VIERKANT OPKOMEN VOOR AFRIKA

Het dagvaarden (vorige week) van de Angolese president, wegens misbruik van een Belgische investering, noemt de beroemde Parijse advokaat Jacques Vergès exemplarisch : Afrikaanse machthebbers moeten begrijpen én voelen dat ze buitenlandse investeerders niet met mooie woorden kunnen lokken en daarna ongestraft voor de gek houden ; dat ze niet kunnen doorgaan met “schuldgevoelens” van het Westen te bespelen of ontwikkelingshulp als chantagemiddel te misbruiken. Deze rechtszaak heeft op meerdere vlakken een voorbeeldfunktie : één, omdat Maître Vergès feitelijk de belangen verdedigt van het Angolese volk tegen zijn korrupte leiders ; twee, de westerse regeringen en hulporganizaties (NGO’s) hieruit lessen kunnen trekken ; drie, omdat Angola in het vakje past van zgn. progressieve regimes, waarvoor men gemakkelijker de ogen sluit Angola mag zich permitteren wat men van Zaïre niet (meer) duldt en aan schending van mensenrechten in Vietnam wordt bijvoorbeeld minder zwaar getild dan voor Indonesië het geval is.

In de zaak-Nathaly’s Group, een honderd procent Belgische familiale holding, die tot tweemaal toe door de Angolese autoriteiten bestolen werd (zie Trends van 5 oktober jl.), beschuldigen Vergès en zijn Brugse konfrater Pierre Chevalier Angola van schending van de eigen grondwet en de internationale rechtsregels. De zaak overstijgt het partikuliere belang. Vergès aarzelt niet de link te leggen tussen de recente “bedeltocht” van de Angolese leiders Dos Santos en Savimbi in Brussel en de onheuse behandeling van zijn kliënt. De Belgische zakenman investeerde volkomen legaal en daarin aangemoedigd door de Angolese autoriteiten enkele honderden miljoenen in uitgerekend de broodnodige agro-voedingssektor. Deze investering werd ten gronde gericht. Maar tegelijkertijd werd Dos Santos en Savimbi door de internationale donorenkonferentie 30 miljard toegezegd, waarvan 500 miljoen door België.

We raken hier de moeilijke verhouding tussen Noord en Zuid, een aaneenschakeling van misrekeningen, ontsporingen en mislukkingen, nu eens woekerend in louter affairisme, dan weer badend in naïeve goede bedoelingen. In hun 11.11.11.-campagne Vierkant voor Afrika pleiten de ontwikkelingsorganizaties voor kwijtschelding van schulden, betere ontwikkelingssamenwerking en eerlijke handel. Alleen het laatste streefdoel eerlijke handel helpt Afrika vooruit. Paradoksaal versterken kwijtschelding van schulden en méér ontwikkelingshulp de afhankelijkheidsrelatie. Immers, anders dan de sensatiegerichte doemscenario’s (zoals van de Amerikaanse journalist Robert Kaplan) ons voorhouden, is Afrika wél op de goede weg. En dat vooral sinds de Europese landen zich grotendeels uit Afrika terugtrokken. Dat klinkt heiligschennend, want ongetwijfeld gaat de “Tweede Bevrijding” gepaard met pijnlijke schokken, maar de Afrikanen zijn nu bezig hun eigen krachten te ontdekken.

Maître Vergès plaatst de Afrikaanse leiders voor hùn verantwoordelijkheid, maar heeft geen goed woord voor de westerse inmengingspretentie (droit d’ingérence) of arrogantie inzake mensenrechten. Wie dat wezenlijke verschil in aanpak niet begrijpt, blijft beter weg uit Afrika.

Een recent voorbeeld van hoe het niet moet, is het diplomatieke blauwtje dat staatssekretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Reginald Moreels opliep in Ruanda. De man “met terreinkennis van Afrika” en apostel van de terreindiplomatie gedroeg zich als een olifant in de porseleinkast. Ook de nieuwe openingen naar Zaïre toe voorspellen weinig goeds. Moest men dit land zó domweg hard aanpakken om opnieuw op drijfzand te gaan bouwen ? De ekonomische prestaties van de regering-Kengo zijn niet zo bemoedigend als men het voorstelt. De korrupte elites mogen weer hopen.

E.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content