VESTINGSFAKTOREN. De deur gaat dicht

Vlaanderen moet als investeringsregio opnieuw kwaliteit uitstralen. De vestigingsfaktoren worden door het VEV te licht bevonden.

Tijdens de “Golden Sixties” werkte de overheid zich uit de naad om investeerders te lokken. Mét sukses. Daar kun je niet naast kijken als je noordwaarts het Antwerpse havengebied inrijdt : Monsanto, Nafta, Bayer, Degussa en uiteindelijk de immense BASF-plant, met open toegang naar de Westerschelde en de zee.

Vandaag gaat het heel wat minder. Nieuwe investeringen worden zeldzamer en van alle kanten luiden paniekkreten over de aantrekkelijkheid van Vlaanderen. Onze regio telt heel wat handicaps, de vestigingsfaktoren zijn er één van.

“Voor de chemische sektor zijn de kwalitatieve vestigingsfaktoren erg belangrijk. We zijn zeer kapitaalintensief en dus afhankelijk van grote oppervlakten en goede aansluitingen met energie en water, ” kommentarieert Antoon Dieusaert, afgevaardigd bestuurder van BASF-Antwerpen, VEV-ondervoorzitter en voorzitter van SIREV (Scheikundige Industrie Regio Vlaanderen). Dieusaert, in zijn kantoor vijf hoog met indrukwekkend zicht op pijpleidingen, kraaktorens en talloze technologische hoogstandjes, licht de nood aan vele hektaren nader toe : “Dat komt vooral door de grote verwevenheid van de produkten in de chemie. Hoe meer verweven de produktie kan verlopen, hoe efficiënter. Dank zij die synergie en de sterke produktie-integratie heeft BASF nog aantrekkelijk kunnen investeren en een sprong in de grootte maken. De meer landinwaartse Vlaamse chemiebedrijven kunnen niet profiteren van die synergie-effekten, omdat ze wél met ruimtegebrek kampen. Daar wordt dan ook niet echt meer geïnvesteerd. “

Daarenboven hebben we niet langer de troef van de centrale marktligging. “Maar we kunnen hier niet alles losvijzen en in Taiwan terug opbouwen. Verhuizen kan niet, wél staande roesten. Ook voor onze “thuismarkt” moeten we dus blijven investeren in efficiënt management, produktieveredeling, vervanging van onze bestaande installaties. Dat bepaalt onze konkurrentiekracht tegenover andere Europese regio’s. “

Dieusaert beklemtoont dat Vlaanderen verlegen zit om goed uitgeruste bedrijfsterreinen, vooral nabij ekonomische centra en grote ekonomische assen. “Er moeten voldoende industriegronden komen, ” zegt hij, “aangesloten op een kollektieve afvalwaterzuivering of waar individueel of in samenwerkingsverbanden aan zelfzuivering kan gedaan worden. ” En om het gebruik van hoogwaardig water voor produktiedoeleinden te verminderen pleit Dieusaert voor een gediversifieerd aanbod van proceswater op bedrijfsterreinen.

Overheidsregels hinderen nu de expansie van gevestigde bedrijven en de herinvulling van bestaande bedrijfspanden : “Waarom kan men geen oudere, vervallen geraakte gronden terug op een moderne leest schoeien ? ” Hij geeft een voorbeeld : de gronden in Willebroek. Die hadden vroeger reeds een industriële bestemming. Waarom die dan niet aanpassen om er geschikte industriële aktiviteiten uit te oefenen ?

BEDREIGDE TOEGANKELIJKHEID.

Vlaanderen wordt alsmaar minder makkelijk toegankelijk. De verdere ontwikkeling van Vlaanderen als logistiek hart van Europa wordt bedreigd. Antoon Dieusaert : “Dat is voor ons een echte handicap. Onze wegen slibben toe. Files maken Vlaanderen en vooral de ekonomische centra steeds minder bereikbaar. De verkeerstoename leidt tot externe kosten, op het vlak van veiligheid en leefbaarheid, die in de prijs van het vervoer zouden moeten verrekend worden, teneinde de vraag ernaar te beïnvloeden. Waarom dreigen we de troef van onze centrale ligging uit handen te geven door onze wegen en autostrades minder te onderhouden ? Waarom hebben we te weinig verbeeldingskracht om onze fileproblemen op te lossen ? Meer inventiviteit lijkt hem beter dan een ongebreidelde uitbreiding van ons wegennet. Idem voor de spoorwegen. Waarom alle eieren in de mand van het individueel Europees personenvervoer leggen ? Waarom niet openbaar vervoer, carpooling, bedrijfsvervoer bevorderen en zoeken naar vormen van gekombineerd transport (trein vrachtwagen binnenschip) ? De binnenvaartregeling is trouwens nog zo’n goed voorbeeld van rigiditeit. “

Heel wat kritiek dus op het infrastruktuurbeleid van onze overheid. Het mist efficiëntie en dat laat zich vertalen in cijfers : bij ons ging in 1993 1,8 % van het BBP naar publieke investeringen, in Duitsland, Frankrijk en Nederland 3,2 %. De middelen hiervoor moeten tot het gemiddeld Europees niveau worden opgetrokken.

ZWARTE PIET.

Ons ekonomisch weefsel moet gerevitalizeerd worden, maar iedereen ploegt nog te veel in zijn eigen tuintje met eigen kleine belangetjes. Dieusaert : “We geven mekaar nog te veel “de zwarte piet” door, in plaats van naar een oplossing te zoeken. Alle partners overheid én sociale drukkingsgroepen moeten samen proberen een koncept van ontwikkeling op te stellen, gericht op de hele samenleving, op de toekomst voor de komende generaties. Als we, zoals in een onderneming, samen een oplossing zoeken, kunnen we ver geraken. “

BDB

ANTOON DIEUSAERT (BASF) De chemie kan niet verhuizen, hoogstens ter plaatse vastroesten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content