Van beursvennootschap naar bankvennootschap
Onder druk van de beursvennootschappen heeft België er sinds kort een nieuwe bankvorm bij : de effectenbank.
Sinds de wet van 20 maart ’96 is België een nieuwe vorm van bankieren rijker. Tot op die datum waren er vier categorieën van kredietinstellingen : de traditionele banken, de spaarbanken of spaarkassen, de openbare kredietinstellingen en de gemeentespaarkassen. Dankzij het lobbywerk van grote beursvennootschappen mag men er nu een vijfde categorie aan toevoegen, namelijk de effectenbanken.
De Antwerpse beursvennootschap Van de Put & Co is sinds 1 augustus ’96 de eerste effectenbank in België. De effectenbank is de Belgische versie van wat onze buren al langer kenden als de effectenkredietinstelling of EKI in Nederland, en de merchant banks in het Verenigd Koninkrijk. Door de activiteiten die de effectenbanken genereren op de financiële markten, kunnen zij bijdragen tot de ontwikkeling van België als financieel centrum.
KREDIETINSTELLING.
Zoals de naam al laat vermoeden, is een effectenbank vooral actief op het gebied van effectentransacties en aanverwante beleggingsdiensten. De effectenbank is dus in de eerste plaats een kredietinstelling. Het was niet de bedoeling van de wetgever om voor dit type van kredietinstelling een bijzonder statuut te creëren. Alle bepalingen van de wet van 22 maart ’93 op het statuut van, en het toezicht op kredietinstellingen zijn toepasselijk op de effectenbanken. De enige uitzondering is één overgangsbepaling inzake de kapitaal- en eigen-vermogenvereisten voor bestaande beursvennootschappen die opteren voor het statuut van effectenbank.
Het kenmerk van een effectenbank ligt dus niet in haar wettelijk statuut, maar wel in haar feitelijke specialisatie. Deze specialisatie in de dienstverlening zal aan het publiek duidelijk worden gemaakt : alleen kredietinstellingen of beursvennootschappen die een vergunning als effectenbank van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen hebben, zullen ook officieel en publiekelijk de benaming effectenbank mogen gebruiken.
NUTTIG.
Voor een bestaande bank kan het nuttig zijn om het statuut van een effectenbank aan te nemen. Op die manier kan de bank haar profiel met betrekking tot het dienstenaanbod beter profileren, niet alleen naar de klanten toe, maar ook naar de concurrentie. Het kan ook nuttig zijn voor een bank om een gespecialiseerde dochteronderneming als effectenbank op te richten. Ze kan daardoor haar dienstenaanbod beter verdelen en structureren en ook mogelijke belangenconflicten vermijden. Voor een bank die gespecialiseerd is in vermogensbeheer en/of vermogensadvies, in advies aan ondernemingen met betrekking tot kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden zoals advies en dienstverrichtingen op het gebied van fusies of overnames, of beursintroducties, creëert het statuut van effectenbank een duidelijker profilering naar buiten toe.
Beursvennootschappen.
Grote beursvennootschappen zoals Corluy, Petercam, De Maertelaere waren grote voorstanders van de effectenbank, en niet zonder reden. Grote beursvennootschappen die zich willen diversifiëren, kunnen zich beter ontplooien onder het statuut van effectenbank. Een beursvennootschap mag, met uitzondering van klantendeposito’s bestemd voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetalingen, geen deposito’s ontvangen. Deze deposito’s mogen zij ook niet bij zich houden. Ter bescherming van de rechten van de klanten moeten deze deposito’s worden belegd bij daartoe erkende kredietinstellingen. Ze moeten bovendien onderscheiden zijn van de rekeningen die door de beursvennootschap voor eigen rekening bij dezelfde kredietinstelling zijn geopend. Men noemt dit de fysische segregatieverplichting. Beursvennootschappen mogen de ingezamelde deposito’s ook niet gebruiken om posities in te nemen voor eigen rekening. Om aan deze segregatieverplichting te kunnen ontsnappen en om meer mogelijkheden te hebben inzake depositobeheer is het interessant voor een beursvennootschap om het statuut van effectenbank aan te nemen.
LEVENDIGER.
Het statuut van effectenbank zou in principe de beurswereld een stuk levendiger moeten en kunnen maken. In ruil voor de toegeving op het vlak van de segregatie van fondsen, hebben de Belgische bankiers terecht geëist dat de effectenbanken over een degelijke kapitaalbasis zouden beschikken en aan de strenge prudentiële voorschriften inzake controle en toezicht zouden voldoen. Effectenbanken moeten zoals andere kredietinstellingen een kapitaalbasis hebben van 250 miljoen frank. Toch moet er niet onmiddellijk worden voldaan aan deze kapitaalvereiste. Uitsluitend voor de op 31 december ’95 bestaande beursvennootschappen die de overstap naar een effectenbank wagen, geldt er een overgangsregeling met betrekking tot het aanvangskapitaal en het eigen vermogen tot 31 december 2000. Tijdens de overgangsperiode gelden er lagere vereisten inzake minimumkapitaal en eigen vermogen dan deze die gelden voor kredietinstellingen. Een erkende beursvennootschap die dit jaar nog het statuut van effectenbank aanvraagt, moet slechts over een kapitaal en eigen vermogen beschikken van 125 miljoen frank. Dit bedrag wordt jaarlijks progressief verhoogd (140, 160, 185, 215). Vanaf 1 januari 2001 moet het het normale niveau van 250 miljoen bereiken. Beursvennootschappen die van deze overgangsregeling gebruik maken, zullen tijdens de overgangsperiode aan een aantal beperkingen zijn onderworpen wat hun toegelaten werkzaamheden betreft. Zij mogen zich niet inlaten met leasing, betalingsverrichtingen, en uitgiften en beheer van betaalmiddelen. Ook mogen zij slechts leningen verstrekken, garanties verlenen en borgtochten stellen in het kader van transacties in financiële instrumenten.
Beleggersgarantie.
Ook hier geldt er een overgangsregeling ter bescherming van de klanten. Zolang het voorstel van Europese richtlijn inzake beleggerscompensatiestelsels niet is goedgekeurd en in het Belgisch recht is omgezet, moeten de effectenbanken naast hun deelneming aan de depositobeschermingsregeling in het kader van hun statuut van kredietinstelling (deposito’s), ook deelnemen aan de beleggersbeschermingsregeling die geldt voor beursvennootschappen (effecten). Op deze wijze genieten klanten een volwaardige bescherming bij een faillissement van de effectenbank.
JEAN-PAUL TIMMERMANS CATY GRIJSEELS
Jean-Paul Timmermans en Caty Grijseels zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier