Verzekeringspremies opnieuw de hoogte in
Volgens Geert Noels en Bertrand Veraghaenne van Petercam heeft de crisis in de verzekeringssector enorme proporties aangenomen. Zullen er koppen rollen? Worden de verzekeringspremies binnenkort onrealistisch hoog? De sector antwoordt.
20 maart 2003.
Vijf uur hadden we afgesproken, maar pas om kwart voor zes komt de laatste van onze gesprekspartners zich uitputtend excuserend binnengesneld. De oorlog in Irak is losgebarsten en Brussel is één grote chaos. Alfred Bouckaert, gedelegeerd bestuurder Axa België, Guy Roelandt, voorzitter van het directiecomité van Dexia Verzekeringen, André Hellebuyck, vice-president business development AIG Europe en Wauthier Robyns de Schneidauer, directeur Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen ( BVVO), scharen zich rond de tafel en praten over de oorlog, de malaise in de sector, fusies en overnames, asbest, vergrijzing, de fouten uit het verleden en de strategie voor de toekomst.
TRENDS. De oorlog woedt hevig in Irak. Is dit een nieuwe tegenslag voor de verzekeringssector, die het al moeilijk heeft om het hoofd boven water te houden?
ALFRED BOUCKAERT (AXA BELGIË). “Zolang de oorlog wordt uitgevochten in Irak, verwacht ik geen gevolgen voor onze sector. Misschien krijgen we nog enkele klappen via de beurs. Maar aangezien iedereen nu al zegt dat de beurs zich op een dieptepunt bevindt, ben ik eigenlijk vrij gerust.”
GUY ROELANDT (DEXIA VERZEKERINGEN). “Precies. Zolang de acties maar lokaal blijven. Vanaf het ogenblik dat er nieuwe terroristische aanslagen komen, schrijven we een ander verhaal.”
De aanslagen van 11 september 2001 op New York en Washington waren voor de verzekeringssector de druppel die de emmer met problemen deed overlopen. De daaropvolgende beursmalaise ontketende bijna een zondvloed in de sector. Hoe groot is de schade in België?
WAUTHIER ROBYNS (BVVO). “Het onbegrip voor de financiële structuur van het verzekeringsbedrijf is momenteel zeer groot. Het verhaal dat de jongste tijd circuleert over de verzekeraars die lijden onder de beursmalaise is correct. Maar het beeld mag niet ontstaan alsof de verzekeraars voor 100 % aangewezen zijn op aandelen. In België is de stemming op de aandelenmarkten, in tegenstelling tot andere landen, geen kwestie van leven of dood.”
ROELANDT. “Zijn de Belgische verzekeraars nog voldoende solvabel en in staat om hun verplichtingen na te komen? Ik zou daar positief op durven te antwoorden. Wat vaak wordt vergeten, is dat onze verplichtingen serieus uitgesmeerd zijn in de tijd. De posities die we aanhouden in aandelen moeten afgezet worden tegen verplichtingen die soms verder liggen dan vijftien jaar. Uiteraard weten we ook niet exact wat de koers van een aandeel zal zijn over vijftien jaar, maar logischerwijze mogen we er toch van uitgaan dat dan een zeker herstel opgetreden zal zijn.”
BOUCKAERT. “De schrikverhalen over de toestand van de verzekeringsbedrijven moeten genuanceerd worden. Het ene bedrijf is het andere niet. De enige die een allesomvattend beeld van de sector heeft, is de Controledienst voor de Verzekeringen ( CDV). Met Axa halen we nog een solvabiliteitsratio die 170 % boven het wettelijk minimum ligt.”
ANDRÉHELLEBUYCK(AIG EUROPE). “We moeten er geen doekjes om winden: onze Amerikaanse moedermaatschappij is niet gelukkig over het feit dat haar marktkapitalisatie met 50 % gedaald is. Maar toch houdt ze haar triple A-rating, en kunnen we ook in Europa nog altijd op onze moeder steunen. Natuurlijk zijn er bepaalde problemen voor zeer grote industrierisico’s en zeer grote dekkingen, bijvoorbeeld aansprakelijkheidsrisico’s die groter zijn dan 25 of 50 miljoen euro. Maar de impact van de malaise in België is inderdaad miniem.”
Zijn de Belgische verzekeringsmaatschappijen dan minder gevoelig voor de malaise op de beurs?
BOUCKAERT. “De Belgische spelers hebben 15 % tot 20 % van hun activa in aandelen belegd. Britse spelers 60 %, Duitse ongeveer 30 % en de Zweden zitten dan weer boven de 50 %.”
ROBYNS. “De Belgische spelers hebben lang voldoende gehad aan de Belgische staatsobligaties om hun verplichtingen af te dekken. In het buitenland moesten verzekeraars andere oplossingen zoeken, waardoor ze verplicht werden uit te wijken naar risicovollere producten.”
ROELANDT. “In België hebben we geen onredelijke maar berekende risico’s genomen. Er zijn verzekeraars die hun solvabiliteitspositie hebben moeten corrigeren, maar bij mijn weten zijn er op dat vlak in België geen majeure operaties gebeurd.”
BOUCKAERT. “Elke verzekeraar zou via een goed ALM-beheer ( nvdr – Asset Liability Management) in staat moeten zijn om elke catastrofe te weerstaan. We hebben tijden gekend dat vastgoed met 50 % in waarde daalde, dat de obligatiemarkten met 15 % zakten toen de meeste verzekeraars hun activiteiten in obligaties hadden. En we zijn er toch nog steeds. Wij zijn geen gokkers en spelen niet met aandelen, zoals sommigen ons verwijten. Wij benaderen onze portefeuille op een wetenschappelijke manier.”
Belgische klanten hoeven zich dus geen zorgen te maken dat hun dekkingen niet meer gehaald kunnen worden of dat hun verzekeraar kopje onder duikelt?
BOUCKAERT. “Alleen de CDV kent de toestand van elk individueel bedrijf, en ook wij horen her en der geruchten over spelers in België die het moeilijk hebben. Maar het is geen sectoraal probleem. Het is een individueel probleem van voornamelijk kleinere spelers.”
Toch gaan de geruchten dat enkele spelers van de markt zullen verdwijnen. Voornamelijk filialen van buitenlandse moederbedrijven, zoals Swiss Life, lijken het in België voor bekeken te houden.
HELLEBUYCK. “Dat is jammer genoeg wel waar. Maar of die beslissingen altijd even goed zijn op lange termijn… Naar mijn mening worden sommige van die besluiten soms genomen zonder dat men de culturele problemen, geplogenheden of wetgevingen in een land heel duidelijk begrijpt.”
ROBYNS. “Internationale verzekeraars maken momenteel de balans op van waar hun strategische belangen liggen. En het is duidelijk dat een aantal eenheden niet tot de kernactiviteiten van een aantal groepen behoort. Maar momenteel is het één grote observatieronde, onder meer omdat er geen waarderingen kunnen worden vastgelegd.”
ROELANDT. “Er zijn inderdaad enkele dossiers die in de markt rondslingeren maar niet concreet worden. Wie heeft de moed om in deze barre tijden, tegen alle analisten in, een tegendraadse houding aan te nemen? Persoonlijk geloof ik dat dit het moment is om te investeren in gerichte aankopen, maar uiteraard heb je de steun van een hele achterban nodig om dat te doen. We hebben allemaal ervaring opgedaan met hoe zwaar integratie-inspanningen wel zijn. Op dit ogenblik is die inspanning te groot in verhouding met het bijkomende marktaandeel dat je eventueel zou kunnen bekomen.”
De Belgische verzekeraars hebben een vrij stevige positie, maar in welke mate zijn ze bestand tegen internationale schokken, zoals het faillissement van een internationale herverzekeraar?
BOUCKAERT. “Niemand kan die vraag beantwoorden, want ze is te specifiek voor elke onderneming. Voor Axa hebben we berekend dat we zo’n klap zonder problemen aankunnen.”
ROELANDT. “Ik neem aan dat de verzekeraars toch meer en meer naar de kwaliteit van hun herverzekeraar kijken en niet alles bij één speler plaatsen. Maar zelfs als er zich een groot faillissement voordoet en je bepaalde dekkingen met eigen middelen moet financieren, dan zal dat waarschijnlijk een verliesjaar opleveren maar het zal niet onoverkomelijk zijn. Dat is een stresstest waar een groot aantal maatschappijen in België aan kan weerstaan.”
BOUCKAERT. “Het systeemrisico is voor de verzekeraars veel minder groot dan voor de banken. De betrekkingen die banken onderling hebben, maken dat het faillissement van één grote bank een enorme impact kan hebben op het systeem.”
