VIRTUELE EFFEKTEN. Gedematerializeerde effekten zijn handiger
In onze vorige drie bijdragen hebben we reeds aandacht besteed aan de zogenaamde “reparatiewet” van 13 april 1995 tot wijziging van de vennootschappenwet. Naast deze reparatiewet heeft het parlement echter nog een tweede wet goedgekeurd die eveneens een aantal wijzigingen aanbrengt in de vennootschappenwet, met name de wet van 7 april 1995 die het koncept van “dematerializering” van effekten invoert in de vennootschappenwet.
Tot dusver kende de Belgische vennootschappenwet enkel het klassieke onderscheid tussen effekten aan toonder, d.w.z. papieren effekten, en effekten op naam, d.w.z. effekten waarvan het bestaan bewezen wordt door inschrijving in een register gehouden door de emitterende vennootschap. De wet van 7 april 1995 voegt daar nu een derde kategorie aan toe, de “gedematerializeerde” effekten, d.w.z. effekten waarvan het bestaan enkel blijkt uit een boeking op een rekening, geopend op naam van de eigenaar of de houder van deze effekten, bij een door de koning erkende rekeninghouder.
De techniek van dematerializering is zeker niet nieuw in België. Sinds 1991 reeds kunnen immers zowel effekten van de staatsschuld (schatkistcertificaten en lineaire obligaties), als schuldbewijzen van de privé-sektor (tesaurie- en depositobewijzen) onder gedematerializeerde vorm uitgegeven worden. De wet van 7 april 1995 hevelt deze techniek uit het financieel recht nu over naar het vennootschapsrecht en schept daardoor de mogelijkheid voor NV’s (en bijgevolg ook voor CVA’s) om voortaan aandelen, obligaties, winstbewijzen en inschrijvingsrechten onder gedematerializeerde vorm uit te geven.
EMISSIE VAN GEDEMATERIALIZEERDE EFFEKTEN.
De keuze van de vorm waaronder de effekten van een vennootschap geëmitteerd worden, blijft, ook na de wet van 7 april 1995, het prerogatief van de algemene vergadering. Het is dus de algemene vergadering die exclusief bevoegd is om te beslissen tot het al dan niet uitgeven van effekten onder gedematerializeerde vorm. Haar beslissing is bindend voor alle aandeelhouders, hetgeen impliceert dat, in geval voor dematerializering gekozen wordt, een individuele aandeelhouder niet over enig recht beschikt om alsnog de fysieke levering van de effekten te bekomen. Wel kan de algemene vergadering natuurlijk zelf, op ieder tijdstip, met inachtname van de wettelijke en statutaire vereisten ter zake, beslissen tot de (her)omzetting van de gedematerializeerde effekten in effekten aan toonder of effekten op naam.
ORGANIZATIE.
De werking van een systeem van gedematerializeerde effekten berust op een struktuur van dubbele boeking. In de eerste plaats dienen alle gedematerializeerde effekten te worden geboekt op een individuele rekening, geopend op naam van de eigenaar of houder van de effekten, bij één van de bij Koninklijk Besluit erkende rekeninghouders (het gaat hier om de klassieke financiële tussenpersonen zoals kredietinstellingen en beursvennootschappen).
Deze erkende rekeninghouders dienen al de effekten die zij bijhouden zowel voor rekening van kliënten als voor eigen rekening op hun beurt aan te houden op twee afzonderlijke rekeningen één globale rekening voor de effekten toebehorend aan de kliënteel en één rekening voor de eigen effekten bij de vereffeningsinstelling die door de koning voor het betrokken type van effekten erkend is. Per kategorie van gedematerializeerde effekten zal immers één centrale vereffeningsinstelling worden aangewezen voor de afwikkeling van de transakties met deze effekten. Voor aandelen (en inschrijvingsrechten) zal dit, naar alle waarschijnlijkheid, de CIK worden terwijl inzake obligaties allicht geopteerd zal worden voor de Nationale Bank.
Naast deze dubbele boeking zal de emitterende vennootschap, van haar kant, het totale aantal van haar in omloop zijnde gedematerializeerde effekten inschrijven in het register van de effekten op naam, op naam van de vereffeningsinstelling.
DIVIDENDEN, INTERESTEN EN KAPITALEN.
De rechten verbonden aan gedematerializeerde effekten inzake dividenden, interesten of de terugbetaling van kapitalen verschillen in principe niet van deze verbonden aan de traditionele effekten. Wat de betalingen zelf betreft, heeft de wetgever ervoor gekozen om aan te sluiten bij de reeds bestaande praktijk inzake gedematerializeerde schuldbewijzen. De emittent van gedematerializeerde effekten kan derhalve alle betalingen van dividenden, interesten en kapitalen bevrijdend doen aan de vereffeningsinstelling. De vereffeningsinstelling dient de bedragen door te storten aan de erkende rekeninghouders, in funktie van het aantal gedematerializeerde effekten, dat op de vervaldag geboekt is op hun naam, en de rekeninghouders staan er dan op hun beurt voor in dat de ontvangen bedragen op korrekte wijze aan de eigenaars of houders van de effekten uitgekeerd worden.
OVERDRACHT.
Naast het reduceren van het risico op fraude ligt het grote voordeel van de dematerializatie in de mogelijkheid tot een snelle en goedkope afwikkeling van alle effektentransakties op skripturale basis. De overdracht van gedematerializeerde effekten kan immers worden gerealizeerd door de loutere overschrijving van de effekten van rekening op rekening. Dit betekent dat er geen noodzaak meer is tot fysieke levering van de effekten noch tot registratie van alle transakties in een register gehouden door de emittent.
Indien beide partijen bij een transaktie in gedematerializeerde effekten hun rekeningen aanhouden bij dezelfde rekeninghouder moeten enkel twee individuele kliëntenrekeningen in de boeken van de rekeninghouder aangepast worden, en is de tussenkomst van de vereffeningsinstelling zelfs niet eens vereist. Indien beide partijen daarentegen hun rekeningen aanhouden bij verschillende rekeninghouders dient de vereffeningsinstelling wel te worden betrokken in de transaktie. In dit geval leidt de transaktie niet alleen tot het aanpassen van de kliëntenrekeningen van de beide partijen bij hun respektieve rekeninghouders, maar ook tot de aanpassing van de rekening “kliënten” van beide rekeninghouders bij de vereffeningsinstelling.
KONKLUSIE.
De voordelen van de dematerializering liggen op diverse vlakken : kostenbesparing, veiligheid en vereenvoudigde skripturale afwikkeling van de transakties. Het is dan ook duidelijk dat één van de hoofdbedoelingen van de nieuwe wet bestaat in het verlenen van nieuwe impulsen aan de Belgische financiële markten. Daartoe zal evenwel ook de (kleine) belegger moeten overtuigd worden om af te stappen van zijn historische voorkeur voor papieren effekten en de hiermee verbonden anonimiteit. Het feit dat velen de dematerializering zien als de eerste stap in de richting van een vermogenskadaster toont aan dat dit allerminst een eenvoudige opgave zal zijn.
JEAN-PAUL TIMMERMANS
ERWIN DESTUYVER
Jean-Paul Timmermans en Erwin Destuyver zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier