Vergeten Belgen

Alain Mouton

Léon Kochnitzky, Armand de Perceval: zelfs bij professoren geschiedenis doen de namen amper een belletje rinkelen. Nochtans gaat het om figuren die een opvallende rol hebben gespeeld in de Belgische geschiedenis. Maar ze zijn in de nevelen van de tijd verdwenen. Journalist en columnist Rik Van Cauwelaert haalt hen – naast een aantal specifieke gebeurtenissen – van onder het stof in Tussen de plooien. Een andere geschiedenis van België.

Het meest opvallende personage in het boek is Léon Kochnitzky. De Belgische dichter werd in 1919 minister van Buitenlandse Zaken in de regering van Fiume, het huidige Kroatische Rijeka. Fiume, bewoond door Italianen en Kroaten, werd na het ineenstorten van Oostenrijk-Hongarije een twistappel tussen Italië en Joegoslavië. De Italianen hoopten na de Eerste Wereldoorlog de hele Dalmatische kust te kunnen binnenrijven omdat ze aan de zijde van de geallieerden hadden gestreden. Daar kwam niets van in huis. Als protest bezetten in 1919 Italiaanse nationalisten onder leiding van de bard Gabriele D’Annunzio de stad Fiume en doopten ze om tot het Italiaans Regentschap Carnaro. De Europese grootmachten zaten met de situatie verveeld en lieten begaan. D’Annunzio trok in Fiume allerlei avonturiers aan. Onder hen Kochnitzky, zoon van Oost-Europese immigranten, die zowaar tot minister van Buitenlandse Zaken werd gebombardeerd. In Fiume zat eigenlijk een operetteregering. In 1920 werd de stad een onafhankelijke vrijstaat, maar Kochnitzky was ontgoocheld over het politieke experiment. Hij had gedroomd van een vrijstaat waar alle rassen, politieke strekkingen, godsdiensten en geaardheden elkaar konden vinden. Daar kwam niets van in huis. De stad werd een soort van privédomein voor D’Annunzio, die werd omringd door reactionairen en fascisten. 1924 kwam Fiume in handen van de Italiaanse staat. Kochnitzky stierf in 1965 berooid in Italië.

Het geval van Armand de Perceval is al even vreemd. Halverwege de 19de eeuw was de Mechelse liberaal voorbestemd om de top van de Belgische politiek te bereiken. Maar in 1858 nam hij ontslag als Kamerlid, officieel wegens een slepende ziekte. In werkelijkheid was hij bang dat zijn homoseksuele geaardheid bekend zou raken. In die tijd stond dat gelijk met een politiek doodvonnis.

Een bekendere figuur in het boek is Henri de Baillet-Latour, voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité en de drijvende kracht achter de Olympische Spelen van 1936 in het Berlijn van Hitler. Baillet-Latour bleek goed op de hoogte van de jodenvervolging in Duitsland, maar kneep een oogje dicht. Bij zijn overlijden in 1942 liet Hitler een rouwkrans bezorgen.

Recentere thema’s zijn de hoofdstukken over de Canadees-Amerikaanse kanonnenbouwer Gerald Bull die in 1990 in Ukkel werd vermoord. Hij werkte via het Belgische munitiebedrijf PRB aan een superkanon voor Irak. Het verhaal toont de verstrengeling tussen politiek, bedrijfsleven en veiligheidsdiensten aan het einde van de Koude Oorlog. Van Cauwelaert haalt ook het verhaal van de Roze Balletten – zogenaamde seksfeestjes met notabelen – van onder het stof. Een legende, zo blijkt. Het verhaal komt voort uit leugens die de Brusselse psychiater André Pinon gebruikte in een echtscheidingsprocedure. Zijn verzinsels haalden de pers en begonnen een eigen leven te leiden.

Rik Van Cauwelaert, Tussen de plooien. Een andere geschiedenis van België, Polis, 2015, 220 blz., 19,95 euro

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content