Uitgedroogd, niet opgedroogd
In 1903 richtten dorstige Duitse kolonisten een brouwerij op in Qingdao, aan de kust van de Gele Zee. Ze brouwden er pils volgens het Beierse reinheitsgebot. Dat bier heet intussen Tsingtao, een merk dat 14 procent van de Chinese markt in handen heeft. Honderd jaar geschiedenis van Tsingtao wordt gehuldigd in een museum vol artefacten en vreemde voorwerpen. Daaronder een magische biertap die in de lucht lijkt te zweven en op niets anders lijkt te steunen dan op de eindeloze vloed die uit de gouden kraan komt.
Voor vele criticasters lijkt de Chinese economie op die zwevende kraan. Ze wordt alleen ondersteund door investeringen in fabrieken, infrastructuur en onroerend goed. Dat is enkel rendabel omdat elk rondje investeringen een vraag schept naar de producten van de vorige ronde. Als de investeringen ophouden, zou de Chinese economie instorten.
In 2012 sputterden die investeringen, vooral in de woningbouw. Het gevolg was een vertraging die de hele economie trof. In 2013 moet de groei normaal gezien stabiliseren omdat de investeringen weer op gang komen. De bouw herpakt zich zodra de ontwikkelaars hun voorraden onverkochte panden hebben afgebouwd. De infrastructuurinvesteringen, die al aan het opleven zijn, blazen nieuw leven in sectoren als de cementindustrie.
Investeringen vormen niet de enige bron van beterschap in 2013. De grootste motor van de groei is wellicht de consument. Als dat zo is, dan is het de eerste keer in een decennium dat het verbruik een grotere bijdrage levert aan de economische expansie dan de investeringen. De Chinese consument blijft weliswaar sober, maar 2013 kan wel het jaar worden waarin de economie eindelijk kan omschreven worden als ‘consumptiegedreven’.
China laat zijn reserve varen
De groei mag dan in 2013 niet verder afnemen, maar veert ook niet op tot het jaargemiddelde van 10 procent dat Hu Jintao en Wen Jiabao tijdens hun tien jaar als president en premier meemaakten. China’s nieuwe leiders erven een economie die iets van een 7 à 8 procent per jaar aankan.
Dat verlies aan dynamiek is onvermijdelijk: naarmate economieën voortschrijden, neemt hun groeitempo altijd af. Het laaghangende fruit verdwijnt uit de prieeltjes en de investeringen lijden onder afnemende opbrengsten. Qingdao legde bijvoorbeeld een onderzeese tunnel (de langste in China) aan onder de baai van Jiaozhou en een brug (de langste in de wereld) erboven. Een van die investeringen was misschien de moeite waard, maar had de stad beide nodig?
Naarmate de economie van China volwassener wordt, wint zijn munt aan status. Mettertijd kan de yuan als reservevaluta zelfs rivaliseren met de dollar. In 2013 zetten de Chinese leiders de munt alvast op weg door de voorzichtige liberalisering van de kapitaalstromen voort te zetten, vooral als de gouverneur van de centrale bank, Zhou Xiaochuan, wordt opgevolgd door een andere hervormer.
Dat is trouwens niet de enige bijdrage van de centrale bank aan de neergang van de dollar. De aankoop van reservedollars vertraagt eveneens. Tussen 2007 en 2011 voegde China een onthutsende 2,1 biljoen dollar toe aan zijn deviezenvoorraad. Het hielp zo de dollar om zijn centrale rol in de wereld in stand te houden. In 2013 verdwijnt de Chinese centrale bank zo goed als helemaal van de markt.
Die terugtrekking weerspiegelt een aantal factoren. Het Chinese handelsoverschot — en de aanvoer van deviezen die het meebrengt — is kleiner geworden en de Chinese ondernemingen wagen zich nu overzee. Hun buitenlandse acquisities vervangen een deel van de buitenlandse investeringen die China aantrekt. In de mate dat de yuan niet meer stijgt zijn de speculanten minder geneigd om hem aan te kopen. En omdat de regering de controle of de uitvoer van kapitaal versoepelt, diversifiëren de rijke Chinese huishoudens naar buitenlandse activa. “We zijn misschien een nieuw tijdperk binnengetreden”, stelt Tao Wang van de Zwitsers bank UBS vast.
Het biermuseum van Tsingtao culmineert in een ‘Dronken Huis’, waarin de hellende vloer de bezoekers de indruk geeft dat ze dronken zijn. In 2012 wankelde de Chinese economie serieus. In 2013 gaat de economie trager, maar gestager vooruit. Het wordt voor China tijd om een minder krachtig brouwsel te proberen.
DE AUTEUR IS REDACTEUR ECONOMIE VAN THE ECONOMIST.
SIMON COX
2013 KAN HET JAAR WORDEN WAARIN DE ECONOMIE EINDELIJK KAN OMSCHREVEN WORDEN ALS ‘CONSUMPTIEGEDREVEN’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier