VAN BYE EUROPE NAAR BUY EUROPE
De ene na de andere vermogensbeheerder raadt beleggers aan meer Europese aandelen te kopen. Het is de tweede keer in minder dan twee jaar dat iedereen “buy Europe” roept. Tweede keer, goede keer?
De sterren staan gunstig voor de Europese beurzen. Het reddingsprogramma van Griekenland is met vier maanden verlengd. Een exit van Griekenland uit de eurozone is vermeden. De eerste signalen van een voorzichtig economisch herstel in de eurozone duiken op, met dank aan de val van de olieprijs en de zwakke euro. En, niet onbelangrijk, Europese aandelen ogen nog niet duur.
“Maar goedkoop kunnen we Europese aandelen ook niet meer noemen”, zegt Tom Mermuys, strateeg bij KBC Asset Management. “Winstgroei is cruciaal. Als de winst van de bedrijven dit jaar toeneemt, dan kunnen aandelen stijgen zonder dat de waardering oploopt. Voor Amerikaanse bedrijven komt de winstgroei de komende kwartalen vermoedelijk rond 0 procent uit en ze zijn al aardig duur. Van bedrijven in de eurozone verwachten we meer, onder meer omdat de oliesector minder zwaar vertegenwoordigd is en we van fors lagere winstniveaus vertrekken.”
1999
Olie is nog maar half zo duur als zes maanden geleden. De euro is in dezelfde periode met 15 procent verzwakt. En de Duitse tienjarige rente is tegelijk met 80 basispunten gezakt. Volgens het Amerikaanse beurshuis Morgan Stanley is het “minstens van bij de start van de eurozone in 1999 geleden” dat de bedrijven in de eurozone zo’n opsteker kregen.
Morgan Stanley is lang niet de enige die Europese aandelen als grote favoriet voor 2015 naar voren schuift. Zowat alle grote, internationale huizen roepen al maanden op meer Europese aandelen te kopen. De start was veelbelovend. De brede Stoxx Europe 600-index stond na zes weken 11,4 procent hoger. Een rendement waar we de meeste jaren, zelfs over twaalf maanden, slechts van kunnen dromen. De Amerikaanse S&P500 won amper 1,9 procent in dollar. Minstens een deel van de sterke prestatie van de Europese beurzen is louter te danken aan de verzwakking van de euro. Omgerekend naar dollar ligt het rendement een pak lager.
De voorbije vijftien jaar wonnen Amerikaanse aandelen het negen keer van Europese aandelen, ofwel drie jaar op de vijf. De voorbije vijf jaar deden Europese aandelen het nog slechter. Ze hinkten elk jaar achterop, behalve in 2012 nadat ECB-voorzitter Mario Draghi had beloofd alles te doen om de euro te redden. En zelfs in 2012 moest de S&P500 uiteindelijk maar nipt de duimen leggen voor de Stoxx600.
Kortom: de Europese beurzen waren aan een inhaalspurt toe. Het verschroeiende tempo van januari en februari kunnen ze zogoed als zeker niet volhouden. Maar dat wil niet per se zeggen dat het ‘te laat’ is om erin te stappen.
Morgan Stanley adviseert Europese banken te kopen als ‘catch-up trade‘, omdat ze nog wat achterlopen op de rest. En het beurshuis zet namen als het Nederlandse ING, het Zwitserse UBS en het Britse Lloyds op zijn favorietenlijst. Het gaat om drie banken waar voor het eerst in jaren weer een dividend in het vooruitzicht ligt. De historisch lage rente heeft beleggers in de eerste plaats in aandelen met een hoog dividendrendement gedreven, zoals vastgoedvennootschappen, en grote veilig klinkende namen, zoals Coca-Cola en AB InBev. Vermogensbeheerders als BlackRock en Schroders verwachten dat 2015 het jaar is waarin cyclische aandelen een inhaalspurt inzetten en het beter doen dan defensieve aandelen.
Buy Europe bis
Het ‘buy Europe’-fenomeen nam in 2013 een valse start. Ook toen verschenen rapporten met als titel en teneur ‘koop Europese aandelen’. Na de zomer van 2013 waren er berichten over een geldstroom van 65 miljard dollar in de eerste helft van 2013 vanuit de VS richting Europese aandelen, het meeste sinds 1977. En toch presteerden de Europese beurzen dat jaar maar half zo goed als de Amerikaanse beurzen. En het jaar daarop was al helemaal niet om over naar huis te schrijven.
Het lijkt wel of de wereldbeurzen, nog meer dan vroeger, de speelbal zijn van politici en centrale bankiers. In 2013 veroorzaakte de Amerikaanse centrale bank (Fed) een massale repatriëring van geld richting de VS door in herinnering te brengen dat het soepele geldbeleid van de Fed niet eeuwig kon duren. In 2014 viel Rusland de Krim binnen. Het zijn maar twee voorbeelden van evenementen die voor opschudding zorgden in regio’s of sectoren.
Dat alles maakt spreiden van aandelenbeleggingen in de tijd, over verschillende regio’s en sectoren alleen nog maar belangrijker. De bekende beurswijsheid ‘Don’t fight the Fed‘ en bij uitbreiding ‘Vecht niet tegen de grootste en machtigste centrale banken’ geldt ook nog altijd. Het verleden leert dat beleggers het beste niet de betweter uithangen. Het is beter voor uw portemonnee dat u probeert mee te surfen op de grote golven zolang die hoger gaan, en er snel afspringt als ze naar beneden storten. Niemand kan met 100 procent zekerheid voorspellen of een golf zal groeien of doodbloeden. Maar op het strand blijven staan, levert helemaal niets op.
De toekomst
Europese bedrijven profiteren meer dan Amerikaanse bedrijven van de halvering van de olieprijs. De lagere olieprijs alleen al zou de winst per aandeel van Europese bedrijven gemiddeld met 4 procent opkrikken. Dat is winstgroei zonder dat er economische groei nodig is. Europese kredietnemers zullen in principe de verwachte renteverhoging van de Fed later dit jaar ook minder hard voelen dan de Amerikaanse schuldenaren.
En dan is er nog de bazooka van de Europese Centrale Bank (ECB). Die koopt tussen maart 2015 en september 2016 voor minstens 1140 miljard euro obligaties van landen van de eurozone, met nieuw gedrukte of elektronische euro’s. Dat is goed voor Europese bedrijven. Eerlijkheidshalve moeten we wel zeggen dat die gevolgen wellicht al voor een groot deel verrekend zitten in de koers van de meest liquide aandelen.
Positieve gevolgen
-De euro begon meteen te verzwakken zodra duidelijk werd dat de ECB geld zou bijdrukken. Hoe meer euro’s in omloop, hoe minder een euro waard is. Een zwakke euro maakt de producten en diensten van Europese bedrijven goedkoper in andere regio’s. Dat versterkt hun concurrentiepositie.
-De centrale bankiers drijven zo de vraagprijs van obligaties op. Landen moeten daardoor steeds minder rente betalen om geld te lenen bij beleggers. Ook bedrijven moeten daardoor minder rente betalen en vinden steeds goedkoper financiering voor projecten. Beleggers stellen minder hoge eisen, omdat ze wanhopig op zoek zijn naar ietwat rendement. In de eerste zes weken van 2015 verkochten Europese bedrijven met een bedenkelijke kredietwaardigheid voor 19 miljard euro obligaties, dubbel zoveel als in dezelfde periode vorig jaar.
-Het dividendrendement — en ook de potentiële groei — van een aandeel oogt veel aantrekkelijker bij een rente van 1 procent dan bij een van 6 procent. De stap van zeer risicovolle hoogrentende obligaties naar relatief defensieve aandelen met een hoog dividendrendement is veel kleiner bij een historisch lage rente.
-Gelijkaardige experimenten van centrale banken in het recente verleden zorgden voor een heropleving van de beurzen. De Amerikaanse centrale bank begon geld bij te drukken eind 2008. Het was het startschot voor een beursrally van zes jaar. De Japanse beurs verraste vriend en vijand, nadat de Japanse centrale bank met yens was beginnen te strooien.
De Amerikanen komen
De voorbije vier weken haalden beleggers geld uit Amerikaanse aandelenfondsen. Ze stopten een groot deel van dat geld — elke week 3 tot 5 miljard dollar — in Europese aandelenfondsen, volgens dataleverancier EPFR. Tot begin januari stroomde het geld nog de andere richting uit.
Verschillende rondvragen van internationale vermogensbeheerders bij hun klanten leren dat Europese aandelen met stip uit de bus komen als de activaklasse waarin ze meer willen investeren en waarvan ze het meeste verwachten in 2015. Vooral Amerikaanse beleggers vrezen dat de verwachte verhoging van de rente door de Amerikaanse centrale bank Wall Street parten kan spelen. Daarom zoeken ze diversificatie buiten de VS.
Ook de rondvraag van Bank of America Merrill Lynch van midden januari leerde dat een op de vijf professionele beleggers meer Europese aandelen in portefeuille heeft dan hun benchmark, de index waarmee ze zichzelf vergelijken. In oktober 2013, na de vorige Buy Europe-koopgolf, zei liefst 45 procent van de respondenten dat ze een overwicht aan Europese aandelen in portefeuille hadden. Amerikaanse en andere beleggers zijn nu wel voorzichtiger geworden, omdat Europese aandelen de voorbije jaren zo vaak teleurstelden.
ILSE DE WITTE
Het verschroeiende tempo van januari en februari kunnen de Europese aandelen zogoed als zeker niet volhouden. Maar dat wil niet per se zeggen dat het ‘te laat’ is om erin te stappen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier