VECHTEN OM TE OVERLEVEN
IMF en Wereldbank onder vuur.
“De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds zijn onze bondgenoten geworden. Ons probleem ligt eerder bij landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en vooral de Verenigde Staten. De betogers buiten schijnen dat helaas niet te beseffen,” zo verklaarde Trevor Manuel tijdens de recente jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank in Praag. Trevor Manuel is minister van Financiën van Zuid-Afrika en fungeerde als ere-voorzitter van de jaarvergadering.
De uitspraak van Trevor Manuel illustreert de opmerkelijke wijziging in de visies die de twee instellingen aanhangen. De Wereldbank van John Wolfensohn en het IMF van Horst Köhler golden de voorbije twee decennia als dé symbolen van de Washington-consensus: vrijemarkteconomie en internationale vrijhandel zijn de hoekstenen van het economische beleid, zowel in rijke als in arme landen.
Het IMF en zeker de Wereldbank laten almaar nadrukkelijker blijken dat wat hen betreft die Washington-consensus aan herziening toe is. Een illustratie van deze ommezwaai vindt men terug in The Quality of Growth, een lijvig boek dat op de website van de Wereldbank staat. Het meest opvallende element uit deze publicatie is dat de Wereldbank expliciet afstand neemt van het uitgangspunt dat snelle economische groei op zich een doelstelling voor het beleid moet zijn. De armsten, zo luidt het, blijven dan te vaak in de kou staan. Met deze opmerkelijke zwenking spreekt de Wereldbank niet alleen eigen vroegere publicaties en studiewerk tegen, ze tracht tevens een objectief waarneembare realiteit onder de mat te vegen.
De tabel Groei bedwingt de armoede, gebaseerd op cijfers van het IMF voor het geheel van de ontwikkelingslanden, zet een en ander in perspectief. Zowel landen met een laag inkomen als die uit de middengroep worden in de tabel opgedeeld in vier groepen, in functie van de gemiddelde economische groei in de periode 1987-1998. Naast de negatieve groeiers gaat het dan om de trage groeiers (tussen 0% en 2%), de trage aansluiters (tussen 2% en 3,75%) en de snelle aansluiters (boven 3,75%).
De cijfers spreken voor zich: in beide inkomensgroepen drongen de snelste groeiers de absolute armoede veruit het sterkst terug. Ook de bewering dat snelle economische groei op een structurele manier het milieu meer aantast, wordt niet gestaafd door de gegevens die het IMF, de Wereldbank en andere publiceren.
Waar komt die kentering in de houding van beide financiële instellingen dan vandaan? Het antwoord op die vraag heeft alles te maken met politiek en weinig met nieuwe inzichten in de sociaal-economische noden van de ontwikkelingslanden.
We gaan even terug naar de Aziatische crisis van 1997-98. Al snel werd duidelijk dat vooral het IMF maar ook de Wereldbank in de fout gingen voor en tijdens die crisis. Met name in de Verenigde Staten, veruit de grootste sponsor van IMF en Wereldbank, kwam een sluimerend ongenoegen over de werking van beide instellingen aan de oppervlakte. Het rapport van de Meltzer-commissie bevestigde dat het IMF en de Wereldbank dringend aan een grondige hertekening (lees: inkrimping) van hun bevoegdheden toe waren.
Striemende kritieken van Amerikaanse Congresleden, politieke boegbeelden als George Shultz en vooraanstaande economen als Paul Krugman en Jeffrey Sachs scherpten de discussie verder aan.
Bovenop die brede dreiging vanuit de VS kwam het wereldwijd geteleviseerde straatgeweld in Seattle, Washington en Praag. Ook de westerse ngo’s stelden zich steeds harder op tegenover het IMF en de Wereldbank. Voor Wolfensohn, Köhler en hun gevolg was één ding zonneklaar: hun toekomst stond op het spel. Door de Washington-consensus te relativeren en de noodzaak van schuldkwijtschelding te benadrukken, trachten ze nu weer in de gunst van de westerse ngo’s en de ontwikkelingslanden te komen. Hoe zwaar de VS ook doorweegt in het IMF en de Wereldbank, in aantal vormen de ontwikkelingslanden in elk geval een grote meerderheid.
Te oordelen naar de uitspraken van iemand als Trevor Manuel lijkt de top van het IMF en de Wereldbank vrij goed te slagen in zijn overlevingsstrategie. Wolfensohn en Köhler gokken erop dat de rijke landen, en dan vooral de VS, deze fundamentale omslag in de strategie zullen aanvaarden uit schrik dat de protesten en het straatgeweld zich tegen hen gaan keren.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier