Van kenniseconomie naar wild kapitalisme en terug

Het jaar 2000 was het jaar van de nieuwe economie, de culminatie van tien jaar economische groei en technologische vernieuwing. Wellicht daardoor was dat nieuwe-economieverhaal ook zo euforisch. In heel die discussie voelde ik me geregeld een soort rallyrijder die terzelfder tijd moet remmen en gas geven. Als lezer hebt u waarschijnlijk gemerkt dat ik het niet kan laten af en toe de draak te steken met al die wilde verhalen, maar tevens de ontwikkeling serieus neem.

Laten we nog eens met de ogen half dichtgeknepen naar het bredere perspectief van de afgelopen vijf, tien jaar kijken. Wat is er veranderd in die periode? Op het eerste gezicht niet zó veel. Andrew Grove van Intel verklaarde onlangs nog dat hoe opgewonden zijn technologisch georiënteerde linkerhersenhelft ook is, zijn meer op management gerichte rechterhelft hem de voorbije veertig jaar heeft geleerd dat mensen niet overdreven snel veranderen. In grote lijnen zijn de voorbije jaren dezelfde thema’s de politiek en de samenleving blijven beheersen: maatschappelijke cohesie (nationaal en internationaal), oorlogen, immigratie, sociale zekerheid, veiligheid, gezondheid… En niet ten onrechte. Mensen die met innovatie hun brood verdienen (waartoe ik mezelf reken) en dat heel belangrijk vinden, raken hierdoor soms gefrustreerd, want innovatie, de motor van alles, wordt in het beste geval voor lief genomen. Toch moeten we hiermee leren leven, vooral goed ons werk blijven doen, just in time die mensen overtuigen die ertoe doen om ons de nodige middelen te verschaffen en ervoor zorgen dat we met die beperkte middelen een maximum aan effect bereiken.

Want niet onze technologieën, innovaties of kerncompetenties doen ertoe, maar de maatschappelijke en economische toegevoegde waarde die we ermee tot stand brengen.

Mooie jaren. Natuurlijk is er wel wát gebeurd de voorbije jaren. Zoals gezegd, hebben we economisch gezien heel mooie jaren meegemaakt. Het belangrijkste sociale gevolg hiervan was dat we, geholpen door de demografie (de babyboom gaat stilaan met pensioen en wordt door kleinere cohortes arbeidsmarkttoetreders opgevolgd), een groot stuk van de werkloosheid zijn kwijtgeraakt. We merken dat ook aan de veranderende, minder defensieve toon van de discussie over immigratie. Steeds vaker worden weer de positieve kanten van immigratie voor het voetlicht gebracht.

Bovendien beleefden we de doorbraak van het internet, de mobiele telecommunicatie en de autoped, met in het kielzog daarvan die mooie nieuwe-economiehype. In 1999 publiceerde de Groningse hoogleraar Arjen van Witteloostuijn een mooi, ouderwets geëngageerd boek over wat hij De Anorexiastrategie ( Arbeiderspers) noemde. Het boek werd overigens door de Nederlandse Orde van Organisatiekundigen en -Adviseurs tot Boek van het Jaar 1999 uitgeroepen. Van Witteloostuijn verweet grote ondernemingen een gebrek aan visie op langere termijn. ‘Informatisering’ kwam in zijn verhaal hoogstens voor als een mythe die, naast de andere mythe van de ‘globalisering’, het opschuiven in de richting van een Angelsaksisch getinte shareholder value-benadering moest legitimeren.

Dat verhaal over aandeelhouderswaarde staat nog steeds overeind, maar het voorbije jaar hebben we daarvan wel een heel bijzondere langetermijnvariant mogen meemaken. Een tijdlang was het passé om nog over winst en verlies op korte termijn te praten. De verhalen konden niet wild genoeg zijn. Tegelijkertijd leken we een soort terugkeer mee te maken naar het wilde kapitalisme van de robber barons die zich snel verrijkten op de rug van goedgelovige klanten en financiers. In zijn meest wilde vorm was dat verhaal natuurlijk te mooi om waar te zijn. Maar evengoed was het een welkome verademing: die wilde nieuw-economische storm met zijn nadruk op radicale innovatie, dynamiek, nieuwe concepten, ondernemerschap, absurde technologiegedreven utopieën en het verdwijnen van de normale economische wetten.

Kennismanagers. Daartegenover bleef het – meer correcte – verhaal over de kenniseconomie het wat betweterige, slimme broertje met begrijpelijkerwijs minder appeal. Terwijl we in die kenniseconomie met elkaar moeten strijden om de schaarse aandacht van het publiek.

Aan de kant van de kenniseconomie werd het verhaal niet aantrekkelijker gemaakt door ‘kennismanagers’ met bureaucratische inslag die de illusie leken te koesteren dat ze kennisstromen binnen organisaties precies konden sturen en stroomlijnen. In tegenstelling daarmee zijn ondernemerschap, innovatie en vooral strategisch en verandermanagement als cruciale competenties terecht weer meer op de voorgrond gekomen. (Overigens kan goed begrepen kennismanagement daarbij een belangrijke rol spelen.)

Of we dat nu leuk vinden of niet: de wildste periode van de nieuwe economie is alweer voorbij. De grote bedrijven uit de oude economie rusten zich steeds beter toe voor de uitdagingen van de e-business. Dat doen ze deels ouderwets, deels nieuwerwets. Die merkwaardige, noodzakelijk mix van oude en nieuwe benaderingen die nooit goed te krijgen is, daar blijven we nog wel een tijdje mee worstelen. Dát blijft de uitdaging van de kenniseconomie: vaardigheden van geheel verschillende aard met elkaar combineren tot reële toegevoegde waarde voor klanten. Wordt vervolgd dus.

dany jacobs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content