Verhofstadt II zwemt in lachgas
De tweede helft van Verhofstadt I was een clownerie. De start van Verhofstadt II is niet beter. Neem de zaak niet ernstig en bereid u voor op geschater dat de krantenkoppen zal bevolken. Geschater? Beter kiest u voor luchtigheid om een opkomende maagzweer te onderdrukken.
Tijdens het weekeinde zeilden de teksten over de voorbije tien jaar van Generale Maatschappij van België/Société Générale de Belgique over mijn computerscherm. De versteende Belgische multinational ging kapot door kwakzalverij, blindheid en opiumdromen. In 1989 was het gekkenhuis plots verdwenen, fini, weg – tot stomme verbazing van René Lamy en zijn brigade krukkenmanagers. Het einde van Generale Maatschappij is een voorspiegeling van het einde van het federale België.
Sedert 18 mei is de bagger in de Wetstraat en de Lambermont verdikt. Na twee maanden verhofstadten is er een ratjetoe van luchtzakken omvliesd met dunne cijfers. Uren en dagen wordt gezwetst over kwesties die normaliter in één goed gesprek te regelen zijn. Bedremmeld verlaten de kandidaat-excellenties de Lambermont en urbi et orbi wordt een regering verzonnen. Hoe lang leeft zoiets?
Dit land is doodziek en kan in het beste geval verder als confederatie. Minder is tegennatuurlijk. De Vlamingen en de Walen kunnen beter en meer zelf regeren; dat de zuidelijke Belgen terugschrikken is overkomelijk.
De leider van een grote onderneming zei voor enkele dagen en uiteraard onder vier ogen: “Ik word separatist.” Hij is Vlaming en van nature zeer gematigd. De oud-leider van een grote bank, een Vlaming, porde Trends vorig jaar aan om een boek te schrijven over ‘Het Einde van België’. Zijn motivering: “In mijn kringen gelooft men niet meer in dit land.” Mijn kringen: dat is niet de bridgeclub van Zoutenaaie, wel de fijne lieden die werken voor de Nationale Bank, de financiële instellingen, de hoge cultuur. De commentator van De Morgen, geen independentist, klaagde tijdens de regeringsonderhandelingen over de bestendige onmogelijkheid om België te besturen. Enzovoort.
De memel tast bijvoorbeeld de partij aan die zich ontpopt als de nieuwe volksbeweging. De VLD splitst zoals de vorige volkspartij, de CVP/CD&V, in een Belgicistische top contra een Vlaamse subtop. Jean-Luc Dehaene smulde bij het kleineren van Luc Van den Brande. Die tweespalt herhaalt zich bij blauw.
Voor Patrick Dewael was de Vlaamse regering “the second – of moet het zijn, third, – best solution”. Zijn afscheid was vulgair. Bart Somers heeft meer gehalte; hij schikt zijn beleid niet naar een Belgische carrièreplanning, zoals zijn VLD-voorganger. Het verzinsel dat Dewael naar de Belgische regering moest voor de Vlaamse prioriteiten was vóór 18 mei schaamteloos. En met wat we dinsdagmorgen 8 juli weten, past beter het woord amoreel. Kruimels voor Vlaamse snullen is wat in de teksten verschijnt. Communautair en qua economisch beleid.
Vergelijk de kilobytes van Lambermont met het knappe verkiezingsmanifest van het Vlaams Economisch Verbond (VEV). De CVP voelde zich geroepen om de redder van het vaderland te zijn, tegen de belangen in van Vlaanderen. Guy Verhofstadt maakt een extreme slaptitude tot zijn scharnier met Louis Michel en Elio di Rupo. Het zal hem en zijn partij slecht bekomen.
Je kan veel mensen een tijd belazeren, maar je kan niet continu veel mensen de hele tijd belazeren. Van de verdoezelde lage economische verwachtingen voor 18 mei tot de potpourri van de Lambermont is misleiding de saus.
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier