‘Uitvinden is falen’
Een uitvinder werkt met de precisie van een ingenieur en het enthousiasme van een kind. James Dyson (65) is zo’n volbloed uitvinder. Ooit reisde hij de wereld rond om zijn eerste stofzuiger zonder zak te slijten. Een gesprek over uitvinden, patenten, copycats en innovatie als overlevingsstrategie.
James Dyson is in Londen voor de lancering van de nieuwste generatie handdrogers van zijn gelijknamige technologiebedrijf. Onder de kraan in roestvrij staal kan je je handen zowel wassen, spoelen als drogen. Het hart van deze uitvinding is een ‘digitale motor’, die 30 liter lucht per seconde door een filter blaast. “Alleen al voor die digitale motor hebben we 100 patentaanvragen neergelegd”, vertelt de oprichter van Dyson met trots.
‘Ik vind uit, dus ik ben.’ Zo zal de man later herinnerd worden. Al van kindsbeen af haalde hij machines uit elkaar om te zien hoe ze werkten, en om vervolgens te bedenken hoe ze beter konden functioneren. Reverse engineering, noemt hij dat. “Ik werkte mijn familie op de zenuwen door in het hele huis een spoor van onderdelen te laten rondslingeren. Je kan bijna elk voorwerp opnieuw uitvinden. Het stoort me nog altijd hoe slecht sommige huishoudelijke producten werken.”
Frustratie is de diepe drijfveer achter veel uitvindingen. Zo vond Dyson als twintiger de Ballbarrow uit, een kruiwagen met een oranje bal in plaats van een wiel, omdat hij tijdens renovatiewerken met een klassiek exemplaar almaar in de modder bleef steken. Eeuwige roem verwierf Dyson met zijn DC-01, ‘s werelds eerste stofzuiger zonder zak. In 1993 rolde in Groot-Brittannië het eerste exemplaar van de band.
Maar geen inspiratie zonder transpiratie. “Ik had vijf jaar en 5127 prototypes nodig om een stofzuiger te ontwikkelen die klaar was voor de markt”, herinnert Dyson zich. “Ik ging heel empirisch te werk: het allereerste prototype maakte ik met kartonnen dozen van ontbijtgranen en tape. Je start altijd met een schitterend idee, de technologie leer en verbeter je gaandeweg, al had ik natuurlijk van meet af aan in mijn hoofd hoe hij moest werken.”
Een uitvinder zonder een behoorlijke dosis koppigheid kan er maar beter meteen mee stoppen. De weg van een schitterend idee naar een verkoopbaar product is bezaaid met hindernissen.
JAMES DYSON. “Toen ik na vijf jaar mijn stofzuiger voorstelde aan de grote fabrikanten zoals Electrolux en Hoover, wilde niemand hem. Ze zeiden dat niemand een doorschijnend reservoir zou willen en dat stofzuigers zonder zak nooit zouden aanslaan. In de Verenigde Staten verliepen de onderhandelingen als volgt: “James, je hebt twee minuten. Sell it!” Bovendien verbood een van de CEO’s me het woord ‘zuigen’ te gebruiken. Heel moeilijk als je weet dat de hele technologie van mijn stofzuiger draait rond het feit dat hij geen zuigkracht verliest. Ik botste op zo veel weerstand dat ik besloot mijn eigen bedrijf op te starten.”
Toen de stofzuiger eenmaal op de markt was, kreeg u af te rekenen met copycats. U trok niet zelden naar de rechtbank omdat concurrenten uw technologie probeerden te kopiëren of in te pikken.
DYSON. “Dat klopt.Ik leerde al doende een heel belangrijke les: je moet je uitvindingen beschermen. Ik werd voorzichtiger, niet in mijn ideeën of in mijn manier van denken, maar in de manier waarop ik mijn ideeën bescherm. Voor onze nieuwste handdrogers zijn er 110 patenten en patentaanvragen neergelegd.”
Patenten beschermen uitvindingen en vooral hoe ze werken. Desondanks moest u regelmatig het onderspit delven voor de rechtbank. Vooral met de Britse rechtbanken loopt u niet hoog op.
DYSON. “Gezonde en gelegitimeerde competitie is goed. Maar als anderen zomaar technologie mogen kopiëren, krijg je een amalgaam van gelijkaardige producten en competitievervalsing. Bovendien beperkt het de consument in zijn keuzevrijheid. Als rechtbanken intellectuele eigendomsrechten echt naar waarde schatten, dan worden concurrenten gedwongen met eigen technologie te komen. Wij klaagden de Chinese fabrikant Vax aan omdat hij onze stofzuiger zonder zak kopieerde. Wij wonnen de rechtszaak in Frankrijk, maar verloren ze in het Verenigd Koninkrijk. De Engelse rechter vond het blijkbaar goed dat een ander onze technologie kopieert. Die patenten zijn niet gratis. We betalen daar heel wat voor, dus ze moeten ons ook beschermen. Maar soms beginnen ze al te kopiëren terwijl de patentaanvraag nog loopt. En copycats bestrijden kost ook geld en energie. Vermoeiend allemaal.”
De enige manier om een uitvinding te beschermen, is je idee en technologie zo goed mogelijk geheim te houden?
DYSON. “Juist.Een idee op zich kan sowieso nog niet beschermd of gepatenteerd worden. En zodra je octrooihouder bent, moet je zelf stappen ondernemen als je vermoedt dat je rechten worden aangetast. Gelukkig hebben we een schitterend team van ingenieurs die voortdurend werken aan nieuwe, verbeterde technologie. Enkel door sneller te innoveren dan je concurrenten, kan je hen voor blijven. O&O is de levensader van ons bedrijf.
“De ontwikkeling van onze jongste, ultrakleine, digitale motor kostte 24 miljoen pond en is het resultaat van zeven jaar werk door een team van veertig ingenieurs. Maar eigenlijk zijn we er al vijftien jaar mee bezig. De motor is de basis voor heel wat nieuwe uitvindingen: onze handdrogers, maar ook onze fans, ventilatoren zonder de klassieke roosters en bladen. Onze ingenieurs komen uit de meest uiteenlopende disciplines zoals akoestiek en elektronica en werken multidisciplinair samen. Ze hebben maar één doel: producten maken die boven de rest uitsteken. Alleen door in te gaan tegen het conventionele kan je iets nieuws uitvinden. Ik noem het wrong-thinking. Ik ben altijd gefascineerd geweest door ideeën die onmogelijk lijken. Ik moedig al mijn ingenieurs aan technologie uit te vinden die op het eerste gezicht onmogelijk lijkt.
“We koesteren ook een langetermijnvisie, ook al bedraagt de levenscyclus van producten in Japan slechts één jaar. We zijn nu al bezig met de ontwikkeling van radicale producten die binnen 15 à 20 jaar op de markt moeten komen.
De gemiddelde leeftijd van de Dyson-ingenieurs en wetenschapper is heel laag. Waarom werkt u zo graag met jonge wolven?
DYSON. “Meer dan de helft van de ingenieurs die we aanwerven, is pas afgestudeerd. We gooien ze meteen voor de leeuwen, al trainen we ze natuurlijk. Pas afgestudeerden hebben de spirit van pioniers. Soms kan te veel ervaring je ook hinderen bij het zoeken naar nieuwe technologieën. Al hebben we ook ingenieurs met ervaring, zoals ik. Ik beschouw mezelf als een tutor.
“Alle ingenieurs ontwikkelen hun eigen prototypes en ze testen die ook. We hebben geen technici in huis die dat voor hen doen. Zo ging ik vroeger ook altijd te werk. Je mag nooit bang zijn om fouten te maken. Uitvinden is falen. Er bestaat niet zoiets als een eureka-moment. Als je begrijpt hoe en waarom iets mislukt, sta je alweer een stapje verder. Je voert non-stop piepkleine aanpassingen uit aan je model en test het tot alle zwakheden eruit gefilterd zijn. Wie risico’s neemt, heeft soms succes en soms faalt hij. Beide zijn positief.”
Een van uw senior designingenieurs zei: “Ideeën moeten met elkaar botsen. Dat kan enkel in een bedrijf met zo min mogelijk hiërarchie.” U verkiest ingenieurs boven managers.
DYSON. (monkellachje): “Ons bedrijf is zo vlak als maar zijn kan. I love a flat culture. Natuurlijk hebben we teamleiders, maar daar zitten geen lagen van managers boven. Externe consultants waarschuwden ons dat zo’n structuur niet zou werken, maar het lukt wonderwel. Dat komt omdat onze ingenieurs zo gepassioneerd zijn. Dankzij onze vlakke structuur nemen we ook heel snel beslissingen.”
België kampt met een groot tekort aan ingenieurs. Hoe zit dat bij u?
DYSON. “We hebben heel veel moeite om ingenieurs te vinden voor onze O&O-afdeling. Almaar minder jongeren hebben interesse in wetenschap en engineering. In het Verenigd Koninkrijk geeft slechts 4 procent van de vrouwelijke studenten aan dat ze ingenieur willen worden, maar liefst 32 procent droomt van een modellencarrière. Jaarlijks studeren 22.000 ingenieurs af in het Verenigd Koninkrijk. Of hou het maar op 12.000, want de overige 10.000 zijn buitenlandse studenten die na hun studies bijna allemaal met de noorderzon verdwijnen. Ondertussen studeren er in China jaarlijks 2,5 miljoen ingenieurs af. We zouden in ieder geval sneller producten kunnen ontwikkelen indien we meer ingenieurs konden rekruteren. We hebben wel heel goede designscholen, maar te weinig jongeren die ingenieur willen worden.
“We zouden onze teams ook meer willen mixen met talent van buiten de EU, maar onze regering laat dat niet toe door een te streng visumbeleid. 95 procent van de studenten aan de London School of Economics komt uit het buitenland, maar na hun studies kiezen ze het hazenpad. En gaan ze ook met knowhow aan de haal. We moeten ze veel meer hier proberen te houden via incentives en marktconforme salarissen.”
SAM DE KEGEL IN LONDEN
“Enkel door sneller te innoveren dan je concurrenten, kan je hen voor blijven. O&O is de levensader van ons bedrijf”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier