Verhofstadts hoop in bange dagen
Dat de voorbereidingen op de beleidsverklaring van premier Guy Verhofstadt (VLD) niet van een leien dakje zouden lopen, stond in de sterren geschreven. Toch wekte de tergende traagheid waarmee het grote compromis binnen de regering- Verhofstadt I deze week totstandkwam verbazing. De premier kon de kibbelende coalitiepartijen alleen maar in het gelid krijgen dankzij de Wilfried Martens-tactiek: doorgaan tot de finish, ook al eisen slapeloosheid en oververmoeidheid een zware tol.
Zoals zo vaak de voorbije vijftien jaar, stond Luc Coene (53) ook nu weer pal naast en achter Guy Verhofstadt. Afgelopen dinsdagmorgen kregen we dan ook een vermoeide, maar vooral tevreden kabinetschef aan de lijn. “Het heikelste thema van de discussies bleek uiteindelijk nog de fiscale autonomie,” zo verklaarde hij.
Als het erop aankomt, plooit Verhofstadt in economische kwesties altijd weer op hem terug. Hoewel Coene alles in zich heeft om de perfecte technocraat te spelen, ver weg van het politieke strijdveld, is net het raakvlak tussen serene analyse en concrete politieke besluitvorming zijn grote sterkte.
Luc Coene werd in 1947 in een Gentse politiek neutrale familie geboren. In 1970 werd hij licentiaat in de economische wetenschappen aan de Universiteit Gent, en een jaar later behaalde hij een diploma ‘Europese economische integratie’ aan het Brugse Europacollege. Vanaf 1973, en dat tot op vandaag, is Coene in dienst van de Nationale Bank van België (NBB). Hij combineert goede dossierkennis, een gedegen analysevermogen en politieke geslepenheid met een sobere levensstijl.
Tijdens zijn eerste drie jaar op de NBB werkte Coene voor de cel Studiën, waar hij zich vooral op de problematiek van de betalingsbalans toespitste. Hij was er getuige van de achteruitgang van de lopende rekening van onze betalingsbalans, een fenomeen dat de directe aanleiding was voor de devaluatie van de frank begin 1982. In 1976 verhuisde Coene naar het departement Buitenland, waar hij nauw was betrokken bij de discussies rond de Europese muntslang en de opstart van het Europees Monetair Systeem.
De Gentenaar verkaste in 1979 naar het Internationaal Monetair Fonds. Daar werd hij assistent van Jacques De Grootte, de Belgische vertegenwoordiger bij de prestigieuze instelling in Washington. Hij verbleef er zes jaar.
Begin 1985 begon zijn carrière als achtergrondfiguur in de Belgische politiek. Toenmalig minister van Financiën Willy De Clercq (PVV) vertrok naar de Europese Commissie en werd opgevolgd door de Antwerpse liberale excellentie Frans Grootjans, die ook vice-premier werd. Elf maanden lang was Coene zijn adjunct-kabinetschef.
Na de verkiezingen van eind 1985 vormde Wilfried Martens (CVP) zijn tweede rooms-blauwe coalitie. In tegenstelling tot de eerste editie van deze regeringsformule, trad de jonge liberaal Guy Verhofstadt deze keer wel tot de bewindsploeg toe. Als vice-premier en minister van Begroting en Wetenschapsbeleid stelde Verhofstadt Luc Coene aan als kabinetschef.
Vooral voor Fons Verplaetse veranderde er toen veel. In de eerste editie van het rooms-blauwe kabinet Martens, zwaaide Verplaetse vanop het kabinet van de premier de plak in sociaal-economische dossiers. Het was vooral onder impuls van Verplaetse dat zware ingrepen in de publieke financiën in de eerste helft van de jaren tachtig achterwege bleven. Verplaetse vreesde al te veel de deflatoire impact van een serieuze inspanning op een moment dat, als gevolg van de devaluatie van 1982, een strak loonbeleid zich opdrong.
Verplaetse had het moeilijk met de principiële opstelling van het duo Verhofstadt-Coene: geen verhoging van de fiscale druk maar sanering via ingrepen in de overheidsuitgaven. De liberale tandem drukte in mei 1986 het Sint-Annaplan erdoor, dat het perspectief creëerde van een vermindering van het overheidstekort met 200 miljard. Verhofstadt en Coene gingen op hun elan door en in de zomer van 1987 lanceerden ze een nieuw begrotingsakkoord. Dat voorzag in verdere besparingen, een verlaging van de personenbelasting en de privatisering van ASLK en Distrigas. De triomf van Verhofstadt was zo groot, dat wijlen Jean Gol, toen vice-premier en minister van Justitie, zijn Vlaamse blauwe tegenvoeter toefluisterde: ” Ça ne tiendra pas parce que tu n’as pas payé“.
De rest is geschiedenis. Vooral het ACV van Jef Houthuys wou niet langer weten van ” da pretentieus joenk” – te weten: Guy Verhofstadt met op de achtergrond Luc Coene – en haalde bij wijze van excuus in oktober 1987 José Happart nog eens van stal om de regering te laten vallen.
Sindsdien – en dat tot en met de zomer van vorig jaar – zaten Verhofstadt en Coene in de oppositiewoestijn. Coene nam zijn functie bij de Nationale Bank weer op, maar kreeg daar met zijn politieke rivaal Verplaetse te maken. Begin juli 1989 werd Verplaetse immers gouverneur van de Nationale Bank. Hij nam zijn medewerkster Marcia De Wachter, momenteel vice-gouverneur van de NBB, mee. Vooral via De Wachter maakte Verplaetse Luc Coene het leven niet bepaald aangenaam op de Bank.
Verhofstadt haalde Coene uit zijn penibele werkomgeving door hem in 1995 als senator voor de VLD te coöpteren. Toen Verhofstadt in de zomer van vorig jaar erg snel paars-groen op de been had, verbaasde het niemand dat Coene als kabinetschef van de liberale premier zijn opwachting maakte. Meer dan ooit steunt Verhofstadt vooral in economische en monetaire kwesties op Luc Coene. En dat zal de volgende jaren wellicht niet veranderen: hoewel hier en daar wordt gefluisterd dat Coene zou terugkeren naar de Nationale Bank of zelfs meteen zou doorschuiven naar de Europese Centrale Bank blijft hij resoluut herhalen: “Ik heb aan de premier beloofd dat hij minstens tot na het einde van het Belgische EU-voorzitterschap, dus tot begin 2002, op mij kan rekenen.”
johan van overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier