Videodinges

Het verhaal maakt de film

Je was het eigenlijk al lang van zins en in het vooruitzicht van de komende vakantie heb je dan maar de knoop doorgehakt. En daar sta je nu met die nagelnieuwe, peperdure videocamera in de hand, tintelend van verlangen om de schitterende mogelijkheden die achter al die knopjes schuilgaan uit te proberen. Je weet wel dat je het nooit zo goed zal doen als Hitchcock, Woody Allen of Jan Verheyen, maar toch…

TEKST : GUIDO MEULEMAN

De ontnuchtering volgt gewoonlijk enkele maanden later, wanneer je op een zaterdagavond een stel vrienden, familieleden of collega’s over de vloer haalt om hen na het hapje en het drankje te confronteren met de resultaten van je eerste stappen in de Zevende Kunst. De éne moet plots vroeger dan verwacht weg, de andere zit luidruchtig te geeuwen en nog een andere dommelt zelfs in. Niet bepaald een succes dus.

Home Movies

zijn volgens sommigen de zekerste manier om zelfs ijzersterke vriendschappen naar de bliksem te helpen. Terwijl dat echt niet zo hoeft. Mits enig gezond verstand, wat denkwerk en wat terughoudendheid in het gebruik van al die blitse knopjes op het ding, schieten we al een aardig eind op.

Onder het motto : als poëet ben je geboren, cineast moet je worden. Eerste vuistregel : een videocamera is géén statussymbool. Als je hem (vrijwel) alleen wil gaan gebruiken om familie-aangelegenheden en vakanties te vereeuwigen, koop er dan een zonder die hele rist opties die je echt waar nóóit zal gebruiken. Met het uitgespaarde geld kan je bijvoorbeeld een eenvoudige montagebank kopen, die je veel meer dienst zal bewijzen bij het bewerken van je opnames nadien. Want niets wekt meer verveling en irritatie dan het vertonen van niet gemonteerde videobandjes.

En vooral : lees eerst de handleiding. Evident natuurlijk, maar trotse nieuwe camera-bezitters willen al onmiddellijk na de aankoop hun nieuwe hebbeding eens ‘proberen’. Meestal komt het er dan later niet meer van de handleiding grondig door te nemen en al de mogelijkheden van de camera systematisch door te nemen en te leren gebruiken.

Om die mogelijkheden goed te kunnen gebruiken, moet je ze uiteraard kennen, maar dat betekent nog niet dat je al de mogelijkheden die je kent ook moet gebruiken. Een doordenkertje waarmee we alleen maar willen zeggen : hou het simpel. Een zoomlens bijvoorbeeld is een mooi ding, maar als je voortdurend gaat in- en uitzoomen wordt de toekijkende vriendenschaar die zaterdagavond beslist zeeziek. Moet je eens een oscar-winnende film gaan zien in de bioscoop en tellen hoeveel keren daarin gezoomd wordt. Je komt met de vingers van je ene hand toe.

Moderne camera’s

hebben een aantal voorgeprogrammeerde beeldovergangen ingebouwd : een wipe van links naar rechts en vice versa, van boven naar beneden en andersom. Enzoverder. Heel mooi en geschikt als je in de loop van je film een duidelijke scheiding (in plaats, in tijd) wil suggereren tussen twee scènes maar erg verwarrend en uiteindelijk vervelend voor de toeschouwer als je zo ongeveer alle sequenties op die manier aan elkaar gaat breien. Afblijven dus. En vooral : je stopt beter véél korte scènetjes in je film dan een gering aantal lange. Het aantal shots in je film en hun lengte bepalen grotendeels of er die zaterdag inderdaad zal worden gegeeuwd dan wel met aandacht gekeken. Vergelijk maar eens een film van Roland Verhavert met de muziekclips die je op MTV ziet. En indien je tóch meer dan pakweg vijftien seconden nodig hebt om iets te vertellen, maak dan een heel korte opname die je er later tussen kan monteren om er twee scènes van zeven seconden van te maken. Découpage heet dit in vaktermen en als je naar die oscar-winnaar zit te kijken, doe dan eens dit experiment : bij elke beeldwissel begin je opnieuw te tellen vanaf één. Het aantal keren dat je boven vijftien geraakt kan je tellen op de vingers van je andere hand.

Film

is beweging uiteraard, maar dat betekent niet dat je met de camera moet gaan heen en weer zwiepen alsof je probeerde er een mug mee dood te meppen. Tenzij je Claude Lelouch bent natuurlijk, dan mag het. Zonder gekheid : het is met pannen (het volgen met de camera van de beweging van een persoon of voorwerp) net zo als met het zoomen : spaarzaam en in de juiste context een aanwinst, maar een pest wanneer het te pas en te onpas gebruikt wordt. Een camera is tenslotte geen scanner.

Een film maken, zo staat het in alle pocketboekjes, is het vertellen van een verhaal in beelden. Dus : zelfs al ken je je camera van binnen en van buiten, zelfs al schiet je alleen korte scènes, zoom en pan je met de zuinigheid van een oude vrek en laat je alle trendy beeldovergangen terzijde, als je film geen verhaal heeft is hij een rammelend cimbaal, desnoods een bewegende diareportage maar zeker geen film.

Officieel moet je een scenario en een draaiboek schrijven. Vergeet dat maar. Pro’s en zij die zich voor pro’s nemen doen het wel, maar huis-, tuin- en keukencineasten zoals wij hebben er a) de tijd niet voor en b) kunnen dat scenario toch niet volgen eens we aan de slag gaan. Wel kan je een aantal beelden of scènes noteren die je zeker wil of moet maken, maar verder probeer je best onderweg gewoon zinnige beelden te maken die iets vertellen van land, streek, stad, bewoners, je belevenissen en dies meer. Als je dan weer thuis bent, maak je daarvan een round-up en schik je ze in het meest zinvolle verband dat je daaruit kan puren. En daarvoor gebruik je uiteraard die montagebank die je met het op de camera bespaarde geld kocht.

Sony’s XV-AL100E : een alles-in-één toestel met montagecomputer, titelgenerator en geluidsmixer ingebouwd, dat 20 scènes ineens aankan.

Hi8-camcorder van Hitachi : het doosje rechts stuurt de beeldinformatie draadloos, via infrarood, naar het tv-toestel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content