Veilig weer naar school

Roel Van Espen medewerker Trends

Vanaf volgende week rijden heel wat kinderen opnieuw met de fiets naar school. Fietsers zijn zwakke weggebruikers die extra beschermd worden door de wet. Maar uw fietsende zoon of dochter moet zich ook aan regels houden.

Fietsers hebben een aantal privileges die hun veiligheid op de openbare weg moeten garanderen. Autochauffeurs zijn verplicht minstens één meter zijdelingse afstand te houden. Bij een oversteekplaats voor tweewielers moeten ze hun snelheid matigen en stoppen voor fietsers die op dat moment de rijweg kruisen.

Daarnaast moeten ook de fietsers zich aan regels houden. Als er een oversteekplaats of een fietspad is, dan moet daarop gefietst worden. Zijn de fietspaden aangegeven door witte onderbroken strepen, dan moet het pad aan de rechterkant van de rijrichting gebruikt worden. Is er geen fietspad, dan moeten fietsers de rechterzijde van de rijbaan gebruiken. Ze mogen dan met twee naast elkaar fietsen, behalve als dit het kruisen met een tegenligger bemoeilijkt. Buiten de bebouwde kom moeten ze achter elkaar rijden bij het naderen van een achteropkomend voertuig.

Fietsers mogen ook parkeerzones en gelijkgrondse bermen rechts in de rijrichting gebruiken, op voorwaarde dat ze voorrang verlenen aan weggebruikers die zich daar bevinden. Buiten de bebouwde kom mag ook gereden worden op trottoirs en verhoogde bermen. Soms mag ook een busstrook gebruikt worden, maar dat moet dan wel aangeduid worden met een verkeersbord. In dat geval is rijden achter elkaar steeds verplicht. In een fietsstraat mag dan weer de volledige breedte van de rijbaan gebruikt worden, tenzij er twee rijrichtingen zijn.

Technische vereisten

De wet verbiedt fietsers te rijden zonder hun stuur vast te houden, of zonder de voeten op de pedalen te hebben. Ze mogen zich niet laten voorttrekken en mogen geen dier aan een leiband houden. Bij het veranderen van de rijrichting moeten ze hun arm uitsteken.

Bovendien moet de fiets aan technische vereisten voldoen. Wie op de openbare weg rijdt, moet ervoor zorgen dat zijn fiets uitgerust is met:

• een bel,

• goede remmen vooraan en achteraan ,

• een wit of geel licht vooraan en een rood licht achteraan,

• een witte reflector vooraan en een rode reflector achteraan,

• reflectoren op de pedalen,

• reflectoren in de wielen of banden met reflecterende zijstroken.

De verlichting mag knipperen en moet niet noodzakelijk op de fiets zelf bevestigd zijn. Ze mag dus ook op de bagage, de kleding of het lichaam aangebracht worden. Kinderfietsen, koersfietsen en mountainbikes moeten geen lichten of reflectoren hebben, tenzij ze gebruikt worden tussen valavond en zonsopgang, en overdag als de zichtbaarheid minder dan 200 meter is.

Helm en hesje

Bij een ongeval neemt de wet de zwakke weggebruikers extra in bescherming. Ook al veroorzaakt een fietser zelf een ongeval met bijvoorbeeld een auto, dan wordt zijn lichamelijke en materiële schade in principe vergoed. Maar zover wilt u het wellicht niet laten komen. Hoewel ze niet verplicht en niet erg populair zijn bij jongeren, zijn een fietshelm en een fluohesje geen overbodige luxe. Volgens de BIVV vermindert een helm het risico op hoofdletsels met liefst 85 procent.

Roel Van Espen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content