Ook Belgische ondernemers en particulieren zijn de jongste twee jaar geconfronteerd met premieverhogingen en problemen om hun risico ingedekt te krijgen. Hebben de Belgische verzekeraars hun technische resultaten al zodanig kunnen opkrikken dat bijkomende verhogingen niet meer nodig zijn?
HELLEBUYCK. “Premieverhogingen zijn onvermijdelijk, maar waarschijnlijk zullen ze minder hoog dan we in 2001 en 2002 hebben meegemaakt. In de tak ‘catastrofe productaansprakelijkheid’ zijn er wel aanzienlijke verhogingen te verwachten. Ik denk daarbij aan de farmaceutische sector en de chemie, waar een nijpende nood aan capaciteit is. De verzekerden zijn momenteel bezig met een flight to quality, waardoor ze nu – in tegenstelling tot het verleden – bereid zijn om meer te betalen bij een solide verzekeraar waarvan ze meer zekerheid hebben dat hij er over tien jaar nog zal zijn.”
ROELANDT. “De rentabiliteit van een aantal takken – en de CDV wijst ons daar geregeld op – is nog niet voldoende hoog om verdere prijsstijgingen uit te sluiten. Er zullen dus nog acties komen, bijvoorbeeld in de tak ‘rechtsbijstand’, waar de resultaten niet goed zijn. Ook de inhaalbeweging in de tak ‘auto’ is nog niet achter de rug. Daar hebben we al mondjesmaat prijsverhogingen gekend, maar de problemen uit het verleden zijn daarmee nog niet opgelost.”
BOUCKAERT. “De markt zal inderdaad hard blijven door het tekort aan capaciteit. Er is zeer veel kapitaal vernietigd door de evolutie van de beurzen.”
ROELANDT. “Wat capaciteit betreft: door de veranderingen in de herverzekeringsmarkt raakt een aantal risico’s nauwelijks nog geplaatst. Zelfs wettelijke risico’s die we moeten afdekken, worden vandaag door herverzekeraars geweigerd. Asbest, bijvoorbeeld, of burgerlijke aansprakelijkheid auto.”
Tot slot: de verzekeringssector staat in de toekomst voor nog twee belangrijke uitdagingen: de stijgende asbestclaims en de vergrijzing van de bevolking. Liggen jullie daar wakker van?
BOUCKAERT. “De asbestclaims zijn zeker in de Verenigde Staten een bedreiging, maar niet in België. Hier draagt de sociale zekerheid de grootste verantwoordelijkheid. Hetzelfde geldt voor de vergrijzing. In België bestaat de traditie dat levensverzekeringscontracten eenmalig worden uitbetaald, meestal op de leeftijd van zestig of vijfenzestig jaar. In andere landen worden voornamelijk rentebetalingen gemaakt tot aan het overlijden. Daar kan de verlenging van de levensduur wel een probleem worden.”
ROBYNS. “Meer onzekerheid is er op het gebied van de ziekteverzekering. Zal de vergrijzing een langere periode van dure verzorgingskosten vóór het overlijden met zich brengen of niet? Daarover bestaat onder de verzekeraars nog enige onduidelijkheid. Maar opnieuw, voor de Belgische spelers is dit probleem niet onoverkomelijk gezien het socialezekerheidssysteem dat wij hebben.”
ROELANDT. “We zullen inderdaad geen probleem hebben met de vergrijzing omdat we weinig producten hebben die eraan gerelateerd zijn. In België worden die renteproducten nog altijd niet op dezelfde fiscaal gunstige manier behandeld als de kapitaalproducten. Eigenlijk is dat jammer, want die producten beantwoorden net aan de nieuwe nood die de vergrijzing meebrengt. Ik zou dus durven te stellen dat de vergrijzing geen bedreiging voor ons is, maar een grote opportuniteit: er is op de markt van renteproducten nog veel aandeel te veroveren.”
An Goovaerts
“De vergrijzing is geen bedreiging maar een opportuniteit: er is op de markt van renteproducten nog veel aandeel te veroveren.” (Guy Roelandt, Dexia)”Premieverhogingen zijn onvermijdelijk, maar waarschijnlijk zullen ze minder hoog zijn dan we in 2001 en 2002 hebben meegemaakt.” (André Hellebuyck, AIG)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier