Vier op de vijf familiebedrijven zijn tegen vermogenswinstbelasting
Familiebedrijven hebben geen oren naar een vermogenswinstbelasting. Vier op de vijf verwerpen die extra belasting, blijkt uit een enquête van Trends Family Business Newsletter. Maar ook opvallend: twee op de drie scharen zich wel achter een speculatietaks op kortetermijntransacties.
Het is geen geheim dat een belasting op de meerwaarde van een bedrijfsverkoop in ondernemerskringen niet op gejuich zou worden onthaald. Om uit te zoeken hoe familiebedrijven tegenover de maatregel staan, zette Trends Family Business Newsletter, de maandelijkse nieuwsbrief van Trends voor familiebedrijven, een enquête op waaraan 544 familiale ondernemingen hebben deelgenomen.
Familiebedrijven moeten niets weten van een vermogenswinstbelasting: 79 procent is vierkant tegen. Het leger felle tegenstanders motiveert ook duidelijk waarom. De grootste groep (68 procent) vindt dat bedrijven al voldoende belastingen betalen. Ook compensatiemaatregelen, zoals belastingverlagingen, vinden weinig gratie. Bij de voorstanders van een vermogenswinstbelasting is slechts een kleine minderheid (2,9 procent) onvoorwaardelijk pro. Een iets groter aantal (18 procent) wil de vermogenswinstbelasting enkel slikken op voorwaarde dat de regering die nieuwe belasting koppelt aan belastingverlagingen.
Welke andere belastingen moeten dan omlaag volgens die voorwaardelijke voorstanders? Duidelijk op één staat een verlaging van de belasting op arbeid: 73,5 procent van de familiebedrijven kan eventueel leven met een vermogenswinstbelasting, indien die wordt gekoppeld aan lagere loonlasten. Andere vaak geciteerde compensaties zijn een daling van de vennootschapsbelasting (56,6 procent), of een efficiëntere overheid (iets meer dan de helft van de voorstanders). En nog interessant: een vermogenswinstbelasting kan voor 44,2 procent, indien ook de tegenpool wordt ingevoerd, een vermogensverliesaftrek.
Nultarief
De weerstand tegen een vermogenswinstbelasting uit zich ook duidelijk in de vraag naar een aanvaardbaar tarief. Bijna twee op de drie familiebedrijven (voor- en tegenstanders) laten weten dat er gewoonweg geen aanvaardbaar tarief bestaat. Voor wie de vermogenswinstbelasting toch mag, denkt één op de zes aan een tarief lager dan 5 procent. Voor nog eens één op zes mag een tarief tussen 5 en 10 procent.
Moet er een verschil zijn in de vermogenswinstbelasting voor actief operationele aandeelhouders in het familiebedrijf en passieve beleggers? Over die vraag zijn de meningen echt wel verdeeld. Een iets groter deel van de familiebedrijven (49,3 %) vindt dat wenselijk. Maar bijna evenveel (47,4 %) vindt die opdeling overbodig.
Toch wel merkwaardig is de communautaire breuklijn bij deze vraag. Twee derde van de Franstalige ondernemers is te vinden voor dit onderscheid. Bij de Vlamingen geldt dat voor 45 procent van de bedrijven. En hoe moet die gedifferentieerde behandeling er dan wel uitzien? De ondernemers schenken klare wijn. Ruim negen op de tien familiebedrijven willen een vrijstelling voor aandelen in handen van operationeel actieve aandeelhouders. Voor twee op de drie familiebedrijven moet dat meteen kunnen, bijna een derde vindt een periode van vijf jaar raadzaam.
De enquête benadrukt nog een tweede, cruciale, vorm van vrijstelling: bijna driekwart van de familiebedrijven wil geen belasting voor ondernemers die hun vermogenswinst opnieuw investeren in de economie in eigen land.
Eén op de drie is weg
Trends Family Business Newsletter peilde ook naar de reactie van de ondernemers mocht de regering een vermogenswinstbelasting invoeren. Toch wel opmerkelijk: één op de drie zou gewoon niets doen, en dus berusten in de nieuwe belasting.
Maar een even groot aantal familiebedrijven ziet een verhuizing naar het buitenland als het enige alternatief. De nieuwe vestiging zou dan worden opgericht in een land met geen of een lagere vermogenswinstbelasting. Alweer bijna één op de drie familiebedrijven zou de eigen onderneming nog snel verkopen, vooraleer de nieuwe belasting er komt.
De enquêteurs van Trends Family Business Newsletter lieten ook ruime keuze aan de familiebedrijven via de categorie ‘andere’ opties. Meer dan één op de tien familiebedrijven koos voor die open categorie. Daar is het defaitisme blijkbaar troef: herhaaldelijk komt de keuze van een volledige stopzetting van de onderneming.
Groen licht voor een speculatietaks
De familiebedrijven zijn dus overduidelijke en rabiate tegenstanders van de vermogenswinstbelasting. En toch kunnen ze best wel sympathie opbrengen voor een speculatietaks. Liefst twee derde is voorstander van een belasting op meerwaarden uit kortetermijntransacties.
En voor die voorstanders is de termijn van een speculatietaks nog aanzienlijk lang. Voor liefst één op de drie mag de speculatietaks voor aandelen die binnen één jaar worden verhandeld. Ruim een vijfde vindt een termijn van zes maanden kort. Voor nog eens een vijfde gaat het om een periode van drie maanden.
En hoeveel belastingen mag de overheid dan wel heffen op de meerwaarde uit kortetermijntransacties? Eén op de drie voorstanders gaat akkoord met een opmerkelijk hoge belasting van 10 tot 20 procent. Eén op de tien familiebedrijven vindt zelfs een speculatietaks van meer dan 30 procent gerechtvaardigd.
Wouter Temmerman
Eén op de drie familiebedrijven trekt weg uit België, mocht er een vermogenswinstbelasting komen.
Twee op de drie familiebedrijven zijn voor een speculatietaks.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier