Verschaalde olie

De Amerikaanse schalierevolutie loopt averij op door de ingestorte olieprijs. In de West-Texaanse stad Odessa was het afgelopen jaren een bonanza. Nu slaat de crisis in als een bom.

Met levensgevaarlijke manoeuvres jakkeren trucks op de Texaanse snelweg 20 richting Odessa. Terwijl een straffe zandwind over de kale vlaktes blaast, is het asfalt propvol: kleine pick-uptrucks, grote vrachtwagens en enorme opleggers met pijpleidingen, kraanapparatuur en slangen. Slechts hier en daar kruipt een personenauto langs. Odessa is de arbeidersstad tussen de olierijke vlaktes van het zogenoemde Permian Basin. Woestijnachtige landschappen worden hier gesierd door duizenden jaknikkers — ‘pumpjacks’ — die olie oppompen.

De recente hausse in de olie- en gasproductie in de Verenigde Staten zorgde in deze regio voor tienduizenden nieuwe banen. “Dat was ook goed te merken op de weg”, zegt olieman Jimmy Davis Jr. van familiebedrijf Fasken Oil and Ranch. “Het verkeer is een ramp. Het is een van de schaduwzijden van het succes.” De familie kocht het gebied al in 1913. De investering in de grond én de rechten op de ondergrondse mineralen parachuteerde de familie in de Forbes-lijst van rijkste Amerikanen.

Al sinds 1921 wordt in het Permian Basin olie gewonnen. De geschiedenis van de streek wordt gekenmerkt door uitzonderlijke pieken en dalen. Na de instorting van de olieprijs midden de jaren tachtig werd de regio goeddeels afgeschreven en omgedoopt tot de petroleum graveyard. Oliereuzen als Shell en Exxon pakten er hun biezen. Alleen een handvol ‘wildcatters’ bleef over. Dat zijn pioniers als Fasken die stug doorboren voor de laatste druppel olie. Toen de olieprijs na twintig jaar weer klom, zorgde vernieuwende technologie voor een doorbraak. Fracking maakte de winning van grote hoeveelheden olie uit schaliegesteente mogelijk. Door middel van ondergrondse explosies en chemicaliën kunnen gas en olie gewonnen worden uit de zeer robuuste steenlagen. De hoge olieprijs maakte het rendabel. Een nieuwe goudkoorts brak uit. De schalierevolutie is een grote impuls voor de Amerikaanse economie met “meer dan 100 miljard dollar aan nieuwe investeringen”, aldus energiegoeroe Daniel Yergin onlangs in The New York Times.

Geopolitieke gevolgen

Scott Dinger (42) is directeur van EXL Petroleum in Midland, de andere Texaanse olienederzetting in deze regio. “In deze omgeving zijn heel veel mensen rijk geworden. Professionele geldverschaffers hebben natuurlijk geprofiteerd van de uitzonderlijke opleving. Maar ook gewone boeren en veehouders die hun rechten op de mineralen hebben verpacht. Die verdienen naast een heel royaal tekengeld ook nog eens 25 procent van de royalty’s.” EXL Petroleum mag ook niet klagen. Het verkocht grote belangen voor miljarden dollars, uitstekend getimed kort voor het inzakken van de olieprijs.

In Midland heeft de presidentiële familie Bush in de jaren vijftig een aantal jaar gewoond. Jeb Bush, de nieuwe ster aan het firmament van de Republikeinse Partij, is hier geboren. De doorzonwoning is een uitgestorven toeristische attractie. In Midland is ook niet veel te zien van de nieuwe rijkdom. Dat was in de jaren tachtig anders. Toen dronken cowboys, volgens een reportage in The New York Times, champagne uit hun laarzen. “De Rolls-Royce-dealer verkocht hier meer auto’s dan waar dan ook in de VS”, blikt Dinger terug. Zowel zijn vader als zijn grootvader zat in oliezaken. Het duurde liefst twintig jaar voordat de olieprijs weer op het oude niveau kwam. “We zijn toen een hele generatie aan mogelijk goede werknemers kwijtgeraakt. De Rolls-Royce-dealer kwam nooit terug.” Dat pand is nu een tortillafabriek.

Het schaliewonder in de Amerikaanse olie- en gasindustrie heeft bijgedragen aan het economisch herstel sinds de crisis van 2008. De opleving heeft ook geopolitieke gevolgen. Tot de jaren zeventig was Amerika de grootste producent en exporteur van olie. Na een piek in 1970 met de productie van 9,6 miljoen vaten olie per dag leek dat verleden tijd. Amerika produceert intussen weer evenveel. Het grootste deel komt van het Permian Basin.

Amerika blijft de markt overspoelen met olie, ook al is de olieprijs sinds juni 2014 ruim gehalveerd. De Amerikaanse voorraden zijn in tientallen jaren niet zo groot geweest. De jongste maanden worden wel al veel minder nieuwe putten aangeboord. Tijdens een rondrit over de olievelden toont Jimmy Davis Jr de keten waarin sommige oliewerkers wonen naast de ijzeren boortoren. In deze regio van Texas leek iedereen sinds 2008 zijn geluk te beproeven op de olievelden. De gevolgen waren te merken. Huizenprijzen zaten in de lift. Hotelkamers waren niet te krijgen onder 200 dollar per nacht. Oliewerkers betaalden voor caravans in ‘mannenkampen’ 1500 dollar per maand. Midland groeide van 108.000 naar 140.000 inwoners en kampt sindsdien met grote tekorten aan leraren, vuilnisophalers, politieagenten en gevangenisbewaarders. De oliedollars waren onweerstaanbaar voor gelukzoekers. “Het minimumsalaris bij de boortoren is 75.000 dollar”, zegt Davis. “Een opzichter verdient zelfs 175.000 dollar per jaar.”

Naderend onheil

In dat uitbundige schaliefeest loopt de muziek nu op zijn einde. De belangrijkste graadmeter voor de staat van de oliesector is het aantal rigs. “Dat aantal keldert”, zegt Autry Stephens (76), in zijn kantoor. Op straat staat een reclamezuil die in neonletters de olieprijs weergeeft, afgewisseld met het aantal actieve rigs. Het herinnert Midland aan het naderende onheil. “Ik heb al vier perioden van ‘boom en bust’ aan den lijve meegemaakt”, zegt de oprichter van Endeavor Energy Resources. De grootste onafhankelijke olieproducent van Texas heeft 2000 werknemers en 5000 olieputten. “Nooit heb ik het aantal rigs zo snel zien dalen. Als de olieprijs te lang laag blijft, stroomt het bloed hier door de straten.”

Langs de snelweg naar de arbeidersstad Odessa is het begin van de malaise symbolisch te zien. Op een terrein van oliedienstverlener Helmerich & Payne staan twintig boorinstallaties naast elkaar geparkeerd. Het is geen toeval dat de onderneming laatst bekendmaakte dat ze een op de vijf werknemers ontslaat. Op elke rig werken minstens tien roughnecks, zoals de mannen op de velden worden genoemd. Met alle dienstverleners eromheen gaat het al snel om 100 arbeidsplaatsen per rig. Pessimisten schatten dat in de hele VS mogelijk straks duizend boorinstallaties op stal gaan. Veel bedrijven zijn met deze olieprijs niet rendabel. Tienduizenden ontslagen zijn aangekondigd, The Wall Street Journal spreekt zelfs van 74.000 ontslagen sinds november.

De olieprijs is met meer dan 50 procent gezakt. Het is een van de belangrijkste ontwikkelingen voor de wereldwijde economie van het laatste halfjaar. Koersen van energiebedrijven staan flink onder druk. Maar analisten op Wall Street onderstrepen dat de negatieve impact op de energiesector wordt gecompenseerd door de positieve impact die de gedaalde olieprijs heeft op de consumptie en de bredere economie. In het kantoor van Standard & Poor’s in New York zegt hoofdeconoom Beth Ann Bovino: “Voor de middenklasse die de afgelopen jaren flink is uitgeperst is dit een zegen. Oliebedrijven worden wel hard geraakt.”

Spotgoedkoop geld, huizenhoge schuld

In Texas zegt Jimmy Davis dat het spannend wordt om te zien of de beursgenoteerde bedrijven de prognoses kunnen waarmaken die ze Wall Street hebben voorgespiegeld. “Wat telt, is de olie in de tank, niet de projecties”, meent Davis. Hij werkt al 37 jaar in de olie-industrie. De opleving van de jongste jaren is deels te danken aan de enorme toevloed van geld van Wall Street. Het loket van banken stond na de kredietcrisis wagenwijd open. De meeste dollars haalden de bedrijven binnen via de uitgifte van high-yieldobligaties. Dat was nodig omdat ze meer kosten maakten dan ze geld verdienden door van olieput naar olieput te gaan. In hun zoektocht naar rendement kwamen hongerige investeerders na de huizencrisis terecht in de energiewereld. In de afgelopen jaren verstrekten investeerders 500 miljard dollar aan leningen aan energiebedrijven. Geld ophalen was voor de kleinere bedrijven in Texas en North-Dakota spotgoedkoop door de lage rente. Energiebedrijven zijn de Amerikaanse markt voor risicovolle obligaties sterk gaan domineren. Maar die markt zit inmiddels potdicht voor ze.

American Eagle Energy maakte deze maand bekend dat het nu al niet meer de rente kan betalen op een obligatie die pas vorige zomer is uitgegeven. Het is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn. Veel bedrijven zeulen een enorme schuldenlast met zich mee. “Die kunnen straks hun leningen niet meer terugbetalen”, voorspelt Ethan Harris, een econoom van Bank of America. Autry Stephens is een oliemagnaat die werkt met 70 procent geleend geld. “Dat zijn veel schulden”, erkent de man uit Midland. “Ik neem mezelf kwalijk dat ik te weinig heb gedaan om me voor te bereiden op slechte tijden. Ik lig er wakker van. De opleving hier was ongekend. Maar de val wordt even ongenadig.”

Vraag een willekeurige arbeider wie verantwoordelijk is voor het inklappen van de olieprijs en hij gromt: Saoedi-Arabië. Scott Dinger zegt daar genuanceerder over te denken. “De Saoedi’s spelen natuurlijk een spelletje. Maar wij hebben zelf met alle nieuwe technologieën voor overcapaciteit gezorgd.” Van enige terughoudendheid was geen sprake. Ondernemers die zich flink in de schulden staken, konden drie keer zoveel putten boren vanwege de hefboom op de leningen. Drill baby drill was hier het motto de afgelopen vijf jaar.

Optimisme op lange termijn

Oliebaron Jim Henry (80) zegt het spiegelbeeld van Stephens te zijn. “Wij werken niet met geleend geld. Dat was de les van de wilde jaren tachtig. We zitten nu midden in een neergang, al zie je dat nog niet”, zegt de goed verzorgde tachtiger. Dat komt volgens de frackingpionier omdat het stopzetten van boringen pas na enige vertraging doorwerkt in de productie. “Die is nu nog op peil. Maar kom deze zomer maar terug.” De eigenaar van Henry Resources laat zijn directeur Danny Campbell aanschuiven. Die zegt: “Wij zagen de neergang aankomen. We hebben geen schuld en zijn het vermogen gaan spreiden. 60 procent van de beleggingen zit buiten de regio en zelfs helemaal buiten de oliesector.”

De grondstoffenmarkten worden beïnvloed door talloze variabelen: geopolitiek, economie, technologie en geologie met elk zijn eigen onvoorspelbaarheden. Daarom is de olieprijs, die feitelijk niet op de vrije markt wordt bepaald, zo moeilijk van tevoren in te schatten. Aan de wegen rond Odessa en Midland zijn behalve de geparkeerde olieboorinstallaties meer tekenen te zien van een teruggang. Parkeerplaatsen van meerdere voetbalvelden groot, staan op doordeweekse werkdagen vol generatoren, tankwagens, pick-uptrucks. Verkopers van wooncaravans voor oliewerkers hebben de uitverkoop ingezet met gehalveerde prijzen.

Ondanks de ingeslagen malaise zijn alle Texaanse oliemannen op de lange termijn positief over dit olierijke gebied. “De wereldwijde vraag zal blijven toenemen”, zegt de een. Jimmy Davis: “Een bom in het Midden-Oosten en de prijs schiet omhoog.” Jim Henry zegt: “We hebben nog maar 10 tot 15 procent uit de grond gehaald. Over anderhalf jaar gaan we weer in de richting van 100 dollar per vat.” Scott Dinger vat het zo samen: “Wij leveren de wereld waar het naar hunkert.” Autry Stephens ziet de olieprijs ook wel weer stijgen, maar drukt zich voorzichtiger uit: “Niemand kan voorspellen of de olieprijs weer gaat stijgen. Mensen in deze regio zijn zo verdomd optimistisch”, verzucht hij. “Het is hier bijna traditie om na een ontdekking van olie bankroet te gaan.”

GERBEN VAN DER MAREL IN ODESSA

De schalierevolutie is een grote impuls voor de Amerikaanse economie met “meer dan 100 miljard dollar aan nieuwe investeringen”.

In de afgelopen jaren verstrekten investeerders 500 miljard dollar aan leningen aan energiebedrijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content