Uit de weg, Obuchi
Zonder twijfel is er in Japan iets gaande dat meer dan matig geruststellend is. Tegelijkertijd is echter overduidelijk dat de Japanse regering niet mee aan de wieg staat van dit geleidelijk herstel. Er heerst meer optimisme over een breed spectrum van de economie, onder meer bij de consumenten, de KMO’s, de grote ondernemingen en een opkomende, dynamische klasse van ondernemers.
Uiteraard is niet alle nieuws positief: de faillissementen bereikten in november 1999 een nieuw hoogtepunt en de werkloosheid ligt nog altijd maar een fractie verwijderd van de 3 miljoen.
Japans wispelturige sociale en economische indicatoren vertellen ons drie zaken over de economie van het land.
Ten eerste beginnen de traditionele ondernemingen die een herstructurering doormaakten, daarvan nu de voordelen te rapen. Inderdaad, ondernemingen die zichzelf geherstructureerd hebben en zich toespitsten op kernactiviteiten, staan nu aan de leiding in hun sector. Shin-Etsu Chemical Co. heeft bijvoorbeeld een aantal onrendabele activiteiten afgestoten en boekte de jongste vier jaar de ene recordwinst na de andere. Fuji Photo Film Co. hakte in de vaste kosten en zit nu bovenop een cashberg van 380 miljard yen (3,6 miljard dollar).
De niet-traditionele sectoren zullen evenwel de belangrijkste motoren van de groei zijn. Het Japan Research Institute schat dat grote producenten en banken 12 biljoen yen (113,6 miljard dollar) per jaar investeren in de aanschaf van informatietechnologie, om zo hun efficiëntie en productiviteit op te drijven. Als gevolg van de internetboom klagen de fabrikanten van pc’s steen en been omdat ze de vraag naar goedkopere, internetklare computers niet aankunnen. De heropleving met 37%, die de markt vorig jaar kende, werd gedragen door technologie- en internetaandelen.
Ten tweede zien we dat de Japanse recessie en de herstructureringen een nieuwe generatie ondernemers hebben voortgebracht. De groei van de Japanse Jasdaq – een small-cap, over-the-counter markt – wordt grotendeels toegeschreven aan die nieuwe ondernemers. Ze houden zich met van alles bezig, van het hertekenen van de concurrentieregels in de ontspanningssector tot het verlenen van outplacementdiensten aan kostenbewuste bedrijven. Tegen het einde van 2000 zal Masayoshi Son van Softbank een eigen hightecheffectenbeurs opstarten die het spitstechnologisch ondernemerschap zal katalyseren. Het gevolg zou kunnen zijn dat gevestigde ondernemingen binnenkort handenwringend zullen pogen om getalenteerde werknemers aan te werven en vast te houden, eerder dan overbodige ballast te moeten overboord werpen.
Ten derde weten we dat de regering niet zomaar een toevallige toeschouwer is bij het ontluikend herstel van Japan. Ze heeft zich onder meer beziggehouden met historisch hoge kapitaalinjecties, die echter alleen maar erg teleurstellende resultaten afwierpen. Maar eigenlijk heeft ze het herstel vooral gehinderd door de snelheid van de hervormingen en herstructureringen af te remmen. Terzelfder tijd heeft ze ook een razend onheilspellende schuldenbel gecreëerd, gelijk aan 114% van het bruto binnenlands product (BBP). En die vormt een levensgevaarlijke bedreiging voor het herstel.
Opdrachten.
Indien de regering haar werk niet beter begint te doen, ziet het ernaar uit dat ze het herstel zal doen ontsporen.
In de eerste plaats moet de regering ermee ophouden almaar meer gemeenschapsgeld terug te pompen naar organisaties die eigenlijk dienen af te sterven. In plaats daarvan gaat ze op drie jaar tijd 25 biljoen yen (234 miljard dollar) steken in duistere kredietinstellingen, shinkin-banken, bedrijven voor consumentenkrediet en kredietverenigingen, om wat ze omschrijft als een soepele hergroepering van de financiële sector mogelijk te maken.
In tweede instantie zou de regering de grote ondernemingen in hun herstructurering moeten bijstaan door de notoir achterhaalde arbeidswetten te herzien, die het bijna onmogelijk maken personeel te ontslaan. De meeste herstructureringen die al plaatsvonden, gebeurden in kleine ondernemingen. 50% van de personeelsleden die de voorbije drie jaar hun job verloren wegens faillissement of herstructurering, was afkomstig uit kleine bedrijven met minder dan dertig werknemers. Amper 14% was in dienst van ondernemingen met 500 werknemers of meer.
Grote ondernemingen die uit zijn op snelle herstructurering, worden verplicht om waanzinnig inefficiënte en onrechtvaardige strategieën toe te passen. Zo moeten ze overtollige personeelsleden overplaatsen naar kleinere filialen en vervolgens die filialen liquideren onder een speciaal plan, waarbij een deel van de last op de schuldeisers gelegd wordt. Dat soort van liquidaties schoot in 1999 met 120% omhoog.
Indien dat niet werkt, krijgen de ongewenste werknemers te horen dat ze geen kans maken op promotie en weinig of niets te doen zullen krijgen. Om het allemaal nog wat erger te maken, wordt hen een aantal standaardvoordelen – waaronder zelfs e-mailadressen – afgenomen om het gevoel van isolement nog te versterken. De bedoeling is het personeel te vernederen, tot het zelf met pensioen gaat. Het is dan ook rijkelijk ironisch dat de zachtere, vriendelijkere benadering van eerste minister Keizo Obuchi ten opzichte van de herstructureringen, eigenlijk uitmondt in een ongelooflijk gemene behandeling.
Ten derde moet de regering haar bizarre notie over economisch herstel laten varen. Op 1 januari zei Obuchi, naar aanleiding van de nieuwe, inspiratieloze regeringsbegroting: “Men kan geen twee vliegen in één klap slaan. Het is moeilijk om tegelijkertijd economisch herstel en budgettaire hervormingen tot stand te brengen. Pas wanneer de Japanse economie opnieuw een stabiele groei bereikt heeft, kunnen we beginnen denken aan een verbetering van de budgettaire toestand.”
Het probleem met die stelling is dat een duurzaam herstel zonder budgettaire hervormingen onmogelijk is. Het wordt tijd dat Obuchi en zijn regering een stap opzijzetten zodat de privé-sector de wederopbouw van Japan kan voortzetten.
michael alan hamlin
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier