Utopia in de praktijk
Vluchtelingenkampen in Albanië en Macedonië. Voor filosoof Frithjof Bergmann ligt daar een markt voor ondernemers die geloven in zijn nieuw maatschappijmodel: een hightech zelfvoorzienende samenleving. Een utopie? Misschien, maar dan wel één van iemand die adviseur is bij bedrijven als General Motors.
Ann Arbor (Michigan, VS).
Ik maak telefonisch een afspraak, in café Freewater in Ann Arbor, nabij Detroit. “Ik heb wat wilde haren en een wilde baard, een echte professor. Je zult me wel herkennen,” zegt Frithjof Bergmann (69 j.), professor filosofie en antropologie aan de Universiteit van Michigan (zie kader Arbeider…). Dat van die wilde haren en baard klopt min of meer, blijkt even later in het café, maar het pak en de bijhorende das verrassen me toch enigszins. Het tekent Bergmann, aan de ene kant een controversieel denker over de toekomst van arbeid, aan de andere kant adviseur van bedrijven als General Motors. Een man die, door de verbinding tussen de ideële en de ondernemende wereld, zijn ideeën ook in werkelijkheid probeert om te zetten (zie kader De ervaring).
Frithjof Bergmann heeft gedoceerd aan topuniversiteiten als Stanford, Chicago, Princeton, Berkeley. “In Californië kreeg ik een riant loon, alleen maar om met de studenten koffie te drinken,” zegt hij. Toch verhuisde hij in 1980 naar het grauwe noorden waar hij wat wou doen aan de crisis in de automobielindustrie.
“Ik was er al in 1980 van overtuigd dat zowel het communisme als het kapitalisme naar een finale crisis zouden gaan,” zegt Frithjof Bergmann. “Het socialisme zou gewoonweg afsterven, plots stoppen met ademen. Maar ook het grootschalige kapitalisme heeft geen toekomst. Het resulteert in een kloof die rampzalig is. Kijk naar de ongelijkheid in de VS, maar vooral naar het enorme deel van de wereld dat niet ontwikkeld is en waarvan de afstand met de G7 steeds groter wordt. Afrika is in vrije val, in Rusland is de toestand catastrofaal. En de financiële crisis in Brazilië, Indonesië of Mexico is niet opgelost.”
Frithjof Bergmann ging op zoek naar een model dat een oplossing biedt voor deze mondiale ongelijkheid. Lente volgend jaar verschijnt een boek van zijn hand dat dit model zal beschrijven. “Pas op, ik ben voorstander van de winstgeoriënteerde vrije markt. Ik geloof in concurrentie. Maar ik ben wel tegen het grootschalig karakter ervan.”
Is dat model de vandaag zo populaire “derde weg” van Tony Blair, Gerhard Schröder of Bill Clinton? ” For heaven’s sake, no. Wat zij voorstaan, heeft niets met het midden te maken, maar is meer rechts.” Ook in het ecologisch denken kan Bergmann zich niet vinden.
Nieuwe arbeid
Iedereen heeft het vandaag over de Kosovo-oorlog. De vreselijke beelden van vluchtelingenkampen zijn niet van het tv-scherm weg te branden. “Maar net buiten Mexico City wonen mensen hun hele leven in vluchtelingenkampen zoals in Kosovo,” zegt Bergmann. “Van de hele wereldbevolking leeft 80% in zulke omstandigheden. Om hen een perspectief te geven, moeten we naar een ander soort maatschappij. Je kunt niet wachten tot daar een entrepreneur langskomt, want die komt daar niet.”
Bergmanns concept is te vatten in twee woorden: new work. “Nieuwe arbeid is het evenwicht vinden tussen de job die moet en dat wat mensen echt gráág doen,” meent hij. “De klassieke job mag maximaal de helft van de werktijd in beslag nemen. Nieuwe arbeid betekent dat je mensen helpt zelfvoorzienend te worden, maar dan op een moderne manier. Neen, dit is géén terugkeer naar vroeger. Ik heb vroeger vaak op een boerderij gewerkt en ik kan je verzekeren dat voor je eigen eten zorgen hard, uitputtend en geestesdodend is. Ik wil dit bereiken met een minimum aan inspanning en kapitaal, dankzij de inzet van moderne technologie.”
Utopisten zijn van alle tijden
en er mag al eens worden gedroomd. Maar Frithjof Bergmann is ongewoon concreet. Zijn concept van nieuwe arbeid wordt in de VS en Duitsland toegepast in Centers of New Work (zie kader De ervaring). En op dit moment verblijft Bergmann in Kiev in Oekraïne. “In het voormalig Oostblok werkt het top-down-kapitalisme niet,” legt hij uit. “Ik ga erg hoopvol naar ginder om er een alternatief model voor te stellen. Ik neem een motor mee die op alle mogelijke zaken, zelfs op varkensmest, draait. Je kunt er elektriciteit mee produceren. Dat is perfect voor een groep van een tweeduizendtal mensen. Probleem van die motor is het grote warmteverlies waardoor hij niet commercieel wordt uitgebaat. Daarom verbinden we de motor met grote serres, waarin we met al die warmte voedsel kunnen kweken. Die serres en de motor kunnen met een eenvoudig bouwdoossysteem worden geconstrueerd. We kweken zo voedsel op een extreem productieve manier, indien nodig met genetische biologie. De Groenen denken dat de technologie het probleem is, ik denk dat ze de oplossing is.”
Voor de productie van de serre-elementen heeft Bergmann contacten met een aantal Duitse ondernemers, die bereid zijn hiervoor een fabriek op te zetten. “Ik heb hen een volledig nieuwe markt voorgeschoteld: alle vluchtelingenkampen van de wereld,” zegt hij in onvervalste vrijemarktterminologie.
Decentrale productie
De hightech zelfvoorzienende maatschappij van Bergmann is opgebouwd uit kleine lokale kernen. Volgens hem kan 70 tot 80% van de levensnoodzakelijke producten door de mensen zelf worden geproduceerd. De inbreng van technologie is daarin cruciaal. “Er is vaak geschreven over de fabriek van de toekomst: grote ruimtes met veel robots en weinig mensen. Dat is fout. De toekomst ligt in kleine ruimtes, garages met één of twee ongelooflijke machines die erg computerintensief zijn en doen wat honderd machines vandaag doen. Dat is niet onmogelijk, de snelheid van computers verdubbelt iedere achttien maanden. In een dorp zou je met één of twee machines een vijftigste van een auto kunnen maken, in 49 andere dorpen de andere onderdelen. Als je een auto wenst, bestel je die via informatietechnologie. De onderdelen komen naar jou toe en je bouwt zelf je auto, zoals jongeren nu ook hun eigen fiets bouwen. Dit is echt niet crazy.”
De kleine lokale productie-eenheden moeten volgens Bergmann worden geleid door entrepreneurs. De nadruk ligt op decentrale productie. “We moeten afscheid nemen van de grote onderneming. Die creëert toch geen jobs meer,” provoceert hij.
Wat zijn de kansen
van zo’n model, in een bestel dat steeds globaler wordt en waarin een land als de VS zich opwerpt als een controlerende supermacht? “Die analyse is slechts voor de helft juist,” reageert Bergmann. “De VS heeft, méér dan Europa, een traditie van onafhankelijkheid en op je eigen benen staan. Heel wat conservatievelingen zijn daardoor erg aangetrokken door new work. Op politiek vlak is er een groeiend aantal mensen dat het niet meer eens is met de manier waarop alles nu loopt.”
GUIDO MUELENAER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier