VAKBONDEN EN WERKGEVERS. Onze klub
Werkgevers en vakbonden hebben te veel macht, die niet demokratisch gelegitimeerd wordt. Dat stoort KU-Leuven-professor Roger Blanpain. Een vlijmscherpe analyse van de zieke kanten van het Belgisch overlegmodel. Ongetwijfeld een bom in de wereld van de sociale partners.
Roger Blanpain is een internationaal gereputeerd spreker. De arbeidsjurist van de KU-Leuven heeft zo zijn stokpaardjes : de macht van de sociale partners is er één van. Al in 1962 schreef hij een artikel over “De syndikale vrijheid in België”. Vandaag, 33 jaar later, gaat Blanpain nog steeds in tegen wat hij het “pluralistisch syndikaal-patronaal monopolie” noemt.
“Weet je, ” opent Blanpain het vuur, “dat de paritaire komitees in sommige gevallen een rechtsprekende funktie hebben. Vakbonds- en werkgeversvertegenwoordigers oordelen over de al of niet aanvaardbaarheid van “ekonomische en technische redenen” als motivering van het ontslag van een beschermde werknemer. De advokaat van die werknemer mag daar in sommige gevallen niet bij zijn. Dat is toch geen normale rechtsbedeling. “
HET VERTREKPUNT.
Volgens Roger Blanpain maken we momenteel een revolutie in de maatschappelijke verhoudingen mee, zowel op politiek vlak (met het kommunisme dat is verdwenen), godsdienstig (de opkomende islam) en technologisch (de explosie van de informatietechnologie). “Die revolutie heeft enorme gevolgen, ook op sociaal vlak, ” zegt de Leuvense prof. “We maken een enorme jobuitstoot mee, nu we van een industriële naar een netwerkmaatschappij evolueren. “
Roger Blanpain stelt zich twee vragen. Eerste vraag. Wie zijn de ervaren gidsen in deze revolutionaire tijden ? Wie neemt de beslissingen ? Zijn de mensen die beslissingen nemen, wel demokratisch gelegitimeerd ? Is het systeem waarin ze opereren transparant ?
Tweede vraag. Kan het establishment nog funktioneel optreden in deze tijden van revolutie ? Kan het voldoende afstand nemen van de strukturen om de gepaste beslissingen te nemen ?
DE MACHT.
“In sociale aangelegenheden spelen in ons land de sociale partners een belangrijke rol in het nemen van beslissingen, ” geeft Roger Blanpain meteen het antwoord op de eerste vraag. “Waarschijnlijk zelfs de meest belangrijke van alle demokratische landen. Nochtans staat het begrip sociale partner niet in onze grondwet. In het verdrag van Maastricht wel, maar toch moet het begrip juridisch nog gestalte krijgen.
“Er is een belangrijke macht gegeven aan de sociale partners. Een macht die gelegitimeerd wordt door de pluralistische demokratie en door het beginsel van subsidiariteit (“laat de betrokkenen het zelf doen”). Dat laatste is in se uitstekend. Maar hier gaat het om meer, de sociale partners nemen deel aan het beheer van de staat. Hun rol is belangrijker dan die van het parlement. “
Roger Blanpain geeft een voorbeeld uit zijn korte loopbaan als parlementslid “ik ben daar weggegaan omdat mijn input in de besluitvorming nul was, ” zegt hij. “In de Nationale Arbeidsraad, waar vakbonden en werkgevers zetelen, was een werkgroep over de Europese sociale politiek. Die werkgroep lichtte de minister rechtstreeks in, terwijl in de sociale kommissie van de senaat over dit tema geen diskussie mogelijk was. “
Roger Blanpain somt een aantal zaken op om de macht van de sociale partners aan te tonen : het beheer van de sociale zekerheid, een budget van 1400 miljard ; het regentschap in de Nationale Bank ; het bestuur in allerlei instellingen en overheidsbedrijven zoals de NMBS ; het benoemen van een gedeelte van de rechterlijke macht, met name de sociale rechters. “De sociale partners hebben ook wetgevende macht, ” zegt Blanpain, “door het sluiten van kollektieve arbeidsovereenkomsten die bindend zijn voor alle werknemers. Als er op zo’n KAO een Koninklijk Besluit volgt, wat meestal het geval is, dan zitten er zelfs strafsancties aan die overeenkomst vast. De gewone arbeidswetgeving is burgerlijke wet, maar de KAO’s zijn strafrechterlijke materie. “
“De sociale partners hebben ook een “fiskale” macht. Ze kunnen via de Fondsen voor Bestaanszekerheid een sektor belasten. In bepaalde sektoren zoals de bouw kan dat tot 25 % van het loon gaan. Dat zijn miljardenstromen, die totaal ondoorzichtig zijn. “
DEMOKRATISCH DEFICIT.
“Hoe meer macht, hoe meer demokratie er moet zijn, ” zegt Roger Blanpain. En optimistisch is hij niet. “In ons systeem worden werknemers en ook werkgevers betutteld door hun eigen organizaties. Ze hebben geen inspraak in de eigen organen. De sociale partners moeten geen enkele verantwoording afleggen, ze hebben geen enkele demokratische legitimering. “
Wat Roger Blanpain vooral stoort, is de manier waarop bepaald wordt wie tot de klub van de sociale partners mag behoren. Het is de minister van Tewerkstelling en Arbeid die soeverein bepaalt wie in de Nationale Arbeidsraad mag zitten. De criteria zijn de volgende : 50.000 leden, nationaal en interprofessioneel zijn. “Maar de leden worden nooit geteld, ” klaagt Blanpain. “België is hiervoor al ettelijke malen veroordeeld door de kommissie van syndikale vrijheden van de Internationale Arbeidsorganizatie (IAO) in Genève. En dat terwijl België in de hele wereld als voorbeeld wordt gesteld voor zijn overlegmodel. “
Wat ook niet door de Geneefse beugel kan, zijn de voordelen aan gesyndikeerden. In de meeste sektoren bestaat een syndikale premie, een terugbetaling van het vakbondslidgeld door de werkgever. Soms ligt de premie zelfs hoger dan het lidgeld. Volgens de IAO mag de syndikale premie enkel symbolisch zijn. “Zo’n systeem sluit andere organizaties uit. De vrijheid van werknemers om zich te syndikeren wordt eigenlijk beperkt. Dat is het lot van de onafhankelijke vakbond bij de NMBS, die zich verplicht ziet het lidgeld terug te betalen, zonder echter daarvoor gefinancierd te worden, want de bond is niet erkend. De NMBS betaalt wel 188 miljoen frank aan de grote erkende vakbonden, die geen enkele verkiezing hebben georganizeerd sinds jaren om te weten of ze nog reprezentatief zijn. Ook de Belgische overheid financiert de ambtenarenvakbonden met honderden miljoenen. En nog een voorbeeld : het Nationaal Syndikaat van de Politie groepeert 80 % van de politie-agenten, maar krijgt geen échte inspraak. “
“Ik vind ook dat het niet moet zijn zoals in India of de Filipijnen waar men met zeven leden een erkende vereniging kan oprichten. Er moeten serieuze, objektieve en testbare criteria zijn, ook om korporatisme te vermijden. “
“Bovendien levert het gesyndikeerd zijn nog verschillende andere voordelen op. In de textiel bijvoorbeeld kan men in bepaalde situaties (werkloosheid bijvoorbeeld) tot 15.000 frank per jaar trekken als gesyndikeerde. “
Dat soort premies loopt vaak via de Fondsen voor Bestaanszekerheid. “Die Fondsen vormen een geheime wereld, men geraakt daar niet aan informatie. Niemand weet over hoeveel geld het gaat, niemand weet hoe het besteed wordt. Wat mij betreft is dat publiek geld, vaak zelfs opgehaald door de RSZ op basis van algemeen verbindend verklaarde KAO’s. De Fondsen zouden volledig transparant moeten zijn. “
Naast de representativiteit is de interne demokratie van de vakbond een tweede pijnpunt. “De recente aanstelling van de nieuwe ABVV-top met Michel Nollet en Mia De Vits doet me denken aan een pausverkiezing, ” zegt Blanpain. “Degenen die door het apparaat benoemd zijn (de kardinalen), gaan de leider (de paus) van datzelfde apparaat kiezen. De leden-werknemers hebben daarin geen inspraak. Ze worden daarentegen wel bekwaam geacht om in de ondernemingen meer inspraak te krijgen in zware ekonomische beslissingen. Dat is toch een zware inkonsistentie. Nochtans kan het anders ; in sommige landen, Groot-Brittannië bijvoorbeeld, houdt men wel serieuze verkiezingen in de vakbond. Men had verkiezingen in de openbare sektor, maar men heeft die 20 jaar geleden afgeschaft. De traditionele bonden waren toen aan het verliezen. “
KONSERVATISME.
De sociale partners remmen ook de federalizering. Het arbeidsrecht en de sociale zekerheid zijn federaal gebleven. Nochtans zijn bepaalde deelmateries een exclusieve bevoegdheid van de regio’s. Beroepsopleiding bijvoorbeeld. Iets waar Roger Blanpain zeer veel belang aan hecht, in een maatschappij die een technologische revolutie doormaakt. “En wat stellen we vast, ” zegt de Leuvense prof. “Dat inzake regionale materies zoals beroepsopleiding nationale organizaties KAO’s blijven sluiten, die door de federale minister algemeen verbindend verklaard worden. Maar die minister is niet bevoegd voor dit domein, en dus zijn die KAO’s juridisch ongeldig. Bedrijven kunnen hun sociale bijdrage hiervoor terugeisen. “
“Wanneer men dit probleem wil oplossen door de mogelijkheid te creëren om Vlaamse KAO’s te sluiten, en de Vlaamse minister van Tewerkstelling daartoe zelfs stappen onderneemt, dan weigeren de Vlaamse sociale partners onder druk van de Brusselse top daaraan mee te werken. “
Het leidt Roger Blanpain ertoe om te stellen dat de sociale partners niet meer in staat zijn een gepast antwoord te geven op de problemen waarmee ze gekonfronteerd worden. “Ze zijn zo ingewerkt in de strukturen dat ze er geen afstand van kunnen nemen, ” zegt hij. “Daarom is de diskussie over de sociale zekerheid ook zo moeilijk. De sociale partners kunnen het systeem niet meer van nul af hervormen. ” Blanpain geeft twee voorbeelden.
– Eerste voorbeeld. “Mijn voorstel om de loonkost te doen dalen via een alternatieve financiering in de vorm van een verhoging van de BTW (zie kader Minder SZ, meer BTW), heeft een vehemente reaktie van de vakbonden losgeweekt. Mia De Vits noemde me een simplist, het ACV had het over akademische marketing. Michel Nollet ging nog verder en zei dat proffen en politici zich niet moeten moeien met het geld van de sociale zekerheid. “
– Tweede voorbeeld. “Op het vlak van het arbeidsmarktbeleid wordt de monopoliesituatie van de VDAB verder beschermd door de vakbonden. Het privé-initiatief op de arbeidsmarkt krijgt ridikule en loodzware administratieve verplichtingen opgelegd. Privé-plaatsing is enkel toegelaten voor beroepen waar de VDAB manifest niet kan helpen, de kostprijs wordt vastgelegd, er zijn tal van extra voorwaarden (maar liefst 23). Zo blijft de arbeidsmarkt rigide en totaal niet funktioneel. Nochtans is er nood aan privé-initiatief, want het marktaandeel van de VDAB is te klein en de arbeidsmarkt is ondoorzichtig. Ik, als voorzitter van de alumni van de rechtsfakulteit en in die funktie mee verantwoordelijk voor de plaatsing van de afgestudeerden, heb bijvoorbeeld geen zicht op de arbeidsmarkt van juristen. “
VOORSTELLEN.
Roger Blanpain levert niet alleen kritiek, hij wil ook opbouwen. “Ik ben niet tegen overleg, ook niet tegen een sociaal model, ” neemt hij eventuele misverstanden weg.
– België moet de rechtspraak van de IAO volgen inzake de representativiteit van de organizaties.
– Voordelen aan gesyndikeerden mogen enkel symbolisch zijn. De overheid mag geen KAO’s inzake die voordelen algemeen verbindend verklaren.
– De staatsstruktuur moet gerespekteerd worden. Met andere woorden, er moeten Vlaamse KAO’s komen.
– De Fondsen voor Bestaanszekerheid moeten transparant zijn, de bijdragen moeten alleen dienen om aan de leden premies uit te keren en niet om de organizaties te financieren, het parlement moet ter zake volledig ingelicht zijn, en er moet een efficiënte kontrole komen van het Rekenhof.
– De arbeidsmarkt moet op een ernstige manier geprivatizeerd worden.
VERZWAKKING.
Blanpains analyse is scherp en vernietigend. Maar schiet hij niet op een reeds bloedende en verzwakte tegenstander ? De sociale partners verliezen toch steeds meer veld ?
“Overal verliezen ze macht, ” bevestigt Blanpain. “De technologische ontwikkeling ontsnapt aan hen, maar niet alleen aan hen, ook aan de regering. In de traditionele sektoren, waar de vakbonden sterk stonden, heeft men honderdduizenden jobs verloren zien gaan. Dat heeft de syndikale invloed ook gedecimeerd. Trouwens, als men in België niet de voordelen aan gesyndikeerden zou kennen, als de administratieve wirwar niet alleen via de vakbonden bewandelbaar wordt, dan bedroeg de syndikalizatie hier ook maar 20 % zoals in Nederland. In de nieuwe sektoren hebben de vakbonden trouwens niet zoveel leden. “
Blanpain juicht die evolutie niet echt toe. Ook daar mag geen misverstand over bestaan. Het Nederlandse voorbeeld, waar de rol van de sociale partners sterk verminderd is en de algemeen verbindend verklaring van KAO’s misschien afgeschaft wordt, inspireert hem niet. “Bij onze noorderburen gaat het om een aanval op het overlegmodel, en daar wil ik niet aan meedoen. Ik ben voor algemeen verbindend verklaren. Van het minimumloon moet men afblijven, dat is de laatste bescherming van een 600.000-tal mensen die vooral in kleine ondernemingen werken. Ook in Zweden is er een hele beweging geweest waarbij de sociale partners zich uit vele organen hebben teruggetrokken. Ik denk echter dat tussengroepen belangrijk zijn. Maar de overheid moet het laatste woord hebben. Ik ben voorstander van een systeem waarbij de individuele persoon maximaal geëerbiedigd wordt, waar de mens vrij is op basis van sociale ondersteuning. Nu spreken mensen in mijn naam die dat recht niet hebben. Ik heb niets tegen een grote macht van de sociale partners, maar ze moet doorzichtig en legitiem zijn. “
GUIDO MUELENAER
Globaal plan 1993
Michel Nollet en Mia De Vits (ABVV)
Willy Peirens (ACV) en Georges Jacobs (VBO)
Interprofessioneel akkoord ’93-’94
Miet Smet
Jean-Luc Dehaene en Georges Jacobs (VBO)
Tony Vandeputte (VBO)
Interprofessioneel akkoord ’95-’96
ROGER BLANPAIN (KU-LEUVEN) De verkiezingen van de vakbondstop doen me denken aan een pausverkiezing.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier