Vergrijzing van de politiek
Oudere mannen beheersten de afloop van de jongste politieke crisis in ons land. Drie vragen dringen zich op. Hoe komt het dat oudere bewindslieden van wie de politieke loopbaan algemeen als afgelopen of aflopend wordt beschouwd het schip van de staat weer vlot moeten krijgen? Zijn de veertigers en vijftigers die het politieke spel beheersen dan niet meer in staat om de gepaste oplossingen te vinden? Is de vergrijzing van de politiek slechts een vluchtige perceptie of is er in België meer aan de hand?
De jongste twintig jaar zijn we eraan gewoon geraakt dat mensen het roer in handen krijgen op een leeftijd waarop misschien wel sprake is van politiek talent, maar er geen sprake kan zijn van politieke ervaring. Het heeft te maken met het afschrijven van de oudere generaties die in het bedrijfsleven al decennialang vervroegd met pensioen werden gestuurd en die uit de politiek werden gejaagd door het instellen van een leeftijdsgrens van 65 jaar. In ons kleine landje zijn we gewend geraakt aan het verschijnsel dat een politicus van middelbare leeftijd zijn politieke carrière al achter de rug heeft.
Wanneer men de horizon in tijd en ruimte iets verder opentrekt, krijgt men een heel ander beeld. Vele grote politieke leiders kwamen aan het bewind of sloten hun carrière af op een leeftijd die nu als oud en voorbijgestreefd zou worden bestempeld. Churchill was 66 bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, de Gaulle was 69 toen hij zijn eerste mandaat opnam als president van de vijfde republiek in Frankrijk, Adenauer was 73 toen hij voor het eerst kanselier werd van de Bondsrepubliek, de Gasperi was 64 toen hij na de bevrijding Italië ging besturen, Eisenhower was 62 toen hij voor het eerst gekozen werd als president van de Verenigde Staten en Reagan was nog veel ouder. In eigen land was Gaston Eyskens 66 toen hij begon aan zijn laatste ambtstermijn als eerste minister. Wat we nu meemaken, is dus eerder een terugkeer naar het normale regime van deelname van senioren aan het politieke leven. Maar er is meer aan de hand.
De reden waarom ouderen in toenemende mate opzij werden geschoven, lag in de overtuiging dat zij irrelevant waren tegenover het steeds snellere veranderingsproces dat onze maatschappij kenmerkt. De redenering was dat zij door al deze nieuwigheden werden voorbijgestreefd, dat zij deze vernieuwingen niet meer aankonden en om die reden hun mening niet ter zake deed wanneer er belangrijke beslissingen genomen moesten worden.
De politieke en economische gebeurtenissen van de laatste maanden hebben zich evenwel in zo’n razende vaart ontwikkeld dat ieder houvast zoek is. En dan worden spontaan oplossingen gezocht bij mensen met ervaring, van wie men vermoedt dat zij in een ver verleden gelijkaardige gebeurtenissen hebben meegemaakt of dat zij tenminste nog de historische kennis hebben van dergelijke gebeurtenissen. Een belangrijk bijkomend voordeel van dergelijke oudgedienden is dat zij niet meer moeten uitkijken naar een professionele landingsplaats na het beëindigen van een moeilijke opdracht.
Er is nog een andere reden om het afschrijven van zestigplussers in het bedrijfsleven en de politiek te herzien. Het is merkwaardig dat voor iedereen een verlenging van de professionele loopbaan wordt bepleit of zelfs een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd als een remedie tegen de vergrijzing, behalve voor topposities in het bedrijfsleven, de wetenschap en de politiek. Nochtans leven mensen langer, blijven ze langer fit en kunnen ze bijgevolg veel langer hun intellectuele kwaliteiten op topniveau ontplooien. Enkele weken geleden, op het jaarlijkse emeritaatsconcert van de faculteit geneeskunde aan de KU Leuven, werd een half dozijn topprofessoren van 65 uitgerangeerd. Mensen van wereldformaat als Collen en Cassiman werden door de 65 jaarregel gewoon aan de kant geschoven. Wat een verkwisting van talent!
De uitdagingen die op ons afkomen, zijn van dien aard dat we alle talenten nodig hebben en we ons dergelijke verkwisting niet kunnen veroorloven, ook niet in de politiek. Om deze ‘grijze’ hersencellen aan bod te laten komen, moeten wel belangrijke voorwaarden worden vervuld. Ouderen die met dergelijke opdrachten worden belast, moeten in optima forma verkeren en blijk geven van creativiteit om oplossingen te vinden. Ouderen die dergelijke opdracht aanvaarden, moeten dat doen in een dienende rol, in het besef dat hun opdracht erin bestaat niet hun eigen welzijn, maar dat van de jongere generaties te betrachten.
Het sociale en wettelijke kader ligt evenwel bezaaid met hinderpalen voor een dergelijk dynamisch optreden van onze ‘grijze’ hersencellen. Indien Herman Van Rompuy de kans krijgt om deze creativiteit en dit plichtsbesef te ontplooien, zal hij naast de oplossing van dringende politieke problemen ook nog een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de uitbreiding van onze talentenpool om allerlei maatschappelijke uitdagingen tegemoet te treden. We wensen hem behouden vaart. (T)
DE AUTEUR IS PROFESSOR EMERITUS KU LEUVEN.
Frans Vanistendael
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier