VAN JOB NAAR WERK ?

Alle banenplannen en werkgelegenheidsconferenties ten spijt, blijven de oude industrielanden maar wat aanmodderen. In Jobshift How to Prosper in a Workplace Without Jobs raadt de befaamde Amerikaanse consulent William Bridges aan om het concept job in te ruilen voor werk. Een job met strikte omschrijving en relatieve zekerheid was op maat gemaakt van de klassieke industriële samenleving. Nu we de drempel van de kennismaatschappij overschrijden, gelden andere noden. Vorige week sprak Bridges de Human Resources Management Conference in Monte Carlo toe. Net voordien zochten we hem op aan de zonovergoten boord van de Côte d’Azur.

TRENDS. Wie uw boek leest, wordt overvallen door sociale huiver. In het arbeidswoud moet men zich voldoende werk bijeen boksen. Wat voor politiek antwoord verwacht u op deze evolutie ?

WILLIAM BRIDGES. De politieke aspecten van de jobshift zijn beangstigender dan de arbeidsconsequenties zelf. Voor alle duidelijkheid : ook in de toekomst gaat niet iedereen freelancen. Velen zullen binnen een bedrijf aan de slag zijn met een arbeidscontract op min of meer langetermijnbasis. Maar ook zij zullen zich niet meer kunnen nestelen op een vaste stek. Velen zien echter op tegen die evolutie. In zo’n klimaat kunnen politici misbruik maken van de schrik voor het onbekende. Kijk maar naar de VS, waar Pat Buchanan daaruit munt tracht te slaan. Hij zegt simpelweg dat de veranderingen het gevolg zijn van de vreemdelingen en de vreemde producten. Ik heb echt schrik voor bepaalde anti-regeringsgroeperingen in de VS. Ze plegen terreur, niet zoals in Europa in naam van het nationalisme, maar in naam van een illusoir goed leven uit een gedroomd verleden. Die verontrusting neemt niet weg dat de overgang er onvermijdelijk komt. Zowel de ondernemingen, de regering, de vakbonden als het onderwijs zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Voor het individu komt het erop neer dat hij moet leren zelf initiatief te nemen. Dat vergt een andere instelling.

Kortom, de individuen moeten de flexibele arbeidsprincipes omarmen. Diverse Europese onderzoekers kwamen echter tot de conclusie dat werknemers nog altijd een vaste baan of carrière binnen eenzelfde onderneming prefereren. Ontsnapt het Europa van het Rijnlandse model aan de jobshift ?

U moet de vraag anders stellen : wil Europa de aansluiting met de nieuwe economische situatie missen ? Nu is die conservatieve reflex geen Europees monopolie. Ook in de VS is het een schok dat de vele grote ondernemingen die traditioneel voor lifetime employment zorgden, het over een andere boeg gooien. Ondernemingen als Hewlett Packard, AT&T en Motorola trainen nu hun medewerkers in flexibiliteit. Intel richtte een Redeployment Task Force op, een comité dat bestudeert wat de medewerkers nodig hebben om van werk naar werk te kunnen overstappen. Europeanen zijn niet te weinig flexibel. Het probleem is dat er te weinig onder ogen wordt gezien dat de overgang even onvermijdelijk als ingrijpend is. De arbeidsorganisatorische omwenteling wordt vooral onvoldoende besproken.

U dringt er sterk op aan dat de ondernemingen hun verantwoordelijkheid nemen. Komt het er niet op neer dat ze tijd en geld moeten investeren in de opleiding van medewerkers die hun kennis en kunde gemakkelijk elders kunnen verzilveren ?

Veel bedrijven zien nog niet genoeg in dat ze er zelf alle belang bij hebben om hun mensen meer jobflexibiliteit bij te brengen. Voor bedrijven is opleiding geen altruïsme, maar een noodzaak om hun positie te kunnen handhaven of verbeteren.

Opleiding mag dan al cruciaal zijn, ze vormt geen oplossing voor de massale werkloosheid.

Er zijn wel degelijk oplossingen, maar ze vergen een heuse ommekeer in sociale prioriteit. Allereerst moet de mentaliteit veranderen. Mensen moeten weer geloven in het eigen initiatief. Zo’n omslag vergt tijd. De volgende generatie gaat een duistere tunnel tegemoet, vooral omdat nu veel tijd wordt verspild. De decision makers nemen hun verantwoordelijkheid niet.

In Europa moeten we ook de vakbonden bij die leidende groepen rekenen. In uw boek lijkt hun rol uitgespeeld.

Zoals de bedrijfseigenaars destijds de opkomst van de vakbonden niet konden tegenhouden, zo zullen de vakbonden straks de jobshift niet kunnen verhinderen. Nu nog is het wezenlijke doel van de vakbond jobbescherming, maar er zal een nieuwe vakbond ontstaan die zo’n houding voorbijgestreefd vindt. In plaats van de job, moeten voortaan de kansen en de opleidingsopportuniteiten worden verdedigd. Er zijn nog krampachtige pogingen om de ommekeer van industriemaatschappij naar knowledge based society tegen te houden. Later zal daarop worden teruggekeken, zoals we nu terugblikken op de vergeefse pogingen om destijds de industrialisering tegen te houden. De vraag die ons wel moet bezighouden, luidt : hoe maken we die overgang minder pijnlijk ?

Bijvoorbeeld met arbeidsherverdeling in de vorm van arbeidsduurvermindering met loonbehoud ?

Arbeidsduurvermindering met loonbehoud kan niet. De productiviteit kan simpelweg niet snel genoeg mee stijgen om het bedrijf overeind te houden in de globale concurrentieslag. Dat sluit een oplossing niet uit. De vraag is of we bereid zijn solidair te zijn in het offer dat we moeten brengen om de werkloosheid drastisch terug te dringen. We denken echter alleen aan permanente welvaartsgroei. Nochtans is dat tot dusver enkel een privilege van onze tijd. Op de twintigste eeuw zal later worden teruggekeken als een ongewone periode in de geschiedenis waarin de middenklasse fors uitdijde. Nu staan we echter voor een inkrimping van die middenklasse.

De zo vaak voorspelde duale maatschappij is dus toch onvermijdelijk, met alle sociale en politieke instabiliteit vandien ?

Ik vind dat een beangstigende en ongelukkige evolutie, maar ik vrees dat we er naartoe gaan. Ik waag me niet aan een strikt antwoord. Karl Marx deed het in de jaren 1850-1860. Toen leek ook alles duidelijk te voorspellen. Maar de sociaal-economische evolutie haalde zijn prognose in.

Gaan we een totaal ander soort kapitalisme tegemoet dan de vormen die we vandaag kennen ?

Dat is de essentiële vraag. Het antwoord kennen we de eerste 25 jaar echter niet. We beginnen nu aan een overgangsperiode, die turbulent kan verlopen en die op zijn minst een generatie lang zal duren. Hoed u intussen voor lieden die komen aandraven met simpele oplossingen.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content