Vlaamse economie behoort tot middenmoot
Een meerderheid van Duitse deelstaten heeft een competitiviteitsvoordeel ten opzichte van Vlaanderen. Vooral de sterke concurrentiepositie van een aantal Oost-Duitse deelstaten valt op. Oorzaak is de aanhoudende Duitse loonmatiging van de voorbije jaren.
Om de Belgische concurrentiepositie te meten, wordt ons land steevast vergeleken met de buurlanden en Duitsland in het bijzonder. Het Leuvense onderzoeksinstituut Vives gaat een stap verder en vergelijkt in een nieuwe studie de Belgische regio’s met de Duitse deelstaten of Länder. Hoe competitief zijn Vlaanderen, Wallonië en Brussel ten opzichte van pakweg Beieren of Thüringen? “Een niet onbelangrijke vraag want concurrentiekracht is belangrijk voor de kleine en open Vlaamse economie waar de welvaart ontstaat via exportmarkten”, legt Joep Konings uit, samen met Luca Marcolin auteur van de studie. “Concurrentiekracht tussen landen verbergt echter veel heterogeniteit. Daarom is een regionale vergelijking op haar plaats.”
Vlaanderen scoort sterk in Europese innovatierankings en dus zou men bijna automatisch moeten besluiten dat Vlaanderen een van de meest competitieve regio’s van Europa is. Het Vives-onderzoek nuanceert dat. Aan de hand van de loonkosten per eenheid product of de loonkosten gecorrigeerd voor productiviteit, een cruciale parameter voor het vaststellen van de concurrentiepositie, worden Vlaanderen, Wallonië en Brussel vergeleken met de 16 Duitse regio’s. Uit het onderzoek blijkt dat Vlaanderen een middenmotor is. Vlaanderen staat op de 9de plaats van 18 regio’s. Als hoofdstedelijke regio staat Brussel slechts op een 17de plaats terwijl Berlijn (een stad vergelijkbaar met Brussel) 7de staat.
Uit het Vives-onderzoek blijkt dat Brussel en Wallonië een concurrentiehandicap van 2 tot 3 procent ten opzicht van Vlaanderen torsen. Wellicht minder voor de hand liggend is dat rijke Länder als Beieren en Baden-Württemberg niet zo goed scoren. De loonkosten per eenheid product liggen er bijna 3 procent hoger dan in Vlaanderen.
Het onderzoek toont ook aan dat van de negen Duitse regio’s die beter scoren dan Vlaanderen er zes tot het voormalige Oost-Duitsland behoren. Vooral Thüringen heeft een concurrentievoordeel ten opzichte van Vlaanderen. De loonkosten per eenheid product liggen er ongeveer 5,5 procent lager. Anders gezegd: een Vlaams bedrijf dat naar Thüringen verhuist, wint 5,5 procent aan competitiviteit. Kiest het voor andere deelstaten als Brandenburg en Saksen-Anhalt, dan is de concurrentiewinst nog altijd 2,5 procent.
Volgens Joep Konings profiteert Thüringen volop van dat loonkostenvoordeel. “De deelstaat neemt een sterke positie in de farmasector in en er wordt volop geïnvesteerd in activiteiten gerelateerd aan zonne-energie. De regio heeft ook een luchthaven, een beetje vergelijkbaar met de luchthaven van Charleroi. Er vindt trouwens arbeidsmigratie van hooggeschoolden plaats van Beieren naar Thüringen.”
Productiviteit maakt hogere loonkosten niet goed
Het Vives-onderzoek maakt ook een onderscheid tussen de concurrentiepositie van Vlaanderen in de industrie en in de dienstensectoren. Daaruit blijkt dat het concurrentienadeel van de Vlaamse dienstensectoren kleiner is. Vlaanderen staat op de vijfde plaats. Brussel – nochtans vooral een diensteneconomie – behoort tot de minst presterende regio’s. Berlijn en Hessen (met het financiële centrum Frankfurt) beschikken dan weer over zeer competitieve dienstenbedrijven. Oost-Duitse regio’s zijn vooral sterk in industrie, minder in diensten. “Dit onderzoek toont aan dat de Duitse econoom Hans-Werner Sinn gelijk heeft als hij Duitsland een bazaareconomie noemt”, legt Konings uit. “Volgens hem wordt Oost-Duitsland een gebied dat sterk is in industrie, terwijl West-Duitsland meer en meer focust op diensten.”
Het concurrentievoordeel dat een aantal Duitse deelstaten de jongste jaren heeft opgebouwd, is terug te brengen tot de loonmatiging die onze oosterburen nu al een aantal jaren aanhouden. Bovendien hebben een aantal Duitse bedrijven langere werkweken ingevoerd zonder loonsverhoging. Gevolg is dat de loonkosten per werknemer tussen 2005 en 2008 in alle Duitse deelstaten (Bremen uitgezonderd) minder snel zijn toegenomen dan in Vlaanderen. Gemiddeld zijn de Duitse loonkosten per werknemer 6 procent minder snel gegroeid dan in Vlaanderen. Nu wordt het voordeel van de Duitse loonmatiging voor een deel gecorrigeerd door een minder sterke productiviteitsgroei bij onze oosterburen. Afgezien van Brussel en Hamburg ligt de productiviteit in alle onderzochte regio’s lager dan in Vlaanderen. Maar de relatieve daling van de loonkosten in Duitsland is nog altijd sterker dan de relatieve daling van de productiviteit. Anders gezegd: de hogere Vlaamse productiviteit wordt maar voor een deel gecompenseerd door de hogere loonkosten. Vlaanderen wordt hier duidelijk uit de markt geprijsd door vooral Oost-Duitse Länder.
ALAIN MOUTON
Een Vlaams bedrijf dat naar Thüringen verhuist, zou 5,5 procent aan competitiviteit winnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier