VEILIGHEID VOORAAN
Verkiezingen zijn een vorm van koude oorlog. Dat is altijd en overal zo geweest, maar doordat de datum van de verkiezingen vastligt (13 juni 1999), duurt de heftige wedijver tussen de partijen ditmaal wellicht iets langer dan goed is voor de cohesie van de samenleving. Hoe langer een verkiezingscampagne aansleept (en we zitten er al volop in), hoe scherper ook de tegenstellingen worden en hoe groter de kans op ontsporingen. In het politieke milieu schijnt men dit te beseffen, maar men wordt meegesleurd in een dialectiek van actie en reactie die weliswaar kenmerkend is voor een pre-electoraal klimaat, maar die moeilijk een half jaar vol te houden is als men ontsporingen en explosies wil vermijden. Er bestaat dus een redelijke kans dat alleen reeds door de lange duur van de verkiezingsstrijd de verwachting van de Financial Times in vervulling gaat en dit land in elkaar stort.
KLOOF.
Terwijl de regering zich naar het einde van haar ambtstermijn lijkt te slepen zonder nog enig perspectief te bieden, nemen de partijen het heft in handen en monopoliseren zij het politieke debat. Zij profileren zich zoveel mogelijk op thema’s die naar hun mening aan de kiezer appelleren, en men begint stilaan een goed idee te krijgen van welke thema’s dat zijn. Het opmerkelijke hiervan is nu dat deze thema’s niet identiek zijn voor Vlaanderen en Wallonië (zelfs niet identiek voor Wallonië en Brussel), en dat men dus ook in dit opzicht afstevent op een verbreding van de kloof tussen de twee volkeren, waarbij (het belang hiervan is niet te onderschatten) Brussel althans ten dele aansluit bij wat er in Vlaanderen leeft.
Welke thema’s zijn dit?
WALLONIË.
In Wallonië wordt alles toegespitst op het behoud van een Belgische structuur die, door de enorme transfers van Vlaanderen naar Wallonië, dit laatste land voor de ondergang behoedt. Zeker, in het discours van sommige verlichte, Waalse geesten begint een ander geluid door te klinken, en zijn oproepen te horen om door groter zelfbewustzijn (en dus ook staatkundige zelfstandigheid) de economische en sociale samenlevingsproblemen van Wallonië aan te pakken, maar het Waalse “correcte politieke denken” is daar nog niet aan toe, en in de verkiezingscampagne zal men er niet veel over vernemen. Verwacht mag worden dat deze campagne naarmate de verkiezingsdatum nadert, steeds scherper en rabiater “anti-Vlaams” zal worden, met in Brussel een imperialistische uitloper in de richting van Vlaams-Brabant.
VLAANDEREN.
In Vlaanderen daarentegen zal de verkiezingsstrijd, voor zover dat nu al kan worden nagegaan, in hoofdzaak worden gevoerd rond het veiligheidsthema. Zowel VLD als CVP en SP gaan dit niet langer uit de weg, en Agalev en Volksunie zullen moeilijk anders kunnen dan volgen, hoewel het hen niet ligt. (Het Vlaams Blok kan er hoe dan ook alleen maar wel bij varen, en hoeft niet meer van het belang ervan te worden overtuigd.) Dit is een nieuw feit, dat nog te weinig door de commentatoren en politieke analisten in de verf werd gezet, maar het gaat wel degelijk om een betekenisvolle koerswijziging. Dit is een thema dat in Vlaanderen leeft, omdat het ook in Vlaanderen is, dat zich recentelijk een gevoel van (op sommige plaatsen) wanhopige onveiligheid als een olievlek heeft verspreid. Als uit een onderzoek, bevolen door het college van burgemeester en schepenen van een stad als Lokeren, blijkt, dat meer dan de helft van de bevolking de laatste vijf jaar het slachtoffer is geweest van een misdrijf, dan wordt het wel tijd dat de politieke klasse daar haar conclusies uit trekt, en dat schijnt dus nu te gebeuren.
BRUSSEL.
Maar daarbij doet zich het merkwaardige feit voor dat ook Brussel, precies zoals (de rest van) Vlaanderen, volop in de electorale greep geraakt van het veiligheidsthema, omdat ook daar het gevoel van onveiligheid met de dag groter wordt, en zo krijgt men dan een verkiezingsstrijd die weliswaar zeer verschillend verloopt in Vlaanderen en Wallonië, maar die meteen ook zo duidelijk als het maar kan, de plaats van Brussel in dit communautaire kluwen vastlegt: de anti-Vlaamse hetze van de Waalse partijen kan de instemming verkrijgen van vele Franstaligen in Brussel en Vlaams-Brabant, maar de beklemtoning van het veiligheidsthema door de Vlaamse partijen (gesteld dat ze in Brussel de moed hebben om het belang hiervan in te zien) zal niet minder appelleren aan de Brusselse kiezer, Franstaligen inbegrepen.
Kortom, meer dan ooit spreken de beide volkeren in dit land een verschillende taal, en van de “politieke families” van weleer zal er na 13 juni niet veel meer overblijven, maar voor Vlaanderen houdt deze ontwikkeling een bijkomende, verblijdende boodschap in: Brussel is niet “verloren”, integendeel.
Mark Grammens is publicist.
MARK GRAMMENS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier