Vlaamse blokken in Berlijn
Blok voor blok bouwt VLK, de Vlaamse joint venture tussen Van Laere en Kumpen, zich op tot de belangrijkste aannemer in het noordoosten van Berlijn.
Bernau (Duitsland).
Eind maart startte VLK GmbH met de bouw van vijf nieuwe appartementsblokken met winkelcentrum en burelencomplex (14.000 m²) in Bernau aan de groene randstad ten noordoosten van Berlijn. De waarde van dit sleutel-op-de-deurcontract bedraagt 720 miljoen frank. VLK is sinds april ’94 actief op de Duitse markt. Na één jaar prospectie stapte het samenwerkingsverband (50/50) tussen de Vlaamse bouwondernemingen Van Laere uit Zwijndrecht (dochter van Ackermans & Van Haaren) en Kumpen uit Hasselt in een tijdelijke vereniging met de lokale aannemer Müller und Wolf (ex-DDR) om in opdracht van de West-Duitse projectontwikkelaar WBI een modern woonpark uit de grond te stampen. Initieel stonden drie complexen van elk 25 appartementen (gemiddeld tussen 60 en 100 m²) op het programma. Kostprijs : 200 miljoen frank. Toen het Oost-Duitse constructiebedrijf eind ’93 echter failliet ging, namen de Vlaamse aandeelhouders hun verantwoordelijkheid op en werkten de opdracht in eigen beheer verder af.
Met succes. Stapsgewijs werden nieuwe offertes binnengehaald. Vandaag zijn in het Wohnpark Bernau 17 gebouwen opgeleverd voor een totaal bedrag van 1,6 miljard frank. In het totaal plant de bouwheer 34 blokken, samen goed voor 1200 appartementen. Stefaan De Kegel, directeur-generaal van Van Laere : “Wij zijn van nul af aan begonnen, bewust om zo weinig mogelijk risico’s te lopen. In noodgevallen kunnen wij nog altijd zonder al te veel kleerscheuren terugplooien ( nvdr – de totale investering tot nu toe beloopt een 50 miljoen frank).” Op twee jaar tijd is VLK echter uitgegroeid tot de grootste bouwfirma in de streek. Als de opdrachtgever tevreden blijft en de verkoop zo verder evolueert in Berlijn heerst een woningnood van circa 100.000 eenheden, zie ook Trends van 21 maart 1996 mag de Vlaamse joint venture de rest afwerken.
COMPLEMENTAIR.
De omzet van VLK bedraagt 1,3 miljard frank (zie cijfertabel). Bij het Duits bedrijf werken een 40-tal arbeiders en bedienden waarvan de helft gedetacheerd uit de moederbedrijven in Vlaanderen onder leiding van ingenieur Manfred Gräfling.
Voorlopig is de joint venture nog gehuisvest in omgebouwde bureelcontainers op de werf in Bernau. Zodra het kantorencomplex af zal zijn, verhuist VLK naar een eigen bureel. Jean-Marie Kyndt en Johan Ceyssens, technisch directeur van respectievelijk Van Laere en Kumpen, zijn om de week ter plekke aanwezig. Voor de afwerking van de gebouwen doet het bedrijf een beroep op onderaannemers. Zo komen de daken uit Finland en is het sanitair van Italiaanse makelij. Paul Kumpen, gedelegeerd bestuurder van Kumpen : “Wij houden ons zo ver mogelijk af van koppelbazen, die zwartwerkers in dienst hebben. Dat is een ware plaag hier (zie kader). Daarom doen wij steekproefgewijs controles op de werf. Op piekdagen lopen hier immers tussen 400 en 500 bouwvakkers rond.”
Van Laere en Kumpen kennen elkaar uit het verleden. Beide firma’s werkten bijvoorbeeld al samen bij de bouw van een distributie-eenheid van Aldi in Lummen. De Kegel : “Als bouwbedrijven vullen we elkaar goed aan. We hebben ongeveer dezelfde grootte een groepsomzet van elk 2,5 miljard frank en complementaire specialiteiten.” Ook kunnen de moedermaatschappijen bogen op personeel met enige ervaring in Duitsland. Zo bouwde Van Laere samen met Tractebel, CFE en Verbeeck in ’82 de staalfabriek van Maxhutte in Saalfeld (bij Leipzig) en voerde Kumpen via dochter K-Boringen 15 jaar lang ondergrondse boringen uit in de Bondsrepubliek.
Ondertussen zoekt VLK naar nieuwe opportuniteiten in de streek. “Onze Vlaamse origine speelt hierbij een positieve rol,” zegt Kyndt : “Ze geven hier de voorkeur aan mensen die openstaan voor hun cultuur en hen niet als minderwaardige ossies beschouwen. Bovendien houdt men van onze flexibele aanpak. Zo leerden we op een concert ze speelden de Messiah van Händel in de lokale kerk van Bernau de verantwoordelijken van de Evangelische Kirche in het nabijgelegen Lobetal kennen. Zij zochten een bouwheer voor hun nieuw rusthuis, waar tussen haakjes Honecker na de val van de Berlijnse Muur enige tijd zijn toevlucht heeft gevonden dank zij bemiddeling van de protestantse gemeenschap.”
Ceyssens : “Na een beperkte aanbesteding kregen wij de opdracht voor 240 miljoen frank. Bij de eerste steenlegging vierde heel het dorp mee feest. Dergelijke tradities worden hier in ere gehouden. Eind ’95 werden de vier moderne blokken opgeleverd.”
UITVALSBASIS.
Bernau is een goede uitvalsbasis. Het plaatsje met 21.000 inwoners ligt aan de groene rand van Berlijn vlakbij de autosnelweg naar Polen op slechts 25 km van het stadscentrum, dat je op 20 minuten tijd met de S-Bahn (metro) kunt bereiken.
Bovendien mag elke belegger 50 procent van zijn investering in private woningen van de belasting aftrekken ( nvdr dit gunstregime loopt echter eind ’96 af, maar zal waarschijnlijk vervangen worden door een 40 procent-regel). De Kegel : “Tenslotte is de Poolse grens amper 60 km verwijderd. Op termijn kunnen wij dus stapsgewijs naar Oost-Europa doorstoten.”
Paul Kumpen : “Wij blijven echter met beide voeten op de grond. Het is immers niet uit expansiedrang, maar gewoon uit economische noodzaak dat wij ons thuisfront verlaten en heil zoeken in het buitenland. In België heerst de ergste bouwcrisis sinds mijn entree in de sector, zo’n 23 jaar geleden. De huidige dumpingprijzen maken de markt kapot. Wij moeten ons wel tot de export richten om te kunnen overleven. De val van de Berlijnse Muur heeft de markt in Oost-Europa geopend. Bovendien liggen de prijzen daar hoger. Probleem is echter dat het bedrijfsleven praktisch alles zelf moet doen. Bij openbare aanbestedingen van enige omvang speelt de financiering vaak een doorslaggevende rol. Vlaanderen beschikt jammer genoeg niet zoals onze buurlanden – over kapitaalkrachtige pensioenfondsen noch institutionele beleggers, die in buitenlandse opdrachten willen investeren.”
Ook krijgen de aannemers weinig of geen steun van de overheid, klaagt Paul Kumpen : “Zo hebben wij vorige maand bij Vlaams minister-president Luc Van den Brande en het Fonds Oost-Europa van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (GIMV) bot gevangen voor de cofinanciering van een concreet bouwproject ter waarde van 600 à 700 miljoen frank, gewoon omdat de regering geen geld wenst te steken in de bouwsector. Nochtans betreft het hier geen bodemloos vat, maar een initiatief met toegevoegde waarde voor de Vlaamse economie.”
ERIC POMPEN
STEFAAN DE KEGEL EN PAUL KUMPEN (VLK) Niet uit expansiedrang, maar uit economische noodzaak zoeken wij ons heil in Oost-Europa.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier