Vers bloed bij de goudmijnaandelen ETF’s

We vertellen u geen nieuws door erop te wijzen dat beleggers in goudmijnaandelen het grootste deel van de beurshausse hebben gemist. Dit is zowel het geval over een periode van 5 jaar, 2 jaar en zelfs de jongste 12 maanden. Zowel de NYSE Arca Gold Bugs (HUI) als de PHLX Gold/Silver (XAU) indexen van goudmijnaandelen blijven tientallen procenten achter op de prestatie van de brede S&P500. Het beeld verandert echter wanneer we ons beperken tot 2014. Zowel de HUI als de XAU noteert sinds begin dit jaar ruim 20 % hoger. Over dezelfde periode bleef de klim van de brede markt beperkt tot 6 %. Opmerkelijk is verder dat mijnaandelen op 3 maanden ook 10 tot 15 % beter presteren dan goud zelf. Over een periode van 12 maanden is het rendement ongeveer gelijk. We vinden dit een goed moment om nog eens op het segment van de goudmijnaandelen terug te komen, met een overzicht van de trackers en andere afgeleide producten om in dit segment te beleggen. Deze week concentreren we ons op een nieuwkomer die pas sinds enkele weken noteert: Sprott Gold Miners ETF, die sinds 15 juli op de NYSE Arca noteert, met als tickersymbool SGDM.

Pril herstel

Het spreekt voor zich dat het herstel nog erg pril is. Zo doet de HUI het op 2 jaar nog steeds 80 % slechter dan de S&P500. Op 5 jaar loopt de achterstand zelfs op tot 120 %! De waarderingen van de gouddelvers zijn de jongste jaren sterk teruggevallen. Dit heeft te maken met de meestal belabberde resultaten als gevolg van de lagere goudprijs, die zich al bijna 3 jaar in een dalende trend bevindt. Tegelijk ging de totale productiekost wel de hoogte in, met nefaste gevolgen voor de winstgevendheid. Door de lagere goudprijs moesten de mijngroepen ook massaal waardeverminderingen boeken op hun activa. Op bepaalde projecten die werden uitgesteld of zelfs volledig afgeblazen, moest flink worden afgeboekt. Dat is ook het geval voor de waardering van de voorraden. Waardeverminderingen en uitzonderlijke afschrijven hebben dan wel geen impact op de kasstromen, maar wel op de boekwaarde van een bedrijf. Toch is het aantal goudmijngroepen dat onder de boekwaarde noteert, zelfs na de recente waardeverminderingen, nog steeds erg talrijk. We hebben al verschillende keren herhaald dat een duurzaam herstel van de goudmijnaandelen enkel mogelijk is indien ook de stijgende trend van de goudprijs herneemt.

SGDM wordt uitgegeven door Sprott Asset Management (www.sprott.com) uit Canada. Oprichter Eric Sprott is een naam als een klok in de wereld van de edelmetalen. Dezelfde uitgever biedt onder meer ook de Sprott Physical Gold Trust en Physical Silver Trust aan en legt zich met deze nieuwe uitgifte toe op goudmijnaandelen.

Amerikaans getint

De meeste trackers op goudmijnaandelen, waarvan we er volgende week nog enkele zullen bespreken, zijn kapitalisatiegewogen. Dit betekent dat de bedrijven met de grootste beurswaarde ook het hoogste gewicht in de onderliggende index toebedeeld krijgen. Dit heeft zowel voor- als nadelen. Het voordeel is dat het per definitie over de meest liquide aandelen gaat, wat erg belangrijk is voor institutionele beheerders, die snel moeten kunnen in- en uitstappen. Het nadeel is dat enkel de grootste bedrijven vertegenwoordigd zijn en dat dit voor de klant-belegger niet noodzakelijk de beste keuze is. Bij SGDM gaan de beheerders op een andere manier tewerk. De onderliggende waarde van de tracker is de Sprott Zacks Gold Miners Index. Die werd ontwikkeld door Sprott Assett Management, samen met Zacks Index Services. Er zijn een aantal vereisten op het vlak van notering en liquiditeit om tot de index te worden toegelaten. Zo komen alleen bedrijven met een notering op een van de Amerikaanse beurzen in aanmerking.

25 waarden

De index bevat 25 bedrijven en het is de bedoeling dat minstens 90 % van het beschikbaar vermogen continu belegd is in de aandelen van de index. De rest wordt kan aangehouden onder de vorm van cash of geldmarktfondsen, in afwachting van nieuwe opportuniteiten of een herweging van de index. De samenstelling gebeurt niet volgens marktkapitalisatie, maar de beheerders kijken in de eerste plaats naar het groeiprofiel en de financiële gezondheid van de ondernemingen. Zo wordt het relatieve gewicht binnen de index bepaald op basis van de groei van de omzet op jaarbasis. Daarbij wijst een hoger cijfer op een toegenomen productie en/of hogere prijzen. De schuldgraad is eveneens een belangrijk criterium. Hoe meer schulden op de balans, in verhouding tot het eigen vermogen, hoe lager het gewicht. Beide zijn uiteraard goed voor de bedrijven uit de sector. Belangrijk is dat de wegingen elk kwartaal worden aangepast.

Drie toppers

Hoe ziet een en ander er nu uit in de praktijk? De onderliggende index bestaat voor twee derden uit large caps met een beurswaarde van meer dan 5 miljard USD. Een kwart zijn mid-caps (tussen 1 en 5 miljard USD) en slechts 7 % zijn small-caps, waarbij als grens een beurswaarde van 1 miljard USD wordt gehanteerd. Ongeveer 90 % zijn goudbedrijven, terwijl 10 % in hoofdzaak inkomsten genereert uit zilver. Zowel de eigenlijke producenten als royalty- en streamingbedrijven zijn vertegenwoordigd. Omdat omzetgroei een belangrijk criterium is, wordt het voor exploratiebedrijven heel moeilijk om een plaats in de index te veroveren. Uitgever Sprott Assett Management geeft ook de geografische diversificatie weer, maar die zegt op zich niet zo veel. Bijna 76 % zijn Canadese bedrijven, maar dit slaat enkel op de hoofdzetel en zegt niets over de locatie van de operationele activa. De 3 grootste posities tekenden bij de startweging (15 juli) samen voor 46 % van de index. Het gaat om Franco-Nevada (16,68 %), Royal Gold (15,62 %) en Goldcorp (13,61 %). De jaarlijkse beheersvergoeding van SGDM bedraagt 0,57 %.

GOUDMIJNAANDELEN PRESTEERDEN DE VOORBIJE 3 MAANDEN 10 TOT 15 % BETER DAN HET GOUD ZELF

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content