Verhoog toch maar de dijken

Groot-Brittannië beleeft de zwaarste overstromingen in meer dan vijftig jaar. Waarom zou zo’n ramp niet in België kunnen gebeuren? De Europese maatregelen om de klimaatveranderingen in te perken raken niet uit de startblokken. Misschien kunnen we voorlopig maar beter zandzakjes vullen.

De zesde Conferentie over de Klimaatverandering die nog tot 24 november in Den Haag plaatsvindt, komt op een politiek goed moment. De Britse overheid, gesteund door wetenschappers, heeft de voorbije weken de klimaatverandering aangewezen als belangrijkste oorzaak voor de overstromingen in het land. De Britten staan trouwens niet alleen: nagenoeg iedereen in Europa erkent het probleem van de klimaatverandering, maar dat betekent jammer genoeg niet dat men het ook eens is over de acties.

Europa neemt het voortouw. De Europese Commissie, hierin aangemoedigd door het Parlement, zegt wel dat Europa het voortouw moet nemen. Als we in 2012 weer het niveau van 1990 willen bereiken, moeten we snel concrete maatregelen nemen en liefst op mondiaal vlak.

En dat is een eerste moeilijkheid. De Verenigde Staten voelen zich tot niets verplicht en sluit overeenkomsten met landen die een ‘overschot aan emissierechten’ hebben, zodat het gewoon verder kan gaan. De ontwikkelingslanden vinden dan weer dat ze niet het slachtoffer kunnen zijn van het rijkelijke westerse leven en dat ook zij recht hebben op industriële ontwikkeling, transportfaciliteiten en energievoorzieningen.

De Commissie stelt in haar nota over de integratie van milieuaspecten in de economische politiek, dat Europa desnoods alleen aan de kar moet trekken. “Het is onze verantwoordelijkheid, en de uitvoer naar, en de invoer uit derdewereldlanden vertegenwoordigt minder dan 10% van het bruto binnenlands product van de Unie,” zo stelt ze. Bovendien gebeurt nog een groot deel van de handel met landen uit Midden- en Oost-Europa, die op termijn lid willen worden van de EU en dus ook aan dezelfde eisen zullen moeten voldoen. Er is volgens de Commissie dus geen reden tot bezorgdheid voor het verlies van jobs of verplaatsing van industrie naar landen die geen heffingen invoeren op de uitstoot van broeikasgassen.

De industrie stelt eisen. Dan komen we bij de acties binnen Europa zelf, en daar liggen de concrete problemen. Commissie en Parlement bepleiten de promotie van hernieuwbare energiebronnen (wind- en waterkracht, zonne-energie), de afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen en het verdwijnen van kerncentrales – maar zonder die laatste vorm van elektriciteitsproductie is de zogenaamde Kyoto-norm helemaal niet haalbaar. De hernieuwbare energie heeft bij iedereen de voorkeur, maar de industrie staat niet te springen om de veel hogere kostprijs te betalen, tenzij die door lastenvermindering wordt gecompenseerd. Als dat dan toch gebeurt, rijzen er weer bezwaren tegen deze vorm van staatssteun.

De invoering van een Europese minimumbelasting op energie om het verbruik af te remmen (of beter te oriënteren) blijft dode letter. De lidstaten kunnen hierover immers om allerlei redenen geen overeenstemming bereiken, en met de hoge brandstofprijzen lijkt het nu helemaal niet aangewezen om die maatregel door te drukken.

Het fiscaal stimuleren van minder vervuilende technieken blijkt een al even moeilijke zaak, omdat in sommige gevallen niet de nationale, maar de regionale overheid de belasting int en dus ook over vermindering of afschaffing beslist.

Het recentste voorbeeld is België, waar minister van Financiën Didier Reynders (PRL) had beslist om de jaarlijkse rijbelasting voor voertuigen met motoren die nu al aan de Europese norm voor 2005 voldoen, af te schaffen of toch aanzienlijk te verminderen. Maar nu is deze belasting naar de regio’s overgeheveld en de kans dat die deze bron van inkomsten ten voordele van het milieu willen verminderen is wel erg klein.

De Commissie is voorzichtig. Op politiek vlak blijft men benadrukken dat de zogenaamde flexibele mechanismen, zoals de handel in emissierechten (van broeikasgassen), niet meer dan 50% uitmaken van de maatregelen om de Kyoto-norm te halen. Toch lijkt dit een van de meest concrete mogelijkheden om resultaten te boeken. Het voorstel van de Commissie ter zake is te behoedzaam, want het beperkt zich in een eerste fase tot de grote energieverbruikers, terwijl élk initiatief dat de uitstoot van broeikasgassen vermindert en tegelijk de invoering van nieuwe technologie stimuleert, aangemoedigd zou moeten worden. De moeilijkheidsgraad van het beheer mag het initiatief niet afremmen.

Een aantal bedrijven handelt al intern in emissierechten, waar de meer vervuilende tak rechten koopt van een andere, die minder gassen uitstoot, maar waarbij er een algemene vermindering van de milieuschade vooropstaat. Die initiatieven vinden meer en meer navolging. Dat heeft niet alleen te maken met het positieve imago dat bedrijven willen uitstralen, maar vooral met het besef dat de zorg voor het milieu een belangrijk element is voor groei en succes op lange termijn.

De auteur is sinds 1990 European Affairs Officer bij Ford Motor Company, en was voordien in de pers en de financiële wereld actief. Hij schreef dit artikel in persoonlijke naam.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content