Van Ensor tot Delvaux
Het Oostendse PMMK viert zijn tienjarig bestaan met een prestigieuze tentoonstelling rond vijf hoofdfiguren van de Belgische moderne kunst : Ensor, Spilliaert, Permeke, Magritte, Delvaux.
Met zichtbare fierheid opende conservator Willy Van den Bussche vorige vrijdag de expositie ” Van Ensor tot Delvaux” waarmee het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst (PMMK) in Oostende zijn tiende verjaardag viert. Terechte fierheid, want in dat voorbije decennium heeft het PMMK die stad weer een plaats gegeven in het kunstgebeuren in ons land en een dynamiek aangezwengeld die zijn vruchten afwierp. Denk maar aan de retrospectieve Leon Spilliaert enkele maanden geleden in het stedelijk Museum voor Schone Kunsten. De stad is het aan haar verleden verplicht om in het domein van de kunsten een vooraanstaande rol te betrachten. Drie van de grootste Belgische moderne kunstenaars waren immers Oostendenaars : James Ensor (1860-1949), Leon Spilliaert (1881-1946) en Constant Permeke (1886-1952). Samen met René Magritte (1898-1967) en Paul Delvaux (1897-1994) vormen ze het vijftal waarrond Willy Van den Bussche zijn tentoonstelling heeft opgebouwd. Van elk van hen worden meer dan 40 kwalitatief hoogstaande werken getoond, geen retrospectief ensemble dus, maar een echte selectie die de typische karakteristieken van de respectieve kunstenaars in de verf zet het bijeenkrijgen van de Magrittes was daarbij de moeilijkste taak. In de selectie van Leon Spilliaert wordt het opzet het best duidelijk : in diens latere oeuvre (de breuklijn is 1916, het jaar waarin z’n mentor Emile Verhaeren overleed en waarin hij huwde met Rachel Vergison) zitten vaak minder geslaagde dingen, maar het PMMK toont daaruit enkel het zorgvuldig geselecteerde betere werk, dat de “moderne” Spilliaert laat zien. De internationale waardering van de nog vaak onderschatte meester kan er met deze tentoonstelling alleen groter op worden al krijgen sommige van zijn werken, zoals de schitterende Absinthdrinkster (1907) een te krappe en slecht belichte plaats. Meest indrukwekkend ook omdat het de goede ruimte krijgt is het werk van de expressionist Permeke.
De expositie brengt niet echt nieuwe inzichten aan, maar wil wel tonen hoe vertrekkend vanuit de voorloper Ensor (jammer dat diens topwerk, De Intrede van Christus in Brussel, niet uit het Paul Getty Museum in Malibu kon worden losgeweekt) de lijnen van het expressionisme en het surrealisme uitmonden in het oeuvre van de overige vier. Eigenlijk is die (tekstuele) poging om eenheid te brengen overbodig : de werken van deze vijf grote schilders behoeven geen “bindmiddel”.
RAF PAUWELS
Tot 2 februari ’97 in het PMMK, Romestraat 11, Oostende. Tel.(059)56.45.99. (Reserveren is aangeraden.) Tegelijk loopt in het Museum voor Schone Kunsten aan het Wapenplein een tentoonstelling met grafisch werk en personalia van de vijf kunstenaars.
Het viswijf (Constant Permeke, 1921)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier