Van het labo naar de markt: wetenschappers worden ondernemers
België heeft goede universiteiten, en daar komen ook start-ups uit. Spin-offs zijn een van de hoekstenen van ons start-upecosysteem. We nemen een kijkje achter de schermen bij drie van die bedrijven.
“Dat hoort niet voor een professor, kreeg ik te horen toen ik begon te ondernemen”, zegt Dirk Van Dyck, professor emeritus in de fysica aan de Universiteit van Antwerpen. “Ik had altijd al waardering voor ondernemerschap. Mijn vader was kleermaker. In de jaren negentig deed ik aan de universiteit onderzoek naar beeldverwerking. Daar kwam in 1996 het bedrijf Skyscan uit voort.” Ondanks het verzet van de academische wereld, werd het al snel een klein, succesvol bedrijf dat medische beeldscanners ontwikkelt. Het bestaat nog steeds. Het maakt deel uit van de Duitse groep Bruker en telt vijftig medewerkers.
Onze intensieve samenwerking met onderzoeksgroepen van de universiteit is een grote meerwaarde” Pierre Cherelle, Axiles Bionics
De periode dat op ondernemende professoren werd neergekeken, is intussen voorbij. Universiteiten zetten zeer actief in op het ‘valoriseren’ van hun onderzoek, onder andere door er bedrijven van te maken. Tegelijk vormen spin-offs een belangrijk onderdeel van het Belgische start-upecosysteem, voortgedreven door onze goede universiteiten. “Spin-offs hebben veel tot stand gebracht”, stelt Paul Van Dun, algemeen directeur van Leuven LRD, de spin-offarm van de KU Leuven. “Dertig jaar geleden domineerden traditionele actoren de regio rond Leuven, denk maar aan AB InBev, de Boerenbond of ABB Verzekeringen. Nu komt de tewerkstelling rond Leuven bijna helemaal van hightech en kennisgedreven ondernemingen. Spin-offs speelden en spelen daar een cruciale rol in.”
Axiles Bionics
Een recent, succesvol voorbeeld is Axiles Bionics. Die spin-off van de VUB wist in september 2,4 miljoen euro kapitaal op te halen. “We maken enkel-voetprothesen voor personen met een geamputeerd onderbeen”, vertelt Pierre Cherelle, medeoprichter en CEO van het bedrijf. “In die niche bestond zeer weinig. De meeste prothesen die vandaag verkocht worden, zijn nog dezelfde als vijftig jaar geleden. Ze hebben geen gewricht. Het is alsof je met een skilaars stapt. Daardoor moet de rest van het lichaam compenseren, en krijg je erg snel knie-, heup- en rugpijn.”
Dat wil Axiles veranderen. Het ontwierp een nieuw soort prothese op basis van het onderzoek in robotica en artificiële intelligentie van de VUB. Die bootst de manier waarop mensen wandelen na, wat voor een groot voordeel in comfort zorgt. “Een hardwarebedrijf bouwen is moeilijker dan een softwarebedrijf oprichten”, stelt Cherelle. “Maar het is een goede uitdaging. Wij kiezen er niet voor omdat het makkelijk is. Ik geloof dat we een goede technologie hebben. Tijdens tests is de reactie van de mensen ongelooflijk. Ze zijn zo blij dat ze opnieuw een voet hebben die reageert zoals een voet moet reageren.”
Die technologie kwam er niet zomaar, Cherelle is al twaalf jaar bezig met het onderwerp. “Ik ben fysicus van opleiding”, stelt hij. “Maar mijn doctoraatsonderzoek in robotica ging over prothesen. Na de verdediging van mijn doctoraat kreeg ik van Innoviris een beurs van bijna vier jaar om er een bedrijfsidee van te maken. Daaruit is Axiles ontstaan.”
Na de eerste kapitaalronde is Cherelle, samen met drie andere oprichters, hard aan het werk om het prille bedrijfje van de grond te krijgen. Met het geld hopen ze hun product klaar voor de markt te maken. “De samenwerking met de VUB blijft bestaan”, stelt Cherelle. “Onze intensieve samenwerking met onderzoeksgroepen van de universiteit is een grote meerwaarde. De focus van de universiteit ligt natuurlijk elders. Zij focussen op onderzoek, terwijl de focus van een bedrijf op ontwikkeling ligt. Met onderzoek alleen kom je er niet, maar enkel met ontwikkeling kom je ook vast te zitten. Daarom moeten we op beide fronten blijven pushen. Want het onderzoek van vandaag vormt de bedrijven van morgen.”
Comsof
Axiles Bionics is een officiële spin-off van de VUB, die het intellectuele eigendom van de universiteit commercialiseert. Er zijn ook minder officiële varianten, zoals Comsof, een Gents bedrijf dat in 1998 ontstond uit de UGent. “We zijn gespecialiseerd in optimalisatie-algoritmen”, stelt CEO Raf Meersman. “We hebben een softwareplatform gebouwd, dat de wereldleider is in het ontwerpen en optimaliseren van telecomnetwerken.” Comsof focust vooral op het stukje van het netwerk waar de glasvezelkabels tot aan de huizen komen. Eenvoudig gezegd, bouwt het bedrijf complexe algoritmen die telecomoperatoren vertellen waar en hoe ze een zo efficiënt mogelijk netwerk van kabels uitbouwen.
“Dat is natuurlijk een nicheproduct”, geeft Meersman toe. “Maar in die niche zijn we wel de wereldleider. In België werken we met alle grote operatoren. Je kan software enkel rendabel maken als je ze globaal op de markt brengt. Ons eerste project deden we in Nieuw-Zeeland, niet in België. We werken in zeventig landen.”
Dat succesverhaal begon aan het einde van de jaren negentig. “Vier doctoraalstudenten van de UGent richtten Comsof op”, blikt Meersman terug. “Een half jaar later ben ik erbij gekomen, nadat ik als student een thesis had geschreven over de optimalisatie van netwerken. De oprichters begonnen met Comsof omdat ze waarde willen creëren en een markt wilden bedienen, wat soms moeilijker is in de academische wereld. Ze wilden iets bouwen dat bruikbaar was.”
Sinds die beginjaren vervelde Comsof wel enkele keren. Een ander bedrijf kocht al een deel van de activiteiten over. Meersman werkte zich op tot CEO. Ondanks het feit dat Comsof geen officiële spin-off van de universiteit is, bleef de band met de UGent sterk. “De algoritmen zijn de kern van ons product”, vertelt Meersman. “Tussen 40 en 50 procent van ons jaarbudget gaat naar de teams die de algoritmes ontwikkelen. Zonder die relatie met de UGent dan hadden we nooit zulke intense onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten kunnen ontwikkelen. Dankzij die connecties verloopt het onderzoek niet alleen makkelijker, we trekken ook vlotter nieuwe ingenieurs uit de UGent aan.”
Wetenschappers zijn getraind om de wereld te veranderen, en dat is exact de mentaliteit die ondernemers nodig hebben” Marko Topalovic, ArtiQ
ArtiQ
Ook ArtiQ is een spin-off: van de KU Leuven en het UZ Leuven. “We willen dokters helpen bij de behandeling en de opsporing van luchtwegaandoeningen”, verklaart CEO en medeoprichter Marko Topalovic. “Ons eerste product is software die helpt longfunctietesten te interpreteren op basis van artificiële intelligentie.” Experts moeten dat soort tests nog uitvoeren. Ze steunen dus nog grotendeels op menselijke inschatting. ArtiQ haalt de mens niet weg uit dat proces, maar automatiseert en standaardiseert het wel.
ArtiQ ontstond uit onderzoek van de KU Leuven en het UZ Leuven. “Het is natuurlijk leuk om als academicus onderzoek te doen”, stelt Topalovic. “Maar uiteindelijk wil je ook dingen veranderen in de levens van gebruikers, en dat is moeilijker vanuit de universiteit. Daarom is ondernemerschap natuurlijk uitdagend en spannend voor ons.” Sinds enkele weken is het product op de markt. Het bedrijf haalde eerder dit jaar een miljoen euro durfkapitaal op en heeft nu drie voltijdse medewerkers.
De transitie verliep niet zonder moeilijkheden. “Het is niet makkelijk om de academische wereld te ruilen voor de commerciële wereld”, stelt Topalovic. “Een ondernemer is met tien verschillende dingen bezig, van hr en boekhouden tot productontwikkeling. Ook het ophalen van kapitaal was in het begin erg moeilijk voor mij. De ondersteuning van de universiteit kwam goed van pas. De KU Leuven heeft een incubatieprogramma met onder meer bootcamps, lessen en mentoring. Dat heeft ons echt vooruit geholpen.”
Partnerschappen
De KU Leuven zet zwaar in op de ondersteuning van hun jonge start-ups. “We doen heel wat”, stelt Paul Van Dun, algemeen directeur van Leuven LRD. “We zetten partnerschappen op met bedrijven, we kijken wat we kunnen doen met ons intellectueel eigendom, bijvoorbeeld in de vorm van octrooien, en we zetten ook spin-offs op.”
“Natuurlijk is niet elke onderzoeker een ondernemer, en dat hoeft ook niet”, vervolgt Van Dun. “Maar we bieden alle onderzoekers het hele pallet aan ondersteuning aan. In de eerste instantie kijken we of de vraag er wel is en we maken een businessplan. We zoeken ook samen met de teamleden naar kapitaal, en we hebben een eigen durfkapitaalfonds. In dat fonds hebben we maar een aandeel van 20 procent, de rest zit bij private spelers. Dat is een bewuste keuze: uiteindelijk zal de markt bepalen of een product of dienst aanslaat, niet de universiteit.”
Niettemin ontstond ook kritiek op de manier waarop universiteiten omgaan, of omgingen, met hun spin-offs. Sinds 2000 bezitten de universiteiten het intellectuele eigendom van het onderzoek dat in hun labo’s gebeurt. Spin-offs huren dat van de universiteit via een licentie. “Aanvankelijk beschouwden de universiteiten spin-offs vooral als een nieuwe bron van inkomsten”, stelt Van Dyck. “Doordat de universiteit aandelen opeiste, werden de slaagkansen van het bedrijf gehypothekeerd. Dikwijls moest de onderzoeker dan zelf al het werk doen en het risico nemen, waardoor het soms onmogelijk was het bedrijf van de grond te krijgen. Die situatie is wel veranderd. Intussen zetten de universiteiten echt in op het succes van hun spin-offs.”
Intussen werken de ondernemers naarstig voort aan hun bedrijfjes. “Ik besef dat dit voor veel academici buiten hun comfortzone ligt”, besluit Marko Topalovic van ArtiQ. “Maar dat lijkt alleen maar zo. Als academicus moet je nu ook creatief zijn en initiatief nemen, net als ondernemers. Wetenschappers zijn getraind om de wereld te veranderen, en dat is exact de mentaliteit die ondernemers nodig hebben.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier