Vlaamse groenestroomcertificaten zijn niet efficiënt
Het Vlaamse systeem van groenestroomcertificaten kost de belastingbetaler ruim 500 miljoen euro te veel. In plaats van een echte markt, is het in feite een misvormd en inefficiënt systeem van ondersteuningspremies. Tot die conclusie komt de Antwerpse professor Aviel Verbruggen.
De productie van groene stroom in Vlaanderen zit in de lift. Op de totale elektriciteitsverkoop klom het aandeel van 0,8 procent in 2002 naar 4,9 procent in 2007, waarmee het doel van 6 procent tegen 2010 haalbaar wordt. De Vlaamse overheid subsidieert de aanmaak van groene stroom door producenten groenestroomcertificaten toe te kennen. Elektriciteitsbedrijven die niet in staat zijn om zelf voldoende groene stroom te produceren, kunnen certificaten aankopen op de markt.
Het aantal groenestroomcertificaten groeit spectaculair. Maar inefficiënt. Bijna twee derde van de bedragen die de Vlaamse overheid besteedt aan het systeem van groenestroomcertificaten, is overbodig en genereert overtollige winsten (ook bekend als excess profits of windfall profits). Dat becijferde de energie- en milieueconoom Aviel Verbruggen van de Universiteit Antwerpen. Die winsten komen vooral ten goede aan de dominante spelers, die het systeem zelfs gebruiken om de toegang voor nieuwkomers te bemoeilijken.
Slecht gedefinieerd
Verbruggen schrijft dat in een artikel dat hij ingediend heeft voor het gespecialiseerde blad Energy Policy. De professor evalueerde het systeem op basis van effectiviteit, efficiëntie en gelijkheid, dit laatste gemeten aan het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het tegengaan van excessieve winsten. Daarbij vergeleek hij het Vlaamse met het Duitse systeem, dat traditioneel als duur wordt beschouwd. “Het is niet omdat je iets een ‘markt’ noemt, dat het ook een functionele markt is. Vlaanderen heeft geen markt gecreëerd voor groenestroomcertificaten, maar een mismaakt premiesysteem”, stelt Verbruggen.
Maar er zijn nog meer mankementen. Zo was er geen duidelijke langetermijndoelstelling. Verbruggen pleit zelf voor een koolstofvrije elektriciteitsproductie tegen 2050. Zonder zo’n doel dreigen fundamentele veranderingen uit te blijven, en is het bovendien moeilijker om projecten goed te evalueren. Ook de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG), die de certificatenmarkt reguleert, had al aangedrongen om de doelstellingen voor het groenestroombeleid na 2010 zo snel mogelijk vast te leggen, een oefening waarmee de Vlaamse regering naar verluidt ook bezig is.
Ook werd een zeer ruime definitie gehanteerd voor welke installaties voor elektriciteitsopwekking ‘groen’ zijn. Daardoor krijgen sommige projecten groenestroomcertificaten die eigenlijk de overheidssteun niet nodig hebben, en die dus voor de eigenaars gewoon extra winst opleveren. Ook de Bond Beter Leefmilieu wees al op die perverse effecten. Zeventig procent van de groene stroom die ons land produceert, is afkomstig van biomassa uit de landbouw, industrie en huishoudens. Maar die stoffen zijn afval of worden gebruikt als extra brandstof voor de bestaande afvalverbrandingscentrales en steenkoolcentrales. Waardoor een milieubelastende brandstof als steenkool rendabeler kan zijn dan wind- of zonne-energie, en waardoor het voor producenten als Electrabel minder interessant is om hun afgeschreven ovens te vervangen. Verbruggen: “Veel van de groene stroom is van dubieuze kwaliteit, maar helpt wel om het succespercentage omhoog te jagen.”
Kostprijs voor burger te hoog
De milieueconoom, tevens lid van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het wetenschappelijke forum van de Verenigde Naties dat klimaatverandering bestudeert en in 2007 de Nobelprijs voor de vrede kreeg, vergelijkt ook het Duitse subsidiesysteem met het Vlaamse. Hij merkt op dat grootschalige biomassacentrales bij onze oosterburen geen subsidies krijgen. Verbruggen: “Vertaald: de marktprijs van elektriciteit wordt daar als voldoende beschouwd om de totale kosten van dat soort installaties te dekken.” Terwijl in Vlaanderen de kostprijs van de certificaten volledig kan worden doorgerekend in het tarief dat de consumenten betalen.
Dat levert opmerkelijke resultaten op. Over de periode 2002-2007 kende de overheid voor 537,7 miljoen euro aan groenestroomcertificaten toe aan producenten. Die wekten daarmee voor 300,3 miljoen euro groene energie op voor de elektriciteitsmarkt. De totale uitgaven voor Vlaanderen bedragen dus 838 miljoen euro, geld dat de Vlaamse consument via belastingen en de aankoop van energie betaalt. Indien het Duitse systeem was toegepast op diezelfde Vlaamse groene stroom, dan zou de kostprijs beperkt zijn tot 301,3 miljoen euro: 154,8 miljoen euro subsidies en 145,5 miljoen euro verkoopwaarde. “Met andere woorden: bijna twee derde van de Vlaamse uitgaven had kunnen worden bespaard.”
Inefficiënte marktwerking
Ten slotte is er de weinig efficiënte werking van het systeem. De prijzen van de certificaten worden meer gestuurd door de hoogte van de boete dan door marktwerking. Zo blijft de prijs zo goed als stabiel, iets onder het niveau van de boete (125 euro per megawatt). Die prijszetting staat bovendien los van het gegeven of er nu veel handel (en dus meer vraag) in groenestroomcertificaten is of niet.
Het markmechanisme vertoont een laatste pervers trekje: door de eigen certificaten niet te verhandelen, kunnen de dominante marktpartijen (lees: Suez/Electrabel en SPE/Luminus) hun kleinere concurrenten opzadelen met de boetes van 125 euro per megawatt. Dirk Van Evercooren, sociaaleconomisch directeur van de VREG, noemt de gebrekkige marktwerking trouwens een terecht aandachtspunt. “Op het ogenblik gebeuren aan- en verkopen van certificaten inderdaad op bilaterale basis. Dat weegt op de prijsvorming. Maar er zijn initiatieven lopende om tot een meer transparante prijsvorming te komen, door de handel te ondersteunen via een handelsplatform, naar het model van de beurs. Dat zal leiden tot een betere marktwerking en dus een veel transparantere prijsvorming, op voorwaarde dat deze certificatenbeurs voldoende liquide is om tot een goede marktwerking te komen.” (T)
Door Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier