Vermogens in het vizier

Op de onderhandelingstafel van de regeringsvorming komen voorstellen om vermogens zwaarder te belasten. Een hogere roerende voorheffing staat daarbij met stip genoteerd, want die belasting heet doeltreffend en billijk te zijn. Niet alleen om de putten in de staatskas te vullen,maar ook om de zweetbelastingen op arbeid te verlagen.

De gemiddelde Belg zit hoog en droog op een berg geld. De statistieken van de Nationale Bank liegen er niet om: eind 2009 hadden de particulieren voor 900 miljard euro roerend vermogen en ongeveer 1000 miljard euro onroerend vermogen. Daar zitten dus de centen die kunnen helpen om de putten in de staatsfinanciën te vullen en om de belastingdruk op arbeid wat te verlichten. Dat hebben de politici goed begrepen, en ze smeden plannen om een klein stukje van het fortuin van de burgers te confisqueren.

Op korte termijn is het alle hens aan dek om de overheidsfinanciën te saneren. Tegen 2015 moet er een begrotingsevenwicht zijn, daarover zijn alle partijen het eens, en daarvoor is een inspanning van ruim 20 miljard euro nodig. Maar de vraag is hoe: via besparingen of via hogere belastingen?

Waarnemers vrezen dat de PS met een ‘ parfum de taxation‘ het vizier in de eerste plaats richt op vermogensinkomens, in ruil voor een staatshervorming voor de N-VA. Om de Vlaamse begroting te saneren, ging de N-VA akkoord met een verdeelsleutel van 60 procent besparingen, en 40 procent hogere belastingen (via het afschaffen van de jobkorting). “En dit zonder druk van de PS”, onderlijnt een betrokkene. “Wat wordt dat met druk van de PS? Als we een traject volgen van hogere belastingen en te weinig besparingen, dan zal dat faliekant aflopen.” Ook Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera, is pessimistisch. “We lopen het risico dat we een sociaaleconomische prijs betalen voor de staatshervorming”, zegt hij. “De hoop is dat de sanering van 20 miljard de as vormt waarrond sociaaleconomische hervormingen mogelijk worden.”

Maar worden besparingen door economen warm aanbevolen om op een groeivriendelijke manier de begrotingsputten te vullen, dan zal de oefening moeilijk worden zonder belastingverhogingen. “We betalen al veel belasting, we moeten saneren, maar het is politiek onmogelijk om alleen de weg van besparingen te kiezen”, beseft Etienne De Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof. “In elk geval zijn hogere belastingen op inkomens uit vermogen nooit een wonderoplossing, en hoogstens slechts een deel van de het antwoord.”

Guy Quaden, de gouverneur van de Nationale Bank, effende vorige week het pad voor hogere belastingen op vermogens. “De saneringsoefening is zo groot dat ze niet kan zonder belastingverhogingen. Er mag daarbij maar één taboe zijn: de fiscale druk op arbeid mag niet hoger. Voor de rest mogen er geen taboes zijn.”

Arbeidsinkomen zwaarder belast

Op langere termijn zijn er nog gegronde redenen om de belastingdruk op vermogen op te voeren. Want ook daar is iedereen het over eens: de belastingdruk op arbeid moet dringend lager, eventueel te financieren met hogere belastingen op consumptie, milieuvervuiling én vermogensinkomens. Dat is een kwestie van billijkheid en draagkracht. “Als gevolg van de vergrijzing groeit de fiscale draagkracht van de groep niet-werkende vermogende burgers. De tijd is rijp om de heffingen op een aantal vermogensinkomsten te herbekijken. Kwestie van het evenwicht te herstellen”, zegt fiscaal expert Axel Haelterman.

Ter vergelijking: de impliciete heffing op arbeidsinkomen bedraagt in België 42 procent, tegenover 22 procent op consumptie en 31 procent op inkomens uit vermogen. De Hoge Raad voor Financiën (HRF) wees er in een rapport van 2007 op dat dit noch billijk (inkomens uit vermogens worden minder belast dan inkomens uit arbeid), noch doeltreffend is (want slecht voor de werkgelegenheid). Het rapport adviseerde toen onder meer om de spaarfiscaliteit te verhogen om lasten op arbeid te verlagen. Dat principe komt nu op de onderhandelingstafel van de regeringsvorming. “De huidige totale fiscale druk is voor ons een plafond, maar we willen wel een verschuiving, weg van arbeid en onder meer naar vermogen, in het belang van onze competitiviteit en koopkracht”, onderlijnt ook John Crombez, begrotingsspecialist van de sp.a. “Vergeet ook niet dat door de vergrijzing inkomen uit vermogen belangrijker wordt in vergelijking met arbeidsinkomen. De fiscaliteit moet die trend volgen. Of willen we dat een passief inkomen uit vermogen lager belast wordt dan inkomen uit arbeid?”

De ondernemerswereld is niet a priori tegen een hogere belasting van vermogensinkomsten, zegt Johan Van Overtveldt, algemeen directeur van VKW. “Maar de voorwaarde is wel dat de totale belastingdruk niet stijgt en dat de opbrengsten worden geherinvesteerd in lagere lasten op arbeid.” Bovendien eisen de ondernemers dat de overheid eerst voor eigen deur veegt en bespaart, alvorens verse belastingen op de economie los te laten. Trouwens kapitaal en vermogen wordt al vrij zwaar belast in dit land (zie ook Kapitaal al vrij zwaar belast in België).

Ontsnappen wordt steeds moeilijker

“Het principe achter een hogere belasting op vermogensinkomens is goed, maar we hebben vooral resultaat nodig. Het heeft geen zin vermogens weg te jagen naar Luxemburg of Zwitserland”, zegt Etienne De Callataÿ. Die vrees bestaat omdat het gros van de vermogens geconcentreerd zit bij een klein deel van de bevolking. Net die groep mensen die toegang hebben tot de technieken om de belasting op vermogens te ontwijken.

Toch wordt het steeds moeilijker om een vermogen uit het blikveld van de fiscus te houden. De Europese spaarrichtlijn brengt het vermogen in kaart, terwijl de G20 jacht maakt op de belastingparadijzen. Tegen 2014 moeten in België ook de effecten aan toonder verdwijnen. De fiscus begint dus een beeld te krijgen van uw vermogen, zodat het scenario van een hogere roerende voorheffing op een bredere belastbare basis heel interessant wordt als bron van inkomsten. “Een aanzienlijke daling van belasting op arbeid lukt niet zonder het ter discussie stellen van fundamentele aspecten van ons belastingstelsel of een vermindering van de overheidsuitgaven”, besloot de Hoge Raad voor Financiën in 2007 al.

Door daan killemaes & Lieven Desmet, illustratie pieter van eenoge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content