes zijn opmars begon als auteur van thrillers die uitdrukkelijk verwijzen naar de actualiteit, krijgt hij gezelschap van headhunter Patrick De Bruyn.
Op het balkon van haar riante hotelkamer in het Rincon Andaluz in Marbella kijkt Claire op van haar vakantielectuur, International Human Resources Management – Contemporary Issues in Europe.
Vergis je niet, dit is geen beginscène uit een glossy stijlmagazine dat zijn lezers exclusief rekruteert onder onverbeterlijke managers, maar uit een Vlaamse thriller. Ooit beperkte het decor van de Vlaamse misdaadroman zich tot Bokrijk-rijpe gehuchten, bevolkt met sinistere dorpsnotabelen en vlasblonde boerendochters. Sinds Jef Geeraerts en Bob Mendes waaieren de thrillers evenwel over de wijde wereld en haken ze zich met venijnige weerhaken vast aan de (vooral Belgische) schandaalactualiteit. Sommige boeken schurken zich zo dicht tegen de werkelijkheid aan, dat ze de wereld van de faction binnentreden, een samenklontering van facts en fiction, een verzonnen verhaal met voornamelijk fictieve personages, maar geënt op doorgaans erg beruchte en herkenbare feiten. De thriller kruipt in het journaal.
Met Indringer eist Patrick De Bruyn een plaats op in het niet helemaal vrijblijvende misdaadgenre. De auteur neemt wel bewust afstand van de feiten. Hij cirkelt er omheen, maar de verwijzingen zijn duidelijk: de sluiting van de Kempense Auto Sites (KAS) heeft zo’n exuberante enveloppe voor reconversie opgeleverd, dat allerhande duistere intriges niet kunnen uitblijven. Vooral het mediabedrijf Multimegaclub.com lijkt een perfect vehikel om de miljoenen weg te sluizen. De Bruyn heeft de bedrijven nog net geen KS en Superclub genoemd. Een bladzijde lang slooft hij zich zelfs uit om te beklemtonen dat zijn verhaal volkomen fictief is, al geeft hij toe: “Van die bedrijven gebruik ik een stukje uit hun geschiedenis die inmiddels reeds tot het collectief geheugen behoort.”
Als headhunter kent De Bruyn voldoende keukengeheimen uit het bedrijfsleven om zijn verhaal ook op dat vlak plausibel, authentiek en intrigerend te houden. Zowel letterlijk als figuurlijk maakt hij wel een lange omweg (het begint al met de ontvoering van een kind in Marbella en er volgen episoden in Hongkong, Genève, Tanzania en de Cariben) om tot de kern van de zaak te komen. In vergelijking met zijn thrillerdebuut uit 1998, File, is dit juist een signaal van rijping. Daar haastte hij zich immers nog naar een ontknoping toe. Nu zijn de tekens van een beginnend misdaadauteur al heel wat minder aanwezig, al is de introductie van een ik-figuur (nota bene een headhunter) na ruim een kwart van de roman rijkelijk laat. Via het ik-personage knipoogt De Bruyn zelfs behendig naar zijn eersteling. Je blijft geboeid lezen, je blijft geloven in de personages en uiteindelijk is dat de enige graadmeter van een misdaadverhaal die er werkelijk toe doet.
Patrick De Bruyn, Indringer. Van Halewyck, 349 blz., 695 fr.
luc de decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier